Van perspectiefnota 2022 naar begroting 2022

Inleiding

Opbouw van het hoofdstuk

Terug naar navigatie - Opbouw van het hoofdstuk

Om een gestructureerd beeld te geven van de opbouw en het verloop van het meerjarige saldo volgen we onderstaande opzet:

Allereerst ziet u in paragraaf 1 het beginsaldo van deze perspectiefnota (incl. eerste programmajournaal 2021) weergegeven. Dit saldo vindt zijn oorsprong in de programmabegroting 2021 en vormt de basis waarmee verder wordt gewerkt.

In paragraaf 2 schetsen we de mutaties op de uitvoering van het bestaande beleid of al eerdere besluitvorming. Feitelijk hebben we het hier over het financiële deel van het eerste programmajournaal 2021.

In paragraaf 3 brengen we in beeld wat het doorvoeren van de mutaties op basis van bestaand beleid betekenen voor het herziene meerjarige saldo. Ook dit deel heeft betrekking op het financiële deel van het eerste programmajournaal 2021. In het vervolg van deze paragraaf geven we een conclusie van de financiële mutaties en schetsen we daarnaast het dilemma waar we voor staan richting de opdracht om structurele ruimte te zoeken voor nieuw beleid enerzijds en de onzekerheden en risico’s anderzijds. Het college stelt hierbij als eerste kader stellende aanzet naar de begroting 2022 een twee-sporen principe voor.

In paragraaf 4 vindt de uitwerking van het eerste spoor van het twee-sporen principe plaats. Het college draagt hierbij een aantal maatregelen voor. Dit betreffen gedeeltelijk richtinggevende voorstellen voor maatregelen die nader uitgewerkt moeten worden en gedeeltelijk maatregelen waarover direct besloten kan worden. De daadwerkelijke besluitvorming over de richtinggevende voorstellen vindt plaats bij de begroting 2022.

In paragraaf 5 brengen we in beeld wat het doorvoeren van de maatregelen financieel betekent voor het herziene meerjarige saldo.

In paragraaf 6 vindt de uitwerking van het tweede spoor van het twee-sporen principe plaats. Dit betreft het overdrachtsdocument dat als input betrokken kan worden bij de mogelijke coalitieonderhandelingen. Er worden kort een aantal zaken aangegeven die in ieder geval een plekje moeten krijgen in dit overdrachtsdocument.

In paragraaf 7 staan we stil bij een aantal specifieke mutaties. Deze mutaties gaan verder dan het bestaande beleid, maar hebben mogelijk omvangrijke financiële consequenties en behoeven ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting.

In paragraaf 8 geven we een overzicht van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves.

Het financiële hoofdstuk wordt afgesloten met paragraaf 9 waarin de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2022 worden weergegeven.

1. Meerjarig saldo begroting 2021

Meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Meerjarig saldo

Zoals u van ons gewend bent, zoeken we in elk van de P&C documenten in financiële zin aansluiting bij het laatst vastgestelde document. Voor de begroting 2021 betekent dit dat we aansluiting zoeken bij het saldo van de Perspectiefnota 2021. In dit herziene meerjarige perspectief zijn de mogelijke financiële gevolgen van de Corona pandemie volgens scenario 2 van het Centraal Plan Bureau meegenomen. Het herziene meerjarige perspectief uit de perspectiefnota 2021 ziet er als volgt uit:

Perspectiefnota 2021

2021

2022

2023

2024

Saldo bestaand beleid

             210

            -152

             433

             783

Herijking verdeling gemeentefonds

                 -  

            -100

            -200

            -250

Corona

            -773

            -301

            -301

            -301

Onttrekking aan algemene reserve

             563

             553

                68

                 -  

Herzien meerjarig perspectief

                 -  

                 -  

                 -  

             232

 

Zoals uit dit herziene meerjarige perspectief valt af te leiden zijn de meerjarige tekorten over de jaren 2021, 2022 en 2023 ten laste gebracht van de algemene reserve. Dus niet alleen de mogelijke meerkosten van de Corona pandemie maar de totale meerjarige saldi. Om een zuiver vertrekpunt te hebben voor de begroting 2021 en de meerjarenbegroting merken halen we de incidentele componenten uit de ramingen. Dus zowel de incidentele gevolgen van Corona als ook de onttrekkingen aan de algemene reserve (onttrekkingen aan reserves zijn immers per definitie incidenteel).


Hierdoor ontstaat het volgende beeld van het herziene meerjarige perspectief:

Perspectiefnota 2021

2021

2022

2023

2024

Saldo bestaand beleid

             210

            -152

             433

             783

Herijking verdeling gemeentefonds

                 -  

            -100

            -200

            -250

Corona - structureel

            -301

            -301

            -301

            -301

Herzien meerjarig perspectief

              -91

            -553

              -68

             232

 

Normaliter treft u na het laatst vastgestelde herziene meerjarige perspectief (in dit geval het saldo uit de perspectiefnota 2021) een overzicht aan van de mutaties op basis van bestaand (dus vastgesteld) beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden. Zeer belangrijke ontwikkeling is de weergave van de financiële stand van zaken betreffende de corona pandemie. Gezien de impact hiervan kiezen we er voor om hier mee te beginnen.

2. Mutaties bestaande beleid (eerste programmajournaal 2021)

Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Mutaties bestaand beleid

In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaats gevonden. De autonome ontwikkelingen vinden vooral hun oorsprong in de jaarstukken 2020 en in de ervaringscijfers over de eerste drie maanden 2021.

 

  2021 2022 2023 2024 2025
Septembercirculaire 2020          
- Mutatie algemene uitkering -194 -550 -583 -574 -575
- Taakmutaties -44 -12 -9 -9 -9
- Coronacompensatie -192        
- Aanpassing indexering maatschappelijke opvang -20 -20 -20 -20 -20
Decembercirculaire 2020          
- Mutatie algemene uitkering 151        
- Coronacompensatie -138        
Uitstel herijking gemeentefonds 0 300 0 0 0
Uitkomst herijking gemeentefonds - €15 per inwoner 0 0 110 260 260
Maartbrief - coronacompensatie 0 0 0 0 0
Sociaal domein 24 38 -41 -122 -122
Verbonden partijen - begrotingen 2022          
- Stelpost loon- en prijscompensatie 0 75 75 75 75
- Noaberkracht  -12 -49 -49 -49 -49
- Regio Twente 0 -17 -17 -17 -17
- Veiligheidsregio Twente (VRT) 0 25 25 25 25
- Stadsbank Oost Nederland -2 -2 -1 -3 -5
Juridische ondersteuning en proceskosten -100        
Back-up cloudoplossing -25 -25 -25 -25 -25
Overige kleine meevallers 1 17 17 17 17
Totaal mutaties bestaand beleid -551 -220 -518 -442 -445

Septembercirculaire 2020

Terug naar navigatie - Septembercirculaire 2020

Mutatie algemene uitkering

Meestal verschijnen jaarlijks drie circulaires. In mei, september en december. Mei geeft de vertaling van de Voorjaarsnota van de Rijksoverheid, september van de vertaling van de Miljoenennota, december rondt het uitkeringsjaar zoveel mogelijk af. De doorrekening van de septembercirculaire 2020 geeft het volgende meerjarige beeld:

  2021 2022 2023 2024 2025
Totaal Algemene Uitkering in begroting 2020 en 2021 36.270 37.161 37.619 38.057 38.685
Algemene Uitkering septembercirculaire 2020 36.076 36.661 37.036 37.483 38.110
Verschil AU -194 -550 -583 -574 -575
Op te nemen stelposten          
- Taakmutaties -44 -12 -9 -9 -4
- Aanpassing indexering maatschappelijke opvang -20 -20 -20 -20 -20
- Corona compensatie -192 0 0 0 0
Budgettair effect septembercirculaire -450 -582 -612 -603 -599

Taakmutaties

Terug naar navigatie - Taakmutaties

In de septembercirculaire 2020 is een aantal taakmutaties opgenomen waarvoor in eerste instantie in afwachting van te ontwikkelen beleid stelposten worden opgenomen:

Taakmutatie Waterschapsverkiezingen

Op basis van het uitgevoerde onderzoek bij de waterschapsverkiezingen 2019 hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) overeenstemming bereikt over een vergoeding van € 11,2 miljoen voor de waterschapsverkiezingen 2023. Dit bedrag zal in vier jaarlijkse termijnen (2020- 2023) van € 2,8 miljoen via de Rijksfactuur bij de waterschappen in rekening worden gebracht en tegelijkertijd aan het gemeentefonds toegevoegd worden. Tevens zijn afspraken gemaakt over de wijze van indexering voor latere jaren. In deze circulaire vindt dan ook de structurele verwerking plaats. Voor Dinkelland gaat het om een budget van € 4.000.

Taakmutatie Brede aanpak dak- en thuisloosheid (DU)

De DU is erop gericht dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk te voorkomen en ervoor te zorgen dat niemand op straat hoeft te slapen. Het kabinet stelt voor de aanpak van dak- en thuisloosheid een financiële impuls beschikbaar. De 312 regiogemeenten (waartoe ook Dinkelland behoort) ontvangen ieder een bedrag van € 18.000 in 2020 en € 32.000 in 2021.

Taakmutatie Gezond in de Stad (DU): impuls kansrijke start

De gemeente Dinkelland heeft zich als GIDS (Gezond in de Stad) aangemeld voor de impuls Kansrijke Start. Hiervoor is een budget ontvangen van € 3.000 per jaar voor de jaren 2020 t/m 2022.

Taakmutatie versterken omgevingsveiligheidsdiensten (DU):

Gemeenten ontvangen jaarlijks in het kader van cluster 4 van de meerjaren agenda omgevingsveiligheid 2021-2024 een bedrag van in totaal € 3,825 miljoen. De middelen zijn bedoeld voor lokale versterking omgevingsveiligheid. Dit geeft gemeenten de ruimte om te komen tot lokale prioriteiten bij de uitvoering van omgevingsveiligheidsbeleid. Op die wijze wordt omgevingsveiligheid goed lokaal ingebed. Voor de gemeenten Dinkelland gaat het om een bedrag van € 5.000 per jaar voor de jaren 2021 tot en met 2024.

Coronacompensatie

Terug naar navigatie - Coronacompensatie

Daarnaast zit in de septembercirculaire ook het gedeelte van het tweede van de coronacompensatie over het jaar 2021 ten bedrage van € 192.000. Dit bedrag betreft het tijdelijk schrappen van de opschalingskorting verwerkt. Het betreft hier dus geen feitelijke compensatie voor corona maar het (tijdelijk) schrappen van een oneigenlijke korting. Voorgesteld wordt het tweede deel van het compensatiepakket corona via de hogere algemene uitkering te verwerken in de begroting en het bedrag van € 192.000 toe te voegen aan de stelpost corona. Verderop in dit financiële hoofdstuk wordt een totaaloverzicht van de ontvangen coronacompensatie en de bestedingen en bestemmingen gegeven.

De verslechtering van de algemene uitkering wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door een verlaging van de uitkeringsfactor en een verhoging van de eigen belastingcapaciteit (toename woningwaarde). Daarnaast zijn een aantal maatstaven neerwaarts bijgesteld.

Indexatie maatschappelijke opvang

Terug naar navigatie - Indexatie maatschappelijke opvang

De middelen voor maatschappelijke opvang worden door het Rijk via de decentralisatie-uitkering (DU) binnen het gemeentefonds uitgekeerd aan de centrumgemeente (gem. Enschede). De DU wordt door het Rijk niet geïndexeerd, de individuele gemeenten ontvangen compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen via het accres. De afgelopen jaren is de indexatie op de subsidies van de instellingen van de vrouwenopvang door de gemeente Enschede bekostigd uit eigen middelen. Met ingang van 2021 wordt een jaarlijkse indexatiebijdrage gevraagd van de individuele gemeenten. In de begroting 2021 is dit bedrag voor het eerst meegenomen, dit indexatie-bedrag was echter nog gebaseerd op ingang per 2020. Bovenstaande wijziging is de aanpassing voor het jaar 2021.

Decembercirculaire 2020

Terug naar navigatie - Decembercirculaire 2020

Mutatie algemene uitkering

De decembercirculaire 2020 bestond naast een kleine aanpassing van een aantal maatstaven voor het jaar 2021 vooral uit het derde deel van het compensatiepakket corona zoals dat door het Rijk beschikbaar is gesteld. Specificatie:

Decembercirculaire 2020 2021
Hogere AU 151
Corona compensatie  
- Algemeen aanvullend pakket re-integratiekosten -12
- Algemeen gemeentelijk schuldenbeleid -25
- Algemeen bijzondere bijstand -9
- Algemeen impuls re-integratie -6
- Decentralisatie cultuurmiddelen -49
- Extra kosten verkiezingen 2020 en 2021 ivm Covid-19 (DU) -37
   
Saldo algemene middelen 13

 

Voorgesteld wordt het derde deel van het compensatiepakket corona via de hogere algemene uitkering te verwerken in de begroting en het bedrag van € 138.000 toe te voegen aan de stelpost corona. Verderop in dit financiële hoofdstuk wordt een totaaloverzicht van de ontvangen coronacompensatie en de bestedingen en bestemmingen gegeven.

Uitstel herijking gemeentefonds

Terug naar navigatie - Uitstel herijking gemeentefonds

Het ministerie van BZK heeft op 2 februari 2021 de Raad voor het Openbaar Bestuur gevraagd om advies te geven over het voorstel van de fondsbeheerders voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 2023. Met het indienen van deze adviesaanvraag, zijn ook de voorlopige uitkomsten van de verdeling voor individuele gemeenten bekend gemaakt.

Voor de gemeente Dinkelland betekende deze voorlopige uitkomst een nadeel per inwoner van € 10 met ingang van het jaar 2023. Aangezien we in onze meerjarenbegroting op grond van de eerdere verontrustende geluiden rekening hadden gehouden met een tekort van ongeveer € 25 per inwoner kunnen we nu komen tot een bijstelling van dit geraamde nadeel. Hierbij stellen we wel voor om gezien alle onzekerheden en onduidelijkheden voorlopig uit te gaan van een nadelig herverdeeleffect met ingang van het jaar 2023 van € 15 per inwoner. Dit geeft het volgende beeld.

Herijking gemeentefonds 2021 2022 2023 2024 2025
Geraamde herverdeeleffecten - 300.000 500.000 650.000 650.000
Nadeel Dinkelland €15 - - -390.000 -390.000 -390.000
Voordeel - 300.000 110.000 260.000 260.000

 

De reden om vooralsnog uit te gaan van een nadelig herverdeeleffect van € 15 per inwoner is gelegen in het feit dat het ministerie spreekt over voorlopige uitkomsten. Voorlopig omdat nog een herberekening plaatsvindt met als basis recentere cijfers (in eerste instantie zijn de cijfers uit het jaar 2017 gebruikt) maar ook omdat er sprake is van herverdeeleffecten die voor sommige gemeenten oplopen tot ruim € 100 per inwoner.

Maartbrief 2021

Terug naar navigatie - Maartbrief 2021

Coronacompensatie

Eind maart 2021 is de zogenaamde maartbrief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verschenen met daarin het vierde deel van het compensatiepakket corona. Alle mutaties hebben een eenmalig karakter, dus geen structurele doorwerking.

In de decembercirculaire 2020 is van een viertal items een vooraankondiging gedaan van compensatie. In deze maartbrief worden drie van de vier items behandeld. Namelijk TONK, afval en Perspectief op Jongeren. De extra compensatie voor inkomstenderving ad € 150 miljoen wordt doorgeschoven naar de meicirculaire.

In de maartbrief wordt tot twee keer toe expliciet beschreven dat het gemeentefonds (algemene uitkering + IU/DU) vrij besteedbaar is. De genoemde items zijn niet meer dan voorbeelden die illustreren met welke extra kosten gemeenten geconfronteerd worden als gevolg van corona. Met de teksten wordt niet beoogd het bestedingsdoel nader te omschrijven, of op welke wijze dan ook de middelen te oormerken.

Omschrijving Bedrag
- TONK 53
- Extra begeleiding kwetsbare groepen 55
- Bestrijden eenzaamheid ouderen 62
- Afvalverwerking 40
- Perspectief jeugd en jongeren 38
- Jongerenwerk jeugd 13
- Mentale ondersteuning jeugd 11
- Activiteiten en ontmoetingen jeugd 8
Totaal 280

 

Voorgesteld wordt het vierde deel van het compensatiepakket corona via de hogere algemene uitkering te verwerken in de begroting en het bedrag van € 280.000 toe te voegen aan de stelpost corona. Verderop in dit financiële hoofdstuk wordt een totaaloverzicht van de ontvangen coronacompensatie en de bestedingen en bestemmingen gegeven.

Extra middelen jeugdzorg

In april 2021 heeft het Rijk bekend gemaakt dat gemeenten in het jaar 2021 eenmalig € 611 miljoen extra krijgen om de acute problemen in de jeugdzorg aan te pakken. Hiervan zou € 493 miljoen in het gemeentefonds worden gestort en zou € 118 miljoen lopen via specifieke uitkeringen. In ruil daarvoor moeten de gemeenten wel extra jeugdzorgactiviteiten verrichten, zodat het gemeentelijke te kort niet € 611 miljoen kleiner wordt.

Wat gemeenten precies extra moeten doen en wie dat gaat uitvoeren is op dit moment (nog) niet exact duidelijk. Ook de exacte bedragen voor de gemeente Dinkelland zijn nog niet bekend. We kunnen dus niet anders dan de extra middelen benoemen met daarbij de kanttekening dat het gemeentelijk tekort door deze extra middelen naar verwachting niet kleiner wordt. Vooralsnog gaan we, zonder de exacte bedragen te kennen, uit van een budgettair neutraal verloop. Zodra we de exacte bedragen en de bestedingsrichtingen van deze bedragen kennen stellen we de gemeenteraad daar vanzelfsprekend van op de hoogte.

Sociaal domein

Terug naar navigatie - Sociaal domein

Hieronder is een specificatie aangegeven van de belangrijkste mutaties binnen het sociaal domein met de bijbehorende toelichting. De mutaties zijn met name structurele doorwerkingen uit de jaarstukken 2020.

Sociaal domein

2021

2022

2023

2024

Bijstand – gebundelde uitkering

-10

335

256

175

Bijstand – WWB, IOAW, IOAZ

130

85

85

85

Bijstand – loonkostensubsidies

-48

-48

-48

-48

Wsw: SPD – jaarresultaat 2020

331

0

0

0

Wsw: SPD – exploitatietekort 2021

16

16

16

16

Hulpmiddelen

-19

-19

-19

-19

Huishoudelijke ondersteuning - jaarstukken

62

62

62

62

Huishoudelijke ondersteuning – indexering

17

17

17

17

Wmo – ondersteuning individueel

26

26

26

26

Wmo – ondersteuning groep

-33

-33

-33

-33

Wmo – dakjes

-15

0

0

0

Wmo – uitvoeringskosten

-52

-103

-103

-103

Jeugdzorg – jaarstukken

-300

-300

-300

-300

Jeugdzorg – besparing CEV

100

0

0

0

Jeugdzorg – besparing POH

175

175

175

175

Jeugdzorg – invulling uitvoeringsplan

-275

-175

-175

-175

Inzet POH GGZ

-80

0

0

0

Kleine wijzigingen

-1

0

0

0

Eindtotaal

24

38

-41

-122

 

Bijstandsuitkeringen

Gebundelde uitkering

De gebundelde uitkering in de begroting 2021 is gebaseerd op de gegevens uit de meicirculaire 2020. Inmiddels zijn deze budgetten twee keer bijgesteld. De meest actuele stand van zaken betreft de nader voorlopige budgetten 2021 (bekendmaking april 2021). Dit budget is gebaseerd op de nieuwe werkloosheidsramingen van het CPB en de realisaties in 2020. Hierop wordt de begroting van de gemeente Dinkelland nu aangepast. Ten opzichte van de stand in de meicirculaire betekent dit een structureel voordeel vanaf 2022. Definitieve vaststelling vindt plaats in september/oktober 2021.

Bijstandsuitgaven

Er zijn twee mutaties m.b.t. de bijstand uitgaven die meerjarig doorwerken:

  1. De raming voor de bijstandsuitkeringen Participatiewet, IOAW en IOAZ is gebaseerd op een gemiddelde van 193 uitkeringen met een uitkeringslast van € 15.100 per uitkering in 2021. Vanaf 2022 is rekening gehouden met 190 uitkeringen met een uitkeringslast van € 15.1000 per uitkering per jaar. In 2020 was het werkelijke gemiddelde 184 uitkeringen met een uitkeringslast van € 15.050 per jaar. Er is in 2020 rekening gehouden met een instroom als gevolg van corona en een gefaseerde uitstroom in 2021 en verder. Gezien deze instroom zich in 2020 niet heeft voorgedaan, wordt ook de gefaseerde uitstroom teruggedraaid. Deze bijstelling zorgt voor een structureel voordeel € 130.000 in 2021 en € 85.000 in 2022 en verder. De ontwikkelingen van het aantal uitkeringen in relatie tot de coronacrisis blijven we monitoren.
  2. De reeds eerder gesignaleerde en gemelde stijging in de loonkostensubsidies voor garantiebanen blijft zicht voortzetten. Dit zorgt voor een structureel nadeel van € 48.000.

Sociale werkvoorziening (€ 331.000 voordeel incidenteel; € 16.000 voordeel structureel)

Het jaarresultaat over 2020 van de Stichting Participatie Dinkelland (SPD) is positief. Gezien de reserve van de SPD de maximaal afgesproken hoogte heeft bereikt, wordt het positieve saldo teruggestort naar de gemeente Dinkelland. Dit betekent een incidenteel voordeel van € 331.000.

Het structurele voordeel betreft een bijstelling van de exploitatiebijdrage van de gemeente Dinkelland aan de SPD. De raming in de gemeentebegroting is gebaseerd op de conceptbegroting 2021 van de SPD, inmiddels is de definitieve begroting ontvangen welke € 16.000 voordeliger uitpakt voor de gemeente Dinkelland.

Hulpmiddelen (€ 19.000 nadeel)

Dit betreft een doorwerking vanuit de jaarstukken 2020, met name de uitgaven op woonvoorzieningen (zowel woonvoorzieningen in de huurconstructie als woonvoorzieningen in eigendom) stijgen.

Huishoudelijke ondersteuning (€ 79.000 voordeel)

Dit betreft enerzijds de doorwerking uit de jaarstukken (cijfers 2020 gemiddeld aangehouden voor 2021 gemiddeld). Daarnaast is op begrotingsbasis rekening gehouden met een indexatie van 5%, de werkelijke indexatie is 4,17%. Er is geen rekening meer gehouden met een extra instroom als gevolg van de wijziging van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage naar het abonnementstarief Wmo in 2019. De verwachting is dat inwoners die om deze reden zich melden bij de Wmo, zich in 2019 en 2020 reeds hebben gemeld.

Wmo ondersteuning individueel (€ 26.000 voordeel)

Dit betreft de doorwerking uit de jaarstukken 2020, namelijk een hoger aantal indicaties (met name op ondersteuning 1) en een lagere gemiddelde indicatie (met name op ondersteuning 1). Gezien geen getrouw beeld is te vormen over de mate van verzilvering in relatie tot de coronacrisis, wordt de verzilvering niet aangepast.

Wmo ondersteuning groep (€ 33.000 nadeel)

Dit betreft de doorwerking uit de jaarstukken 2020, namelijk een hogere gemiddelde indicatie op zowel ondersteuning 1 als 2.

Wmo uitvoeringskosten (€ 52.000 nadeel 2021; € 103.000 nadeel 2022 en verder)

Dit betreffen uitvoeringskosten voorkomend uit autonome ontwikkelingen over vijf jaar bekeken. Doorlopend is sprake geweest van tijdelijke inhuur medewerkers, echter raakt een deel hiervan autonome ontwikkelingen die structurele inzet vereisen. Betreffende autonome ontwikkelingen hangen samen met veranderende en ontwikkelende wet- en regelgeving, demografie, toenemende casus (regie) complexiteit en de toenemende maatschappelijke vraagstukken die hiermee samenhangen. Hierbij zien we een aanhoudende trend op landelijk, maar ook lokaal niveau als het gaat om inwoners met complexere ondersteuningsbehoefte (cliënten met meervoudige grondslagen zijn geen uitzondering, maar regel). Deze tendens sluit aan bij het principe van langer thuis oud(er) worden.

Jeugdzorg (€ 300.000 nadeel)

Dit betreft de gedeeltelijke doorwerking van de jeugdzorgkosten in 2020. Enerzijds zien we een afname van individuele begeleidingsvormen en anderzijds een toename met betrekking tot individuele vak therapeutische en jeugd ggz behandeling. In de meerjaren raming is nog geen rekening gehouden met mogelijke effecten van de wijziging van het woonplaatsbeginsel. Ondanks het nadeel op jeugdzorg zien we wel dat een aantal interventies uit het uitvoeringsplan zijn vruchten afwerpen. Dat betekent dat zonder het uitvoeren van deze interventies, het tekort op jeugdzorg groter zou zijn geweest.

Effecten uitvoeringsplan op jeugdzorgkosten

De behaalde structurele besparing van € 175.000 is het effect van de inzet van de POH-jeugd ggz. In 2019 zijn we in Dinkelland gestart met de pilot praktijkondersteuner huisartsen in de huisartsenpraktijk, een inspanning uit het uitvoeringsplan sociaal domein. De praktijkondersteuners verbreden de expertise van de huisartsenpraktijk, waardoor meer passende doorverwijzingen mogelijk zijn. Daarnaast kunnen de praktijkondersteuners de jongeren helpen zonder doorverwijzing. De resultaten van de pilot laten zien dat er in 2019 en 2020 minder doorverwijzingen zijn geweest door de inzet van de praktijkondersteuner en dus dat meer patiënten wel zouden worden doorverwezen als er geen praktijkondersteuner zou zijn geweest. Dat houdt in dat deze jeugdigen geen maatwerkvoorziening jeugdhulp nodig hebben gehad. In de jaarcijfers zien we nog niet de daling van de jeugdzorgcijfers. De komende periode blijven we daarom monitoren op de effecten van de inzet van de POH Jeugd GGZ. 

Een ander financieel effect komt voort uit de inzet van de coördinator externe verwijzer. De coördinator externe verwijzingen levert een essentiële bijdrage aan de relatie tussen de gemeente en externe verwijzers zoals huisartsen en gecertificeerde instellingen. De doelstelling is om meer grip te krijgen op de meldingen en wijze van indiceren en te komen tot passende ondersteuning en zorg. Uit de eerste monitoring en effectmeting blijkt dat de inzet van de coördinator externe verwijzer zich zowel inhoudelijk als financieel loont. We zien dat er meer contact is tussen de externe verwijzers en de gemeente, de samenwerking verbetert en er komt meer grip op de in te zetten jeugdhulp. Financieel vertaalt zich dit op dit moment in een incidentele besparing van € 100.000. Deze besparing komt vooral door signalering van foutief gebruik van de jeugdwet en door te sturen op juiste inzet van de ondersteuningsbehoefte.

(Financiële) Stand van zaken uitvoeringsplan sociaal domein

Het verloop van de beoogde besparing (begroting 2019) en de behaalde besparingen (2019, 2020, 2021) is als volgt:

(bedragen x €1.000)

2019

2020

2021

2022

Beoogde besparing begroting 2019

126

412

557

582

Behaalde besparing 2019 (PJ1)

-126

-126

-126

-126

Resterende beoogde besparing 2020

0

286

431

456

Behaalde besparing 2020 (PJ1)

0

-175

-100

-100

Resterende beoogde besparing 2020

0

111

331

356

Jaarstukken 2020 (weerstandsvermogen SD)

0

-111

0

0

Resterende beoogde besparing 2021

0

0

331

356

Behaalde besparing 2021 (PJ1)

0

0

-275

-175

Resterende beoogde besparing 2021

0

0

56

181

Verbonden partijen - Begrotingen 2022

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Begrotingen 2022

Conform de wettelijke bepalingen zijn de begrotingen van de verbonden partijen aangeboden aan de deelnemende gemeenten. De besluitvormingen over deze begrotingen van de verbonden partijen gaat via twee separate college- en een raadsvoorstellen. Een voor de begroting 2022 van Noaberkracht en een voor de overige verbonden partijen. Wat u hier ziet zijn de financiële gevolgen van de begrotingen 2022 van de verschillende verbonden partijen in relatie tot de meerjarige geraamde stelpost voor loon- en prijscompensatie verbonden partijen. Dit levert per saldo een meerjarig voordeel op.

Juridische ondersteuning en proceskosten

Terug naar navigatie - Juridische ondersteuning en proceskosten

De procedures rondom de Wyllandrie zijn tot op heden nog niet afgerond. De zaak is wegens diverse redenen in 2017 uitbesteed aan Damsté. Tot op heden zijn de lopende procedures nog niet afgehandeld. Het gaat om zeer gevoelige zaken. De handhavingsprocedure en de bestemmingsplanprocedure zijn omvangrijk en complex maar de procedures worden nog complexer door overige procedures die gestart worden. Afstemming tussen de verschillende procedures is continu noodzakelijk. Op dit moment (half april 2021) zijn we op het punt aangekomen dat het totale budget nagenoeg op is. De zaak is nog steeds niet afgerond en de verwachting is dat deze zaak heel 2021 nog door zal lopen. Daarom is het voorstel om een aanvullende incidenteel bedrag van € 100.000 beschikbaar te stellen.

Back-up cloudoplossing

Terug naar navigatie - Back-up cloudoplossing

Het afgelopen jaar hebben we enkele informatiebeveiligingsincidenten gezien die het landelijk nieuws hebben gehaald. Deze incidenten hebben gemeen dat er sprake is van grote impact op de dienstverlening van de betreffende organisaties. Vanuit Noaberkracht proberen we trends, ontwikkelingen en aanbevelingen te volgen. We zien vooral dat 'inbrekers' zich steeds meer gaan richten op de back-up van een organisatie. Om de back-up-data voldoende te kunnen beveiligen zijn hiervoor geavanceerde beveiligingscomponenten aangekocht. De totale omvang van alleen de dienst komt structureel op € 43.680 per jaar. Deze kosten worden volgens de verdeelsleutel in rekening gebracht bij beide deelnemende gemeenten. Het aandeel van Dinkelland is € 25.000 per jaar.

Overige kleine verschillen

Terug naar navigatie - Overige kleine verschillen

Het betreft hier een verzameling van meerdere kleine verschillen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven en toegelichte mutaties op basis van bestaand beleid (feitelijk het eerste programmajournaal 2021) en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

3. Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid (eerste programmajournaal 2021)

Herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo

Rekening houden met de mutaties bestaand beleid zoals in de vorige paragraaf beschreven en toegelicht ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

  2021 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo uit begroting 2021 0 -130 -15 11 270
Totaal mutaties bestaand beleid -551 -220 -518 -442 -445
Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid -551 -350 -533 -431 -175

 

Het herziene meerjarige saldo op basis van bestaand beleid resulteert in een niet sluitend meerjarenperspectief. Voor de duidelijkheid; het betreft hier een herzien meerjarig saldo waarin de mutaties op basis van bestaand (dus vastgesteld) beleid zijn meegenomen. In alle gevallen feitelijkheden die voldoende te kwalificeren en te kwantificeren zijn en dus meegenomen moeten worden, ze zijn niet afweegbaar. Over het merendeel van de mutaties bestaand beleid is de gemeenteraad geïnformeerd middels raadsbrief 2020 nummer 80. In deze raadbrief is de gemeenteraad geïnformeerd over een aantal ontwikkelingen die zijn opgetreden na vaststelling van de begroting 2021 zoals de septembercirculaire en de herverdeeleffecten herijking gemeentefonds. In deze raadsbrief is aangegeven dat de formele verwerking van de aangegeven mutaties wordt meegenomen in de perspectiefnota 2022 (inclusief eerste programmajournaal 2021), dus nu.

Naast deze feitelijkheden (mutaties op basis van bestaand beleid) kennen we ook een aantal zaken die afweegbaar zijn en ook zaken die op dit moment onvoldoende te kwalificeren en te kwantificeren zijn. In alle gevallen echter wel zaken die mogelijk een dermate grote invloed kunnen hebben op de gemeentelijke financiën dat we ze niet onbenoemd kunnen laten. Dit doen we aan de hand van de volgende twee punten:

  1. Opdracht om structurele ruimte te zoeken voor nieuw beleid
  2. Onzekerheden en risico’s

Ad. 1 opdracht om structurele ruimte te zoeken voor nieuw beleid

In de begroting 2021 heeft het college besloten een viertal intensiveringen van incidentele dekking te voorzien. Het betreft hier de volgende vier geprioriteerde intensiveringen die voor de jaren 2021 en 2022 van incidentele dekking zijn voorzien.

Omschrijving Bedrag
POH GGZ 2 jaar 150
Biodiversiteit 2 jaar 180
Programma duurzaamheid 2 jaar 264
OZB maatschappelijke instellingen 2 jaar 140
Totale kosten 734

 

Parallel aan het besluit deze vier intensiveringen van incidentele dekking te voorzien is in de begroting 2021 aangegeven dat actief op zoek moet worden gegaan naar structurele dekking voor nieuw beleid. Hierbij is als voorwaarde gesteld dat de aangegeven prioritering leidend is.

Indien we deze opdracht uit de begroting 2021 vertalen in geld dan ontstaat het volgende beeld van de financiële omvang van de opdracht:

Benodigde ruimte voor structureel nieuw beleid 2021 2022 2023 2024 2025
- POH GGZ 0 0 -75 -75 -75
- Biodiversiteit 0 0 -90 -90 -90
- Programma duurzaamheid 0 0 -132 -132 -132
- OZB maatschappelijke instellingen 0 0 -70 -70 -70
Totaal benodigde ruimte voor structureel nieuw beleid 0 0 -367 -367 -367

 

Voor de duidelijkheid: de dekking voor de jaren 2021 en 2022 is geregeld door een beroep op de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen. Als onderdeel van dit besluit om te werken met incidentele dekking is in de begroting 2021 expliciet aangegeven dat er bewust voor gekozen is om het aangedragen nieuw beleid voor twee jaar van incidentele dekking te voorzien. Enerzijds om voldoende tijd te creëren om de (financiële) effecten van de hiervoor genoemde zoektocht naar structurele ruimte daadwerkelijk te kunnen realiseren. Deze tijd is nodig om te kunnen komen tot een zorgvuldige, weloverwogen en integrale afweging van noodzakelijke keuzes.

Daarnaast is aangegeven dat op deze manier ook rekening wordt gehouden met de verkiezingen in 2022. Door het nieuwe beleid voor een periode van twee jaar van incidentele dekking te voorzien en tevens op zoek te gaan structurele dekkingsmogelijkheden worden noodzakelijke en belangrijke zaken in gang gezet terwijl de keuze over structurele voortzetting ook deels bij het nieuwe college en de nieuwe gemeenteraad wordt gelegd. Het nieuwe college en de nieuwe gemeenteraad krijgen hiervoor de nodige tijd omdat de dekking voor de jaren 2021 en 2022 is geregeld. Uiteraard faciliteert het huidige college deze keuze over mogelijke structurele voortzetting (vanaf het jaar 2023) via een overdrachtsdocument.

Gezien het niet sluitende meerjarenperspectief en de onzekerheden en risico’s (zie volgende sub paragraaf) stelt het college voor de dekking van deze (in principe afweegbare) intensiveringen inderdaad te betrekken bij het overdrachtsdocument. Verderop in deze perspectiefnota wordt de aard en opzet van dit overdrachtsdocument verder toegelicht.

Ad. 2 Onzekerheden en risico’s

Daar waar we bij het opstellen van de begroting 2021 dachten in het voorjaar van het jaar 2021 meer duidelijkheid zouden hebben over een aantal onzekerheden en risico’s is het tegenovergestelde waar. Met vooral de opgetreden vertraging in de kabinetsformatie als oorzaak is het aantal onzekerheden zelfs toegenomen en is er nog niet echt meer duidelijkheid over eerder benoemde risico’s. De omvang van de onzekerheden en de risico’s is volgens het college zelfs dermate groot dat echte vaste financiële grond op dit moment ontbreekt. Om dit wat nader te duiden worden hierna een aantal van deze onzekerheden en risico’s nader benoemt en toegelicht. Achtereenvolgens de volgende onderwerpen:

  • Kabinetsformatie
  • Herverdeeleffecten herijking gemeentefonds
  • Corona

Kabinetsformatie

Nagenoeg alle Nederlandse gemeenten hebben, mede op initiatief van de gemeente Dinkelland, via de VNG een aantal claims op tafel gelegd bij de kabinetsformatie. Genoemd kunnen worden de onrechtvaardige en onvolledige financiering van de jeugd zorg (tekort € 1,5 - € 1,7 miljard), de opschalingskorting die oploopt naar een structureel bedrag van € 1 miljard en de onvolledige compensatie betreffende de wetswijziging abonnementstarief (tekort € 200 - 300 miljoen). Of en in hoeverre deze claims ook inderdaad leiden tot extra rijksvergoedingen weten we op dit moment niet. 

Naast deze claims voor bestaande taken hebben we eveneens onder de vlag van VNG ook nadrukkelijk aandacht gevraagd voor een rechtvaardige en volledige financiële compensatie voor nieuwe taken (extra taken vraagt extra knaken). In dit kader noemen we de omgevingswet en het klimaatakkoord/de energietransitie.

Herverdeeleffecten herijking gemeentefonds

Daarnaast zijn we, net als alle Nederlandse gemeenten, in afwachting van de daadwerkelijke herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds met een geplande ingangsdatum per 1 januari 2023. Onder de mutaties bestaand beleid hebben we toegelicht dat we op basis van de laatst bekende berichtgeving en cijfers uitgaan van een nadelig herverdeeleffect van € 15 per inwoner. Dat komt overeen met een geraamd structureel nadeel vanaf het jaar 2023 van € 390.000. Of en in hoeverre deze raming voldoende is valt op dit moment lastig aan te geven. Er vindt namelijk nog een herberekening plaats door het rijk met als basis recentere cijfers (2019 in plaats van 2017). Daarnaast moet ook de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) nog een advies uitbrengen. Deze beide zaken, samen met de opgestarte lobby door vooral de nadeelgemeenten, moet leiden tot een definitief besluit door het (demissionaire) kabinet.

Corona

De structurele gevolgen van de coronacrisis zijn nog niet echt aan te geven. Niet voor de gemeentelijke dienstverlening en de gemeentelijke activiteiten maar ook niet voor wat betreft de financiële verhouding met het rijk. Dit is ook vooral de reden dat we de ontvangen coronacompensatie van het Rijk blijven reserveren in de vorm van een stelpost in afwachting van meer duidelijkheid/te ontwikkelen beleid. In structurele (dus meerjarige) zin blijven de gevolgen echter onzeker en ook risicovol. Ook de resterende structurele stelpost “gevolgen corona” van € 158.500 blijven we vooralsnog ramen in afwachting van meer duidelijkheid/te ontwikkelen beleid.

Conclusies herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Conclusies herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid

Zoals uit de tabel over het herziene meerjarige saldo na mutaties valt af te lezen hebben we te maken met een niet sluitend meerjaren perspectief waarin een tweetal lijnen (nog) niet zijn opgenomen. Het betreft hier de volgende twee lijnen die hiervoor zijn uitgewerkt en toegelicht:

  1. Opdracht om structurele ruimte te zoeken voor nieuw beleid
  2. Onzekerheden en risico’s

In samenvattende zin kunnen we constateren dat we te maken hebben met een aantal tegenvallers die goed te kwalificeren en te kwantificeren zijn (mutaties bestaand beleid) en die we als feitelijkheden moeten benoemen. Daarnaast een opdracht om structurele ruimte te zoeken voor nieuw beleid die hoewel goed concreet te maken in de kern afweegbaar is en blijft. Grootste onzekerheid zit in de claims die we als gemeente bij de kabinetsformatie op tafel hebben gelegd. Gezien de omvang van de geschetste problematiek en de brede oproep van alle gemeenten om te komen tot een rechtvaardige financiering van oude en nieuw taken is de algemene verwachting dat het nieuwe kabinet met aanvullende middelen over de brug komt. Dit maakt dat we kunnen spreken van een dilemma: enerzijds goed te kwalificeren en te kwantificeren tegenvallers en anderzijds de verwachting dat de kabinetsformatie zal leiden tot een aanvulling van middelen. Hoe groot deze mogelijke aanvulling zal zijn en wanneer hierover duidelijkheid ontstaat valt echter niet aan te geven. Het college wil voorkomen dat nu besluiten worden genomen die gezien de geschetste onduidelijkheden naderhand niet nodig blijken te zijn.

Met dit uitgangspunt als vertrekpunt en wetende dat er in maart 2022 verkiezingen zijn stelt het college voor om in deze perspectiefnota 2022 als eerste kader stellende aanzet naar de begroting 2022 te kiezen voor de volgende twee sporen:

  • Sluitende (meerjaren)begroting 2022
  • Afweegbare zaken benoemen maar vooralsnog betrekken bij overdrachtsdocument

Het kiezen voor deze sporen betekent dat we in deze perspectiefnota 2022 de eerste richtingen geven voor de volgende twee documenten;

  • Een beleidsarme begroting 2022 (november 2021)
  • Een overdrachtsdocument (maart 2022)

Feitelijk een situatie die vergelijkbaar is met de werkwijze van voorgaande jaren. Het is namelijk gebruikelijk dat de zittende gemeenteraad en het zittende college met het vaststellen van een begroting die betrekking heeft op een verkiezingsjaar (in dit geval het jaar 2022) "niet over haar graf heen regeert". Concreet betekent dit dat de begroting 2022 een zogenaamd "beleidsarm karakter" krijgt. Speerpunt van deze beleidsarme begroting 2022 moet volgens ons college een sluitende meerjarenbegroting zijn zodat de gemeentelijke financiën "netjes" worden overgedragen naar de nieuwe raadsperiode. In deze perspectiefnota is een aantal (richtinggevende) voorstellen opgenomen die ervoor kunnen zorgen dat het meerjarige financiële perspectief op basis van de huidige inzichten inderdaad sluit. De aangegeven (richtinggevende) voorstellen betreffen voor een deel directe maatregelen en voor deel maatregelen die nader moeten uitgewerkt en worden betrokken bij het opstellen van de begroting 2022 waar de daadwerkelijke besluitvorming plaatsvindt. De zinsnede "op basis van de huidige inzichten" is heel bewust gekozen omdat er op dit moment (mei 2021) een aantal zaken spelen die naar verwachting invloed gaan hebben op de gemeentefinanciën maar nu nog niet voldoende concreet te maken zijn. Zo hebben de gemeenten, mede op initiatief van de gemeente Dinkelland, via de VNG een aantal claims op tafel gelegd bij de kabinetsformatie. Deze hebben we hiervoor benoemd en toegelicht.

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven twee sporen en in deze perspectiefnota te koersen op een beleidsarme begroting 2022 waarin een sluitend meerjarenperspectief de speerpunt is en een overdrachtsdocument waarin vooralsnog alle afweegbare zaken worden betrokken.

4. Voorstellen voor een sluitende meerjarenbegroting

Voorstellen

Terug naar navigatie - Voorstellen

Zoals hiervoor is aangegeven koerst ons college op basis van de huidige inzichten op een beleidsarme begroting 2022 met als speerpunt een sluitend meerjarenperspectief zodat de gemeentelijke financiën netjes worden overgedragen naar de nieuwe raadsperiode. In deze paragraaf treft u de (richtinggevende) voorstellen daartoe aan. De aangegeven (richtinggevende) voorstellen betreffen voor een deel directe maatregelen en voor deel maatregelen die nader moeten uitgewerkt en worden betrokken bij het opstellen van de begroting 2022 waar de daadwerkelijke besluitvorming plaatsvindt.

Maatregelen sluitend maken (meerjaren)begroting 2021 2022 2023 2024 2025
Reeel ramen          
- Onderuitputting budgetten onderzoek, samenwerking - bundelen 23 23 23 23 23
- Onderuitputting rekenkamercommissie 5 5 5 5 5
- Onderuitputting jaarlijkse kosten veiligheid - bundelen 15 15 15 15 15
- Onderuitputting verschillende budgetten burgerzaken - bundelen 24 24 24 24 24
- Onderuitputting gladheidsbestrijding 4 4 4 4 4
- Bijstellen kosten uitvoeringsplan duurzaamheid 35 35 35 35 35
- Overige kleine posten met onderuitputting 15 15 15 15 15
- Bijstellen stelpost loon- en prijscompensatie verbonden partijen 0 0 10 10 10
Programma organisatieontwikkeling          
- Beeindigen deel extra inzet programma organisatieontwikkeling 0 0 0 45 70
- Incidenteel dekken deel programma organisatieontwikkeling 70 70 70 25 0
Structurele personele inzet klimaatakkoord - duurzaamheid          
- Ten laste van te verwachten compensatie rijk klimaatakkoord 0 0 0 73 73
- Tot aan mogelijke compensatie rijk incidenteel dekken 73 73 73 0 0
Onderhoud wegen 100 100 100 0 0
Onderhoud kunstwerken 0 50 50 50 50
Verlagen budget herorientatie vrij toegankelijke voorzieningen 0 20 20 20 20
Incidentele proces- en projectgelden          
- Samenvoegen allerlei kleine budgetten participatie 150        
- Procesgelden inbreiding voor uitbreiding 500        
- Stimuleringsregeling binnenstedelijke vernieuwing 100        
- Werkbudget sterke bedrijven 40        
Totaal maatregelen 1.154 434 444 354 364

 

Toelichting op de maatregelen

Reëel ramen

Het blijkt dat verschillende kleine(re) de afgelopen jaren niet geheel werden aangewend. Door deze kleine(re) budgetten reëler te ramen en door een aantal van deze kleine(re) budgetten te bundelen ontstaat structureel ruimte.

Programma organisatie ontwikkeling

Op grond van het programma organisatieontwikkeling met als basis het rapport van BMC is een aantal aanbevelingen gedaan die een aantal jaar geleden zijn doorgevoerd in de begroting van Noaberkracht en de beide deelnemende gemeenten. Het betrof hier een aantal formatieve uitbreidingen. Met het bestuur en de directie van Noaberkracht zien we kans om een deel van de betreffende werkzaamheden op termijn op te vangen binnen de reguliere formatie van Noaberkracht. Dit betekent dat we de doorbelasting vanuit Noaberkracht medio 2024 kunnen beëindigen. Daarmee krijgt deze uitgave een incidenteel karakter waardoor het is toegestaan de lasten over de jaren 2021, 2022, 2023 en de helft van het jaar 2024 incidenteel te dekken via de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

Structurele personele inzet klimaatakkoord – duurzaamheid

Ten aanzien van nieuwe taken hebben we met de VNG heel nadrukkelijk aangegeven dat we een fatsoenlijke financiële compensatie van het rijk verlangen als onze inzet wordt gevraagd bij nieuwe taken (extra taken vraagt extra knaken). We willen deze lijn heel nadrukkelijk doortrekken en daar ook de huidige inzet via de algemene middelen bij betrekken. Dat betekent dat we ervan uitgaan dat we met ingang van het jaar 2024 een fatsoenlijke en volledige compensatie van de uitvoeringskosten klimaatakkoord ontvangen. Zo niet dan zullen we onze eigen inzet via de algemene middelen mogelijk moeten heroverwegen. Daarmee krijgen deze uitgaven een incidenteel karakter waardoor het is toegestaan de lasten over de jaren 2021, 2022, 2023 incidenteel te dekken via de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

Onderhoud wegen

In 2019 heeft een nieuwe meerjarige aanbesteding van het onderhoud van de asfaltwegen plaatsgevonden. Die heeft een aanbestedingsvoordeel van 50.000 opgeleverd. Daarnaast is het huidige kwaliteitsniveau van het hele areaal getoetst aan de uitgangspunten van het MJOP wegen. Daaruit blijkt dat we ruim op het gewenste niveau zitten. Het is verantwoord nogmaals € 50.000 minder uit te geven. Deze beide bedragen gelden t/m 2023. Dan zal een nieuw MJOP worden opgesteld. Ook is de looptijd van het bestek dan beëindigd en moet worden verlengd of opnieuw worden aanbesteed.

Onderhoud kunstwerken

Deze budgetten zijn de afgelopen jaren nauwelijks aangesproken. Daarom kunnen ze worden ingezet in de ombuigingsoperatie. Wel wordt in 2021 een grote inspectie van alle kunstwerken (bruggen) gehouden. Op basis van die uitkomsten zal een nieuw MJOP-kunstwerken worden opgesteld.

Verlagen budget heroriëntatie vrij toegankelijke voorzieningen

Binnen het budget voor vrij toegankelijke voorzieningen is sprake van een (nog) niet bestemd deel van de raming. Gezien de omstandigheden en het feit dat gekoerst wordt op een beleidsarme begroting is het niet meer dan logisch dit vrije deel te laten vervallen.

Incidentele project- en procesgelden

Op basis van de ervaringscijfers over de afgelopen jaren blijkt dat de raming voor een aantal van de beschikbaar gestelde project- en procesgelden bijstelling vraagt. Dit levert per saldo een incidenteel voordeel op van € 790.000.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangedragen maatregelen en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

5. Herzien meerjarig saldo na maatregelen

Herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo

Rekening houden met de aangedragen maatregelen ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

Herzien meerjarig saldo 2021 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo begroting 2021 0 -130 -15 11 270
Totaal mutaties bestaand beleid -551 -220 -518 -442 -445
Totaal mogelijke maatregelen 1.154 434 444 354 364
Herzien meerjarig saldo na maatregelen 603 84 -89 -77 189

 

Zoals uit de tabel over het herziene meerjarige saldo na maatregelen valt af te lezen kunnen we op basis van de huidige inzichten spreken over een sluitend meerjarenperspectief. Slechts het jaar 2023 laat nog een nadelig saldo zien. Het oplossen van dit nadeel betrekt het college bij het opstellen van de begroting 2022 dan wel het overdrachtsdocument. Hierbij merken we ondanks alle onzekerheden op dat in het (nog nadelige) saldo over de jaren 2023 en 2024 nog wel de structurele stelpost voor de mogelijke gevolgen van corona ten bedrage van € 158.500 is opgenomen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het herziene meerjarige saldo na maatregelen en het voordelige saldo over het lopende jaar 2021 (het eerste programmajournaal 2021) ten bedrage van € 603.000 te storten in de algemene reserve.

6. Het overdrachtsdocument

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Zoals in de vorige paragrafen is weergegeven kiezen we in aanloop naar het jaar 2022 voor twee sporten en twee documenten. Als eerste een beleidsarme begroting waarbij we als belangrijkste spoor het sluitend maken van de (meerjaren)begroting hebben benoemd (de speerpunt). Dit spoor is in de twee voorgaande paragrafen uitgewerkt en toegelicht.

Het tweede spoor betreft het zogenaamde overdrachtsdocument waarin we vooralsnog alle afweegbare zaken willen benoemen. Het is de bedoeling dit document in maart 2022 (de maand van de gemeenteraadsverkiezingen) gereed te hebben zodat het document als input betrokken kan worden bij de mogelijke coalitieonderhandelingen. Het document moet dus uitdrukkelijk worden gezien als een soort van service waarin het huidige college “het stokje overgeeft”. In deze paragraaf geven we in het kort en aantal zaken aan die op grond van de huidige inzichten in ieder geval een plekje moeten krijgen in dit overdrachtsdocument. Hierbij moeten we op voorhand al wel opmerken dat dit niet moet worden gezien als een limitatieve en prioritaire opsomming omdat we verwachten dat er de komende maanden nog zaken naar boven (kunnen) komen die ook moeten worden meegenomen in dit overdrachtsdocument.

Zaken die, voor zover nu ingeschat kan worden in ieder geval aan de orde moeten komen benoemen we hier en lichten indien nodig ook kort toe.

Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

  • Meerjarig saldo volgens vastgestelde begroting 2022 (beleidsarm)
  • (Mogelijke) meerjarige gevolgen septembercirculaire 2021
  • (Mogelijke) meerjarige gevolgen decembercirculaire 2021
  • (Mogelijke) meerjarige gevolgen extra circulaire (nieuw kabinet)
  • (Mogelijke) structurele doorwerkingen vanuit concept jaarverantwoording 2021

Basisbegroting

  • Ingezette intensiveringen die nog niet zijn voorzien van structurele dekking (oorspronkelijke opdracht uit de begroting 2021)
    • POH GGZ
    • Biodiversiteit
    • Programma duurzaamheid
    • OZB maatschappelijke instellingen
  • Opgestarte pilots die het verdienen te worden doorgezet en te worden voorzien van structurele dekking
  • Financiële paragraaf

Ambitiebegroting

  • Afbouw programma’s/actielijnen/inspanningen
    • Stoppen
    • Overdragen (naar basis)
    • Voortzetten
  • Financiële paragraaf

Trends en ontwikkelingen

  • Beschrijven trends en ontwikkelingen
    • Algemeen
    • De (mogelijke) gevolgen daarvan voor de gemeente
    • De (mogelijke) invloed van de gemeente
  • Inbedden basisbegroting
  • Opbouw programma’s/actielijnen/inspanningen
  • Financiële paragraaf

Onder de trends en ontwikkelingen dienen ook gewijzigde wet- en regelgeving maar ook de doorvertaling van het nieuwe regeerakkoord een plek krijgen met onderwerpen als:

  • Financiën (financiering jeugd, opschalingskorting, abonnementstarief) en herijking gemeentefonds
  • Klimaatakkoord (ook uitvoeringskosten)
  • Omgevingswet (ook uitvoeringskosten)

Dekkingsmogelijkheden

Aangezien de eerdere onderdelen van het overdrachtsdocument naar verwachting ook allemaal een financieel effect zullen hebben wordt er niet aan ontkomen om in het overdrachtsdocument ook een beeld te schetsen van mogelijkheden om deze financiële effecten te dekken. Dit overzicht bevat niet alleen vrij besteedbare middelen maar zal ook bestaande activiteiten en maatregelen bevatten die beïnvloedbaar zijn. Feitelijk hebben we het dan over ombuigings- en heroverwegingsmogelijkheden.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met deze eerste opzet van het overdrachtsdocument en het college opdracht te geven tot verdere uitwerking hiervan zodat dit overdrachtsdocument in maart 2022 kan worden opgeleverd.

7. Specifieke mutaties

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf staan we stil bij ontwikkelingen die verder gaan dan het bestaande (dus vastgestelde) beleid maar wel degelijk omvangrijke financiële consequenties (kunnen) hebben en ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting behoeven. Daarnaast bestaat er een bepaalde mate van keuzevrijheid. De volgende drie onderwerpen komen in deze paragraaf aan de orde:

  • Stelpost corona
  • Extra incidentele middelen jeugdzorg (de € 600 miljoen in 2021)
  • Lokale lasten

Stelpost corona

Terug naar navigatie - Stelpost corona

In de jaarverantwoording 2020 is het resterende deel van de stelpost coronacompensatie ten bedrage van € 866.000 overgeheveld naar het huidige jaar 2021. Dit in afwachting van meer duidelijkheid/te ontwikkelen beleid. Hierbij hebben we ook aangegeven dat we de voortgang en de stand van zaken van deze stelpost opnemen in de komende documenten uit de P&C-cyclus. Dat doen we dus ook in deze perspectiefnota 2022 (inclusief eerste programmajournaal 2021).

Omwille van de aansluiting beginnen we met het laatst vastgestelde document waarin de stelpost coronacompensatie is opgenomen en toegelicht. In dit geval de jaarverantwoording 2020 waarin het resterende deel van de stelpost coronacompensatie ten bedrage van € 866.000 is overgeheveld naar het jaar 2021.

Herziene stand stelpost na jaarverantwoording 2020 866
Stelpost corona compensatie 2021 330
Totaal beschikbare stelpost Corona compensatie 2021 1.196
Besluiten - mee te nemen in 1e PJ 2021  
- Beleidsregel coronacompensatie cultuur, vrijwilligers enz. 123
- Hardheidsclausule precario 6
- Tijdelijke huurkorting gemeentelijk vastgoed 2020 (2 organisaties) 17
- Lokaal steunfonds ondernemers 100
- Verkiezingen COVID 49
- Extra kosten afval (eindafrekening 2020 ROVA) 23
- ROZ herorientatie ondernemers 10
- TONK 53
- Teststraat en overige kosten 8
Totaal besluiten 389
Herziene stand stelpost na genomen besluiten 807
Maartbrief 2021 280
Herziene stand stelpost na maartbrief 1.087

 

Stelpost coronacompensatie 2021

Deze toevoeging van € 330.000 bestaat uit het tweede en het derde deel van het pakket aan coronacompensatie vanuit het rijk. Het betreft hier de jaarschijf 2021 uit de septembercirculaire 2020 en de decembercirculaire 2020.

Beleidsregel coronacompensatie

In februari 2021 is de beleidsregel coronacompensatie Dinkelland vastgesteld. Doel van deze regeling is het bieden van een eenmalige financiële bijdrage voor het compenseren van de geleden netto schade ten gevolge van de coronacrisis. Door middel van deze eenmalige financiële bijdrage wordt getracht de lokale vrijwilligersinfrastructuur te borgen. Het beschikbare budget is met name bedoeld om (acute) liquiditeitsproblematiek te voorkomen. Hiervoor is een incidenteel budget beschikbaar gesteld van € 123.000. Dit is het bedrag wat aan compensatie vanuit het rijk beschikbaar is gesteld voor kulturhuizen, MFA’s dorpshuizen en vrijwilligersorganisaties en de helft van de door het rijk beschikbaar gesteld bedrag voor culturele instellingen.

Hardheidsclausule precariobelasting

Door het toepassen van de hardheidsclausule wordt geen precariobelasting opgelegd over de periode dat de horeca vanwege de lockdown i.v.m. corona moest sluiten en de terrassen op gemeentegrond niet open mochten. Via deze hardheidsclausule is besloten om voor een periode van drie maand geen precariobelasting op te leggen, wat € 6.375 kost.

Tijdelijke huurkorting gemeentelijke vastgoed

Door het coronavirus zijn organisaties en ondernemers veel omzet misgelopen. Daarom hebben we voor onze huurders een pakket van steunmaatregelen samengesteld. In het steunpakket maken we onderscheid tussen huurders met een subsidierelatie en huurders zonder subsidierelatie met de gemeente Dinkelland. Het uitgangspunt van de maatregelen is dat de pijn van de crisis gezamenlijk gedragen wordt. Door middel van het steunpakket op basis van omzetverlies draagt de gemeente bij aan het financiële verlies van de organisatie of onderneming zodat die meer kans heeft om door deze crisis te komen. Enkele organisaties hebben aangegeven zonder deze steun niet of nauwelijks te kunnen voortbestaan wat een verlies voor de samenleving zou kunnen betekenen. Dit heeft geleid tot een tijdelijke huurkorting voor een bedrag van ongeveer € 17.000.

Gemeentelijke noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis

In april 2021 zijn de beleidsregels "Noodsteun aan ondernemingen vanwege de coronacrisis gemeente Dinkelland" vastgesteld. Doel van deze beleidsregels is om maatwerk te kunnen bieden als er sprake is van acute financiële nood. Deze beleidsregels moeten ertoe bijdragen dat de acute financiële nood wordt opgelost waardoor de kans dat de onderneming kan blijven voortbestaan wordt vergroot. Corona heeft namelijk een grote invloed op diverse economische sectoren. Vanuit de Rijksoverheid zijn er ondersteuningsmaatregelen opgezet ter ondersteuning van ondernemers en ondernemingen. In de praktijk blijkt dat er ondernemers zijn die tussen wal en schip vallen en geen of onvoldoende steun krijgen. Voor deze beleidsregels is een incidenteel bedrage beschikbaar gesteld van € 100.000.

Verkiezingen

Het organiseren van de Tweede kamer verkiezingen in maart 2021 heeft gemeenten als gevolg van de coronacrisis meer gekost dan andere jaren. Het Rijk heeft gemeenten hier echter voor gecompenseerd. Van de beschikbare compensatie van € 86.000 heeft de gemeente Dinkelland bijna € 49.000 moeten gebruiken.

Extra kosten afval

Door de coronacrisis hebben gemeenten zowel extra kosten gemaakt als inkomsten gemist met betrekking tot afvalinzameling. Met name het restafval is, door onder andere het thuiswerken, in hoeveelheid gegroeid. Tegelijkertijd ontvangen de gemeenten voor andere afvalstromen een vergoeding (o.a. pmd). Maar omdat deze stromen zijn toegenomen, is de vergoeding hiervoor gedaald. De gemeente heeft hiervoor een coronacompensatie ontvangen. Deze tegemoetkoming gaat naar de algemene middelen. Op basis van de werkelijke kosten die ROVA in 2020 heeft doorberekend aan de gemeente is er een beroep op deze gelden. Dit wordt toegevoegd aan de voorziening afval. Voor de gemeente Dinkelland gaat het om een bedrag van € 22.926.

ROZ heroriëntatie voor ondernemers

In april 2021 is besloten het ROZ product ‘heroriëntatie voor ondernemers’ open te stellen voor Dinkellandse ondernemers. De gemeente Dinkelland wil ondernemers ondersteunen die zich, mede als gevolg van de coronacrisis, willen oriënteren op hun toekomst. Daarbij kan het gaan om vragen als: Is mijn huidige bedrijfsmodel nog wel passend? Hoe ga ik om met financiële vraagstukken waar ik voor sta? Of wil ik misschien toch liever een baan in loondienst? Met ROZ is gesproken op welke wijze de heroriëntatie voor ondernemers vormgegeven kan worden in de arbeidsmarktregio Twente en specifiek in Dinkelland. Op basis daarvan heeft het ROZ een aanbod ontwikkeld. Besloten is om hiervoor een bedrag van € 10.000 uit de corona stelpost in te zetten zodat ondernemers zich met hulp van het ROZ kunnen heroriënteren op hun toekomst.

Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

In maart 2021 zijn de beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) vastgesteld. Deze tijdelijke ondersteuning is voor huishoudens die te maken hebben met een inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling. Sommige huishoudens hebben te maken met een onvoorzienbare, onvermijdelijke en plotselinge terugval in hun inkomen. Dit door de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bestrijding van het coronavirus. Deze huishoudens kunnen daardoor in de problemen komen met de betaling van noodzakelijke kosten, waaronder woonlasten. Deze problemen kunnen niet altijd worden opgelost door het stelsel van sociale zekerheid en de eerder genomen maatregelen uit de steunpakketten. Het Rijk stelt daarom aan gemeenten middelen beschikbaar voor de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK). Dit is een tijdelijke tegemoetkoming in noodzakelijke kosten. De middelen worden in twee tranches via het gemeentefonds beschikbaar gesteld. Het bedrag van € 53.000 betreft de eerste tranche.

Teststraat en overige kosten

Het college heeft besloten de teststraat in Denekamp een financiële bijdrage te doen in de vorm van een tegemoetkoming in de huur van de locatie voor maximaal zes maanden en de kosten van de bewegwijzering. Over het eerste kwartaal bedragen de kosten € 8.000.

Maart brief 2021- vierde deel coronacompensatie

Eind maart 2021 is de zogenaamde maartbrief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verschenen met daarin het vierde deel van het compensatiepakket corona. Alle mutaties hebben een eenmalig karakter, dus geen structurele doorwerking.

In de decembercirculaire 2020 is van een viertal items een vooraankondiging gedaan van compensatie. In deze maartbrief worden drie van de vier items behandeld. Namelijk TONK, afval en Perspectief op Jongeren. De extra compensatie voor inkomstenderving ad € 150 miljoen wordt doorgeschoven naar de meicirculaire.

In de maartbrief wordt tot twee keer toe expliciet beschreven dat het gemeentefonds (algemene uitkering + IU/DU) vrij besteedbaar is. De genoemde items zijn niet meer dan voorbeelden die illustreren met welke extra kosten gemeenten geconfronteerd worden als gevolg van corona. Met de teksten wordt niet beoogd het bestedingsdoel nader te omschrijven, of op welke wijze dan ook de middelen te oormerken. De specificatie van dit bedrag is opgenomen onder de mutaties bestaand beleid.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de opbouw en het verloop van de stelpost coronacompensatie en de aangegeven mutaties te verwerken in de begroting 2021.

Extra incidentele middelen jeugdzorg

Terug naar navigatie - Extra incidentele middelen jeugdzorg

De gemeenten krijgen in 2021 eenmalig € 611 miljoen extra om de acute problemen in de jeugdzorg aan te pakken, waarvan € 493 miljoen in het gemeentefonds en € 118 miljoen via specifieke uitkeringen. In ruil daarvoor moeten de gemeenten wel extra jeugdzorgactiviteiten verrichten, zodat het gemeentelijke tekort niet € 611 miljoen kleiner wordt.

Dat zijn het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) overeengekomen. Het geld is onder meer bedoeld voor de tijdelijke uitbreiding van (ambulante en klinische) crisiscapaciteit jeugd-ggz. Ook moet het extra budget worden ingezet voor de aanpak van wachtlijsten en voor het voorkomen daarvan. Met het nu incidenteel beschikbaar gestelde geld moeten ook meer praktijkondersteuners jeugd-ggz bij huisartsen worden gestationeerd. De € 611 miljoen gaat nadrukkelijk om extra geld voor dit jaar, zo blijkt uit de bestuurlijke afspraken tussen het kabinet en de VNG. Over structureel extra budget vanaf 2023 moet een nieuw kabinet beslissen.

De exacte verdeling van dit eenmalige budget voor het jaar 2021 is op dit moment nog niet bekend. Niet qua omvang van de bedragen maar ook niet voor wat betreft de voorwaarden. Zodra dit wel bekend is wordt de gemeenteraad daar uiteraard over geïnformeerd.

Lokale lasten

Terug naar navigatie - Lokale lasten

Hieronder geven we aan hoe we op grond van bestaand beleid omgaan met de verschillende tarieven die van belang zijn voor de lokale lasten(druk). Uiteraard staan we hierbij ook stil bij de laatste ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen daarvan voor de ontwikkelingen van de tarieven en dus de lokale lasten(druk). De volgende drie soorten tarieven die samen de lokale lasten(druk) bepalen komen aan de orde:

  • Ozb
  • Afval
  • Riool

Voor de ozb-tarieven gaan we op grond van bestaand (dus vastgesteld) beleid uit van een jaarlijkse indexatie van 2% per jaar.

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven. Voor het lopende jaar 2021 is het vastrecht verhoogd met € 10 (van € 88 naar € 98). Dit was een gevolg van hogere lasten en lagere inkomsten binnen het product afval. Vooral de problematiek van “vervuild” PMD wat afgekeurd wordt speelt ons parten. De afgekeurde PMD moet worden verwerkt als restafval wat hogere kosten met zich meebrengt. Als gevolg van deze afkeuring missen we ook de opbrengsten van “goedgekeurd” PMD.

We krijgen een steeds beter beeld van deze problematiek.  Op basis van de Ketenovereenkomst Verpakkingen 2020 - 2029 hebben de gemeenten Dinkelland en Tubbergen met ingang van 1 juli 2020 gekozen voor het Bronscheidingsmodel waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de brongescheiden inzameling van PMD-materiaal conform de samenstellingseisen zoals neergelegd in het beoordelingsprotocol. Vanaf die datum werden we geconfronteerd met een forse afkeur van het ingezamelde PMD. Door een Twentse bestuurlijke werkgroep een overbruggingsvoorstel overeengekomen met Nedvang BV. De gemaakte afspraken luiden als volgt:

  • bij een vervuilingsgraad van maximaal 15% ontvangen we in 2021 een vergoeding van € 245 per ton;
  • bij een vervuilingsgraad tussen de 15% en 35% ontvangen we een inzamelvergoeding van € 130 per ton;
  • bij een vervuilingsgraad van meer dan 35% volgt afkeur en verbranding bij Twence, kosten € 165 per ton bestaande uit transportkosten, verbrandingsbelasting en het verwerkingstarief van Twence

De genoemde afspraken gelden in principe tot 1 juli 2021. De bestuurlijke werkgroep is op dit moment met Nedvang in overleg over de verdere looptijd van deze gemaakte afspraken. Vooralsnog gaan we er van uit dat deze afspraken voor langere tijd gaan gelden.

Een volgende ontwikkeling die gevolgen gaat hebben voor ons afval tarief is de stijging van de tarieven die Twence in rekening brengt.

In de Algemene vergadering van Aandeelhouders van Twence van 22 april 2022 zijn de nieuwe verwerkingstarieven vastgesteld en geldend vanaf 1 juli 2022. De volgende tarieven gelden voor de verschillende afvalstromen:

  • Fijn huishoudelijk restafval: 78 euro/ton (was 70 euro)
  • GFT afval: 50 euro/ton (was 32,93 euro)
  • PMD (afkeur): 95 euro/ton. (was nog niet opgenomen in de begroting)

Alle tarieven gelden van 1 juli 2022 t/m 1 juli 2027. Uitzondering is het tarief van PMD. Daarvoor is de ingangsdatum 1 juli 2020. Dit is dus met terugwerkende kracht.

In samenvattende zin is de verwachting dat deze beide ontwikkelingen een stijging van de lasten / een verlaging van de baten tot gevolg hebben en dus zullen leiden tot een verhoging van de tarieven voor onze inwoners. Indien we alleen deze beide ontwikkelingen doorvertalen naar de gevolgen voor het  afvaltarief dan zouden we rekening moeten houden met een stijging van het vastrecht van € 17 in 2022 tot € 22 in 2023. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat dit een eerste aanname is waarin alleen de beide genoemde ontwikkelingen zijn meegenomen. De daadwerkelijke totale doorrekening van de lasten en baten op het gebied van afval vindt ieder jaar plaats bij het opstellen van de betreffende jaarbegroting. Aan de hand daarvan ook de hoogte van de afvaltarieven op basis van 100% kostendekkendheid bepaalt. 

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2019-2023. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van de zogenaamde klimaatadaptie. In de raadsvergadering van 30 maart is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Dinkelland 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden. Wel verwachten we dat voor de jaren vanaf 2022 een inflatiecorrectie volgens het consumentenprijsindexcijfer van het CBS moet worden doorgevoerd.

Lokale lastendruk

Het college heeft altijd de ambitie gehad de lokale lasten(druk) niet meer te laten stijgen dan strikt noodzakelijk. In het coalitieakkoord “Dinkelland Duurzaam Doorontwikkelen” van mei 2018 is aangegeven dat het college de lokale lasten zo laag en zo stabiel mogelijk wil houden. Dat dat deze collegeperiode goed gelukt is blijkt wel uit de zogenaamde atlas van de lokale lasten zoals die ieder jaar wordt uitgebracht door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). In deze atlas worden alle Nederlandse gemeenten met elkaar vergeleken voor wat betreft de lokale lasten.

Dit geeft voor de gemeente Dinkelland het volgende beeld:

Lokale lasten gemeente Dinkelland volgens COELO 2018 2019 2020 2021
Woonlasten meerpersoonshuishouden 774 769 776 797
Plek op de landelijke ranglijst 252 215 154 143
         
Vergelijkende cijfers volgens COELO 2018 2019 2020 2021
Goedkoopste gemeente 505 511 573 598
Duurste gemeente 1.234 1.446 1.440 1.517
Gemiddeld landelijk 721 743 766 796
Gemiddeld Overijssel 755 743 766 796

8. Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Incidenteel beschikbare algemene middelen

Terug naar navigatie - Incidenteel beschikbare algemene middelen

In deze paragraaf zoeken we aansluiting bij de gepresenteerde cijfers uit de begroting 2021. Met deze cijfers als uitgangspunt gaan we daarna de mutaties benoemen en toelichten zodat het meest recente beeld van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves ontstaat.

Zoals aangegeven nemen we cijfers uit de begroting 2021 als vertrekt punt:

Beschikbare algemene incidentele middelen - stand begroting 2021 miljoen €
- Weerstandcapaciteit ratio 1,4 (algemene reserve en reserve grondbedrijf 3,78
- Extra weerstandsvermogen Sociaal Domein 0,45
- Reserve Riool 2,00
- Project- en procesgelden duurzaamheid (inclusief energietransitie) 1,52
- Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie 0,06
- Project- en procesgelden inbreiding voor uitbreiding 1,11
- Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen 6,01
Totaal beschikbare algemene incidentele middelen 14,93

 

Rekening houdend met een aantal mutaties op grond van bestaand beleid (grondexploitaties) en een aantal specifieke raadbesluiten ontstaat het volgende beeld van de algemene reserve:

Stand begroting 2021 3.780.000
Bij: winstnemingen grondexploitaties 2020 585.000
Bij: saldo begroting 2021 8.000
Bij: resultaat jaarverantwoording 2020 644.000
Bij: voordelig saldo 1e programmajournaal 2021 603.000
Herziene stand algemene reserve 5.620.000
   
Norm weerstandscapaciteit 1,4 3.780.000
Surplus 1.840.000

 

Uitgaande van de, bij de begroting 2021 bepaalde, weerstandscapaciteit en de daaraan gekoppelde ratio van 1,4 moet de stand van de algemene reserve ten minste € 3.780.000 zijn. Conform bestaande beleid wordt het meerder (het zogenaamde surplus) “afgeroomd” en gestort in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de opzet en het verloop van de algemene reserve en het surplus op deze reserve “af te romen” en te storten in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

Extra weerstandsvermogen sociaal domein

We hadden in de begroting 2021 nog de beschikking over een bedrag aan extra weerstandsvermogen Sociaal Domein van € 450.000. Naast het opvangen van mogelijke risico’s als gevolg van de uitvoering van het bestaande beleid binnen het sociaal domein is deze reserve ook bedoeld om eventuele faseringsverschillen in de realisatie van het uitvoeringsplan sociaal domein te kunnen opvangen. In 2020 hebben we inderdaad te maken gehad met een vertraging in de realisatie van het uitvoeringsplan en het invullen van de taakstelling. Daarom hebben we bij de jaarverantwoording 2020 een beroep moeten doen op een deel van dit extra weerstandsvermogen. Het gaat hier om een bedrag van € 111.000 waardoor er nog een bedrag van € 339.000 resteert aan extra weerstandsvermogen sociaal domein.

Reserve Riool

In de raadsvergadering van 30 maart is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Dinkelland 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden. Hierdoor kunnen ook de extra gereserveerde algemene middelen in deze reserve ten bedrage van € 2 miljoen terugvloeien naar de algemene middelen (de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen).

Programmagelden duurzaamheid

In de begroting 2021 is aangegeven dat nog een bedrag aan programmagelden duurzaamheid beschikbaar is van € 1.779.000. In diezelfde begroting is ook een doorkijk van de besteding van deze middelen aangegeven. Tijdens de begrotingsbehandeling is een amendement aangenomen waarin wordt besloten de het deel van het nieuwe beleid uit de begroting 2021 wat betrekking heeft op duurzaamheid voor een bedrage van € 264.000 te dekken uit deze programmagelden. Hiervan heeft de gemeenteraad bij amendement. Zodoende komen we op een nog te bestemmen/te besteden bedrage aan programmagelden duurzaamheid van € 1.515.000.

Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie

In de begroting 2021 is aangegeven dat “na verplichtingen” nog een bedrag van € 62.000 resteerde aan programmagelden maatschappelijk vastgoed (project- en procesgeld). Tijdens het opstellen van deze perspectiefnota 2022 is de status hiervan ongewijzigd.

Project- en procesgelden inbreiding voor uitbreiding

In de begroting 2021 is aangegeven dat “na verplichtingen” nog een bedrag van €1.119.000 resteerde aan programmagelden inbreiding voor uitbreiding (project- en procesgeld). Tijdens het opstellen van deze perspectiefnota is kritisch gekeken naar alle mogelijkheden om het herziene meerjarige saldo sluitend te krijgen. Dit heeft geleid tot een verlaging van deze project en procesgelden met een bedrag van € 500.000. Hierna resteert dus een bedrag van € 619.000.

Als onderdeel van deze project- en procesgelden is er ook het beschikbaar gestelde bedrag van € 500.000 voor de “stimuleringsregeling binnenstedelijke vernieuwing”. Ook hiervan is een deel (€ 100.000) ingezet om de meerjarenbegroting sluitend te krijgen.

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)

In de begroting 2021 is weergegeven dat de vrije ruimte in deze reserve € 6.012.000 bedraagt. Hierbij is reeds rekening gehouden met het eerder benoemde amendement over de programmagelden duurzaamheid. Dit hield in dat het nieuwe beleid uit de begroting 2021 wat betrekking heeft op duurzaamheid voor een bedrage van € 264.000 niet ten laste van deze reserve moest komen maar ten laste van de programmagelden duurzaamheid.

Dit samen met een aantal andere genomen besluiten en autonome ontwikkelingen maakt dat de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen op dit moment het volgende beeld laat zien:

Stand uit begroting 2021 5.748.000
Bij: amendement duurzaamheid 264.000
Bij: surplus algemene reserve 1.840.000
Bij: vrijval reserve riool 2.000.000
Bij: voordeel Dusinksweg 528.000
Bij: afsluiten krediet centrum Weerselo 249.000
Bij: afgesloten kleinere kredieten 72.000
Af: restauratie Huize Keizer -166.000
Af: transformatie uitvoering P wet -148.000
Af: (be)leefbaar centrum Ootmarsum -94.000
Af: incidentele dekking programma organisatieontwikkeling 235.000
Af: incidentele dekking personeel duurzaamheid -219.000
Herziene stand 9.839.000

 

De eerste drie punten te weten het amendement duurzaamheid, het surplus algemene reserve en de vrijval vanuit de reserve riool zijn hiervoor toegelicht.

De voordelige mutaties Dusinksweg, centrum Weerselo en afgesloten kleinere kredieten betreffen lagere lasten op deze kredieten. Aangezien deze kredieten in oorsprong zijn onttrokken aan deze reserve vloeien deze meevallers nu ook terug naar deze reserve.

De onttrekkingen aan deze reserves voor de restauratie Huize Keizer, transformatie uitvoering Participatiewet en (be)leefbaar centrum Ootmarsum zijn voorzien van afzonderlijke raadsbesluiten en de gevolgen daarvan voor deze reserve worden nu in beeld gebracht.

De laatste twee onttrekkingen te weten incidentele dekking programma organisatieontwikkeling en incidentele dekking personeel duurzaamheid vloeien voort uit de maatregelen om de (meerjaren)begroting sluitend te maken zoals opgenomen in deze perspectiefnota 2022.

En ontwikkeling die we gezien de omvang maar ook gezien de relatie met de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen ook willen melden is de (financiële) stand van zaken van de Rondweg Weerselo. In inhoudelijke zin is de stand van zaken weergegeven onder de ambitie “aantrekkelijke woon- en leefomgeving”. De financiële stand van zaken treft u hier aan.

Onlangs is er een verkeersmodel opgeleverd m.b.t. het laatste ontwerp van de Rondweg. Hiervoor is een SSK-raming (Standaardsystematiek voor Kostenramingen) opgesteld in opdracht van de Provincie. Daarbij is rekening gehouden met de vervanging van de “tunnel Legtenbergerstraat” door een fietspad op maaiveldniveau. Het aandeel van de gemeente Dinkelland komt op € 3.350.000. Rekening houdend met indexering over de jaren 2020-2027 van € 140.000 komt dit op € 3.490.000.

Nu de cijfers van de Rondweg concreter worden, hebben we de uitvoering van de Traverse nader uitgewerkt en gecalculeerd op € 3.000.000. Rekening houdend met uitvoering in 2027 komt de investering geïndexeerd uit op € 3.375.000.

Voor de fietsverbindingen en de landbouwroute is in de begroting 2018 op basis van prijspeil 2021 € 2.410.000 opgenomen. Van het in 2018 begrote bedrag voor de Traverse is nog € 3.750.000 beschikbaar.

Binnen de gebiedsontwikkeling Weerselo komen we per saldo € 190.000 tekort. Omdat de uitvoering in de komende jaren gaat plaatsvinden moeten we rekening houden met de reservering van € 515.000 ten behoeve van de indexatie 2021-2027.

Daarbij kunnen we de kanttekening plaatsen dat we geen rekening hoeven te houden met de in 2018 voorziene toekomstige risico’s van €700.000. De SSK-raming houdt rekening met risico’s. Er is géén rekening gehouden met een mogelijk btw-risico. We gaan dit aspect samen met de provincie aan de belastingdienst voorleggen. Voor de toekomst betekenen beide tracés meerkosten in de exploitatie i.v.m. areaaluitbreiding.

We stellen voor het per saldo tekort komend budget van de gebiedsontwikkeling Weerselo van € 705.000 in de begroting 2022-2025 mee te nemen.

 

Perspectiefnota 2022 / Begroting 2022-2015

 

Gebiedsontwikkeling Weerselo

bedragen x €1.000

Restant budget begin 2021 (begroot in 2018 met prijspeil 2021) SKK raming Rondweg (prijspeil 2020) Hercalculatie Traverse (prijspeil 2021) Afwijking t.o.v. budget
Rondweg onderdeel fietsverbindingen en landbouwrotonde € 2.410 € 3.350  
Traverse € 3.750 € 3.000  
Totaal gebiedsontwikkeling Weerselo € 6.160 € 6.350  
Tekort aan budget volgens laatste calculaties     € 190
       
Door latere uitvoering indexering toegepast Jaren Extra kosten indexering  
Rondweg onderdeel fietsverbindingen en landbouwroute 2021-2027 € 140  
Traverse 2027 € 375  
Extra tekort door indexering tot 2027     € 515
       
Raadsperspectief tekort aan budget inclusief indexering     € 705

Totaaloverzicht beschikbare algemene incidentele middelen

Terug naar navigatie - Totaaloverzicht beschikbare algemene incidentele middelen
Beschikbare algemene incidentele middelen - stand perspectiefnota 2022 miljoen €
- Weerstandcapaciteit 1,4 (algemene reserve en reserve grondbedrijf) 3,78
- Extra weerstandsvermogen Sociaal Domein 0,34
- Reserve Riool -
- Project- en procesgelden duurzaamheid (inclusief energietransitie) 1,52
- Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie 0,06
- Project- en procesgelden inbreiding voor uitbreiding 0,62
- Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen 9,84
Totaal beschikbare algemene incidentele middelen 16,16

9. Uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2022

Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Uitgangspunten

In deze notitie zijn de algemene uitgangspunten opgenomen die gebruikt worden bij het opstellen van de begroting 2022.

Indexering prijsgevoelige budgetten

We gaan niet uit van een recht evenredige aanpassing van alle prijsgevoelige budgetten maar kiezen voor het reëel ramen van deze budgetten. Dat wil zeggen rekening houden met de werkelijke (ervarings-) cijfers over de laatste jaren verhoogd met het laatst bekende cijfer voor wat betreft de aanpassing van de prijzen volgens het CBS over de periode juni – juni (was vorig jaar 1,1%). Dit hoeft dus niet in alle gevallen een verhoging van de raming te betekenen maar kan zelfs een verlaging van de raming betekenen.

De centraal geraamde stelpost prijscompensatie betrekken we eveneens bij het opstellen van de begroting 2022. Normaal gesproken valt deze vrij ter dekking van de hogere lasten als gevolg van de indexering van de prijsgevoelige budgetten.

Indexering lonen

De lopende cao-gemeenteambtenaren is inmiddels verwerkt in de begroting 2022 van Noaberkracht en deze wordt verwerkt in de begrotingen 2022 van de beide deelnemende gemeenten. Deze cao kent een looptijd tot 1 januari 2021.

Voor wat betreft de (meerjarige) indexering van de lonen hebben we in de begroting van Noaberkracht een jaarlijkse stijging meegenomen van 1,5%. Daarnaast staat in de beide gemeenten nog een stelpost van 0,5%. Per saldo hebben we dus een budgettaire ruimte van 2%.

Let wel: Niet alleen de salarissen in Noaberkracht maar ook de salarissen van de griffie (in de gemeentebegroting) moeten worden aangepast.

Verbonden partijen

De (financiële gevolgen van de) begrotingen 2022 van de verbonden partijen zijn via de perspectiefnota (inclusief eerste programmajournaal 2021) opgenomen in de (meerjaren)begrotingen van de beide gemeenten. Hier hoeven we dus niets meer aan te doen.

Subsidies

Voor wat betreft de subsidies volgen we de afspraken uit de verordening of indien van toepassing specifiek gemaakte (prestatie) afspraken.

Rente

In beide gemeenten gaan we uit van de omslagrente. Dit is voor de gemeente Dinkelland 1,5%. Dit percentage gebruiken we voor de bestaande activa en investeringen maar ook voor nieuwe investeringen.

Voor het grondbedrijf hanteren we het volgende percentage: Dinkelland 1,0%.

OZB Dinkelland

Voor het indexeren van de ozb tarieven gaan we uit van een jaarlijkse indexatie van 2%. De OZB-tarieven worden zodanig aangepast dat er voor het jaar 2020 een meeropbrengst wordt gerealiseerd van 2% (exclusief areaalaanpassing). Voor de jaren daarop gaan we ook uit van een meeropbrengst van 2% (exclusief areaalaanpassing).

Rioolrecht

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2019-2023. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van de zogenaamde klimaatadaptie. In de raadsvergadering van 30 maart is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Dinkelland 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden. Wel verwachten we dat voor de jaren vanaf 2022 een inflatiecorrectie volgens het consumentenprijsindexcijfer van het CBS moet worden doorgevoerd.

Afvalstoffenheffing

De tarieven afvalstoffenheffing zijn 100% kostendekkend. De daadwerkelijke hoogte van de tarieven kunnen we pas bepalen als alle uitgaven en alle inkomsten (zonder de opbrengsten uit de tarieven) op basis van een reële raming zijn verwerkt. Zie voor een beschrijving van de laatste ontwikkelingen de sub paragraaf lokale lasten(druk).

Toeristenbelasting

Geen indexatie.

Forensenbelasting

Geen indexatie.

Reclamebelasting

Geen indexatie.