Van perspectiefnota 2022 naar begroting 2022

Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om een gestructureerd beeld te geven van de opbouw en het verloop van het meerjarige saldo volgen we onderstaande opzet:

 

Allereerst ziet u in paragraaf 1 het beginsaldo van deze begroting 2022 weergegeven. Dit saldo vindt zijn oorsprong in de perspectiefnota 2022 en vormt de basis waarmee verder wordt gewerkt.

 

De mutaties op basis van bestaand beleid zijn weergegeven in paragraaf 2.

 

In paragraaf 3 schetsen we het beeld van het ontstaan van het begrotingssaldo aan de hand van de zogenaamde mutaties op de uitvoering van het bestaande (dus vastgestelde) beleid.

 

In paragraaf 4 staan we stil bij een aantal specifieke mutaties. Deze specifieke mutaties hebben niet in alle gevallen financiële consequenties, maar ze herbergen wel een aantal mogelijke risico’s of zijn in politiek-bestuurlijke zin zo relevant dat een nadere toelichting nodig is.

 

Tot slot geven we in paragraaf 5 een overzicht van de beschikbare incidentele middelen waaronder de stand van zaken van de (belangrijkste) reserves.

1. Meerjarig perspectief Perspectiefnota 2022

Meerjarig saldo Perspectiefnota 2022

Terug naar navigatie - Meerjarig saldo Perspectiefnota 2022

Zoals u van ons gewend bent, zoeken we in elk van de P&C-documenten in financiële zin aansluiting bij het laatst vastgestelde document. Voor de begroting 2022 betekent dit dat we aansluiting zoeken bij het saldo van de perspectiefnota 2022.

Herzien meerjarig saldo (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022 84 -89 -77 189
amendement budget rekenkamercommissie -5 -5 -5 -5
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022 79 -94 -82 184

2. Mutaties bestaand beleid

Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Mutaties bestaand beleid

In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.

  2022 2023 2024 2025
Meicirculaire 2021        
 - Mutatie algemene uitkering           -456           -518           -557           -503
 - Lagere uitgaven nieuw woonplaatsbeginsel         1.112         1.112         1.112         1.112
 - Taakmutaties           -549           -546           -548           -563
Herverdeeleffect herijking gemeentefonds                  -                  -                  -  
Extra middelen jeugd         1.198            610            560            510
Uitvoeringsplan Sociaal Domein                -        
Bevriezen opschalingskorting            320      
Samen Scholen            150            150             -50           -100
Stelpost prijscompensatie                   50            100
Sociaal domein           -237           -213           -187           -118
Toeristenbelasting               65               65               65               65
Grondexploitaties             -59             -62               13               61
Areaalaanpassing             -12             -12             -12             -12
Omgevingswet             -42      
Huur tankstation AVIA             -20             -20             -20             -20
Overige kleine verschillen             -52             -29             -62             -41
Totaal mutaties bestaand beleid         1.418            537            364            491

 

Meicirculaire 2021

Mutatie algemene uitkering

Het verschil in de Algemene Uitkering (AU) heeft meerdere oorzaken. Enerzijds een tegenvaller als gevolg van lagere accressen (ontwikkeling van de rijksuitgaven) maar aan de andere kant ook meevallers. Zo zien we voordelige mutaties in eenheden en gewichten (aantal inwoners, aantal bijstandsontvangers, etc.). De voorlopige belastingcapaciteit 2021 zorgt voor een verhoging van de algemene uitkering, omdat de gemeentelijke belastingcapaciteit is toegenomen (hogere WOZ- waarden) maar ook de rekentarieven zijn verhoogd. Daarnaast zijn middelen toegevoegd als gevolg van zogenaamde taakmutaties en heeft een uitname plaatsgevonden op grond van het gewijzigde woonplaatsbeginsel jeugd.

Woonplaatsbeginsel jeugd

Een belangrijke mutatie is het nieuwe woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 wordt ingevoerd. De integratie-uitkering Voogdij/18+ wordt in 2022 voor het eerst verdeeld op basis van het nieuwe woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 wordt ingevoerd. Met het nieuwe woonplaatsbeginsel verschuift de verantwoordelijkheid voor de zorg van naar inschatting zo’n 20.000 kinderen naar een andere gemeente. Dit stelt op hoofdlijnen dat de gemeente waar een jeugdige staat ingeschreven volgens de Basisregistratie Personen (BRP) verantwoordelijk is voor de financiering van jeugdhulp. Wanneer het gaat om jeugdhulp met verblijf, is de gemeente verantwoordelijk waar de jeugdige voorafgaand aan het verblijf stond ingeschreven. Hiermee verschuift de verantwoordelijkheid voor veel kinderen met een voogdijmaatregel en voor een deel van de jongeren van 18 jaar of ouder naar een andere gemeente. En met deze verschuiving van de verantwoordelijkheid verschuiven ook de kosten. In de meicirculaire 2022 is met deze herverdeling van kosten rekening gehouden door ook de vergoeding via de algemene uitkering aan te passen. Voor de gemeente Dinkelland betekent dit een verlaging van de algemene uitkering vanaf het jaar 2022 met een structureel bedrag van € 1.112.000 per jaar. We gaan in eerste instantie uit van een budgettair neutrale verschuiving wat betekent dat naast deze lagere inkomst via de algemene uitkering ook de uitgaven binnen de jeugdzorg met eenzelfde bedrag dalen (zie ook mutaties sociaal domein).

Taakmutaties

Het saldo van de hogere algemene uitkering is geen pure “winst”. We dienen rekening te houden met de taakmutaties die benoemd zijn door het Rijk. Taakmutaties zijn middelen die met een bepaald oogmerk aan het gemeentefonds zijn toegevoegd of onttrokken, maar waar geen bestedingsverplichting aan ten grondslag ligt. Wanneer ze nieuw zijn worden ze eenmalig afzonderlijk benoemd om inzicht te creëren waaraan het rijk meer of minder geld gaat besteden. Maar het uitgangspunt van de gehele algemene uitkering is en blijft dat de middelen vrij aanwendbaar zijn. Binnen de gemeente Dinkelland kennen we de lijn dat voor deze taakmutaties een stelpost wordt opgenomen in afwachting van te ontwikkelen beleid. Zodra door college en raad wordt ingestemd met het ontwikkelde beleid kan een beroep worden gedaan op deze stelpost(en). Indien ervoor wordt gekozen geen beleid te ontwikkelen dan kan de stelpost vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. De taakmutaties die in de meicirculaire 2021 zijn benoemd en die van toepassing zijn op de gemeente Dinkelland zijn:

 

Taakmutaties 2022 2023 2024 2025
Indexeren loon- en prijsgevoelige budgetten Sociaal Domein 306 306 306 306
Stelpost prijscompensatie- overige prijsgevoelige budgetten 50 50 50 50
Rijksvaccinatieprogramma meningokokken 6 6 6 6
Versterking gemeentelijke antidiscriminatievoorziening 11 11 11 11
Prenataal huisbezoek door jeugdgezondheidszorg 6 6 6 6
Wet Open Overheid (structureel) 48 61 74 88
Wet Open Overheid (incidenteel tm 2026) 57 58 59 60
Inburgering (IU) 16 9 6 2
Participatie (IU) 49 39 30 34
Totaal taakmutaties 549 546 548 563

 

Taakmutatie loon- en prijsbijstelling sociaal domein

In de meicirculaire 2018 is met ingang van uitkeringsjaar 2019 ± € 7 miljard overgeheveld van de integratie-uitkering sociaal domein naar de algemene uitkering. Dit betekent dat de loon- en prijsbijstelling voor het sociaal domein uit de algemene uitkering betaald moet worden. Om dus de balans te behouden moet tegelijk met de hogere inkomsten ook de hogere uitgaven worden geraamd, anders reken je je rijk. Structureel wordt rekening gehouden met € 306.000  functioneel kan worden toegevoegd aan de verschillende ramingen binnen het sociaal domein.

 

Stelpost prijscompensatie overige prijsgevoelige budgetten

Op grond van de stijging van de prijzen (de inflatie) en de compensatie daarvoor via de algemene uitkering stellen wij voor de stelpost prijscompensatie structureel te verhogen met een bedrag   van €50.000.

 

Taakmutatie Rijksvaccinatieprogramma meningokokken

Met ingang van 1 januari 2021 wordt de uitvoering van de vaccinatie tegen meningokokken (MenACWY) overgedragen aan de gemeenten. De daarmee gemoeide middelen worden toegevoegd aan de reeds eerder overgehevelde middelen voor de uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma (RVP). Het gaat om € 3,74 miljoen in 2021, oplopend naar € 3,87 miljoen structureel vanaf 2024. Voor de gemeente Dinkelland  gaat het om een bedrag van € 6.000 per jaar waarvoor we een stelpost ramen in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie versterking gemeentelijke anti-discriminatievoorziening

In haar reactie op het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag  heeft het kabinet aangekondigd structurele middelen vrij te maken voor de aanpak van discriminatie, waaronder de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen (ADV). In 2009 is de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga) in werking getreden. Het doel van deze wet is een landelijk dekkend stelsel van meldpunten voor onafhankelijke bijstand aan slachtoffers van discriminatie en de registratie van klachten over discriminatie. Alle gemeenten zijn verplicht te voorzien in een ADV. Voor de uitvoering van de Wga is in 2009 een bedrag toegevoegd aan de algemene uitkering. Uit onderzoeken blijkt dat deze huidige financiering voor de uitvoering van de Wga-taken al enige jaren tot knelpunten leidt. De meeste ADV’s zijn op dit moment zeer krap bemeten en bij het grotere publiek relatief onbekend. Om die reden wordt er vanaf 2021 structureel ruim € 6,9 miljoen extra aan de algemene uitkering toegevoegd, zodat de ADV’s ruimere budgetten kunnen krijgen om meer activiteiten te kunnen ontplooien, om zodoende een betere beschikbaarheid en bereikbaarheid voor melders mogelijk te maken. Deze ruimere budgetten zijn ook nodig om de door uitvoeringsorganisaties doorverwezen melders te kunnen bijstaan. Deze structurele extra bijdrage komt neer op meer dan een verdubbeling van de middelen. De financiering van de organisatie van en het toezicht op de ADV’s zal, als onderdeel van de aangekondigde versterking van de aanpak van discriminatie, het komende jaar onderzocht worden. De uitkomsten van het onderzoek kunnen mogelijk leiden tot wijzigingen. Als dit nodig blijkt te zijn, zullen gemeenten tijdig geconsulteerd en geïnformeerd worden. Voor de gemeente Dinkelland gaat het om een bedrag van € 11000 extra per jaar waarvoor we een stelpost ramen in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie prenataal huisbezoek door jeugdgezondheidszorg

Vanaf 2022 zijn middelen aan de algemene uitkering toegevoegd voor de uitvoering van het wetsvoorstel ‘Prenataal huisbezoek door de jeugdgezondheidszorg (PHB JGZ)’ . Het gaat om een bedrag van jaarlijks € 5,3 miljoen. Naar verwachting treedt het wetsvoorstel op 1 januari 2022 in werking. Om een gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind te bevorderen en het ontstaan van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s voor het kind te beperken, is het van belang tijdig hulp en ondersteuning tijdens de zwangerschap te bieden. Met dit wetsvoorstel krijgen gemeenten de taak een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of hun gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak op grond van de wet opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert. Voor de gemeente Dinkelland gaat het om een bedrag van € 6.000 per jaar waarvoor we een stelpost ramen in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie wet open overheid

Op 26 januari 2021 heeft de Tweede Kamer de (Wijzigingswet) Wet open overheid (Woo) aangenomen. Het betreft een initiatiefwet uit de Tweede Kamer die beoogt de gehele overheid transparanter en toegankelijker te maken. Met dit wetsvoorstel geven de initiatiefnemers zowel de actieve als de passieve openbaarmaking van overheidsinformatie een nieuwe basis, verankeren zij het recht op toegang tot informatie wettelijk en beogen zij de informatievoorziening en informatiehuishouding van het Rijk en decentrale overheden te verbeteren. De Eerste Kamer dient nog een besluit te nemen over de Woo. Bij instemming van de Eerste Kamer zal de wet een halfjaar later in werking treden. Dit zal waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2022 zijn. De huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van de Woo. Vooruitlopend op de besluitvorming in de Eerste Kamer heeft het kabinet bij de kabinetsreactie op het rapport ´Ongekend onrecht´ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) financiële middelen vrijgemaakt. Met de beschikbaarstelling van deze financiële middelen ondersteunt het Rijk gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de Woo. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. De incidentele middelen (voor de periode 2022 tot en met 2026 € 24,98 miljoen per jaar) zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen (€ 21,03 miljoen in 2022, oplopend naar structureel € 42,06 miljoen vanaf 2026) zijn bedoeld voor de actieve openbaarmaking van de informatiecategorieën zoals genoemd in de Woo, het aanwijzen van een contactfunctionaris en het beheer en onderhoud van systemen. Voor de betreffende Dinkellandse bedragen ramen we stelposten in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie Inburgering

De inwerkingtreding van de nieuwe inburgeringswet is met een half jaar uitgesteld naar 1 januari 2022. Voor de omvang van de integratie-uitkering Inburgering betekent dit het volgende:

 

Bij meicirculaire 2020 is vanaf 2021 structureel budget toegevoegd ter financiering van de uitvoeringskosten van de nieuwe wet. Nu de wet is uitgesteld valt de instroom van inburgeraars in 2021 niet onder de nieuwe wet, maar onder de oude wet. Om die reden wordt de integratie-uitkering Inburgering in 2021 met € 26,9 miljoen verlaagd  Dat is het bedrag dat voor dat jaar voor de uitvoeringskosten beschikbaar was gesteld. De bedragen voor de structurele uitvoeringskosten vanaf 2022 en verder blijven ten opzichte van de decembercirculaire 2020 ongewijzigd. Dat geldt ook voor de verdeling over gemeenten. De verdeling voor 2022 en verder zal naar verwachting in de decembercirculaire 2021 worden geactualiseerd, als van zowel het aantal inwoners als het aantal personen met een niet-westerse migratieachtergrond nieuwe gegevens voorhanden zijn.  Als gevolg van het uitstel wordt aan gemeenten een aanvullend bedrag ter beschikking gesteld van € 29,4 miljoen, verspreid over 2021 tot en met 2026.  Tot slot worden gemeenten ook gecompenseerd voor de extra implementatiekosten waar zij mee te maken hebben door het uitstel van de nieuwe wet. De betreffende Dinkellandse bedragen worden toegevoegd aan de stelpost inburgering waar ook de eerdere bedragen zijn geraamd. Ook hiervoor geldt in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

De integratie-uitkering zal onder het voorbehoud van de besluitvorming over de herijking van het gemeentefonds  naar verwachting vanaf 2023 worden overgeheveld naar de algemene uitkering.

 

Taakmutatie Participatie

De omvang van de integratie-uitkering Participatie wijzigt door de toekenning van de loon- en prijsbijstelling 2021. De Wsw-middelen zijn geactualiseerd. Deze is gebaseerd op de gerealiseerde omvang van de sociale werkplaatspopulatie (gemeten in standaardeenheden (SE) per betalende gemeente) zoals we die kennen uit het voorgaande jaar en een inschatting van de blijfkansen in de sociale werkplaats. De Wsw-verdeling vanaf 2020 is geactualiseerd met de realisaties van het gemiddeld aantal SE in 2019 en de blijfkansen voor de jaren 2020 en verder. De genoemde Dinkellandse bedragen worden toegevoegd aan de betreffende ramingen op het gebied van participatie. 

 

Herverdeeleffecten herijking gemeentefonds

Het Rijk werkt samen met de VNG aan een herijking van de verdeling van het gemeentefonds. Deze herijking moet leiden tot een toekomstbestendige verdeling met als uitgangspunten stabiliteit, vereenvoudiging, en uitlegbaarheid. Deze herijking was in eerste instantie opgedeeld in de onderdelen Sociaal domein en het ""oude" klassieke deel. Als onderdeel van de herijking van het klassieke deel is ook de inkomstenverevening benoemd. Gaandeweg bleek dat deze inkomstenverevening dermate belangrijk kan zijn in de totale herijking dat vanaf medio 2019 feitelijk wordt gesproken over drie onderdelen.

 

In totaliteit heeft deze herijking  betrekking op een totaalbedrag van € 30 miljard. In 2021 zijn meerdere voorlopige berekeningen en reacties naar buiten gekomen. De meest recente voorlopige berekening dateert van 12 augustus 2021 en deze is door de minister naar voor advies naar de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gestuurd. In september vinden de zogenaamde bestuurlijke consultaties plaats en eind september / begin oktober wordt het advies van de ROB verwacht.

 

Voor de gemeente Dinkelland  komt de meest recente voorlopige uitkomst van 12 augustus uit een nadeel per inwoner van € 10 met ingang van het jaar 2023.  In de perspectiefnota 2022 zijn we voorzichtigheidshalve en in afwachting van de definitieve besluitvorming voorlopig uitgegaan van een nadelig herverdeeleffect met ingang van het jaar 2023 van € 15 per inwoner. Dit zou voor de gemeente Dinkelland een minder grote tegenvaller kunnen betekenen dan eerder werd aangenomen.  Aangezien het hier nog steeds een  voorlopige berekening betreft waarover nog bestuurlijke consultatie en ook nog definitieve besluitvorming moet plaatsvinden kiezen wij voor een behoedzame verwerking.  Dat betekent dat wij voorstellen om in afwachting van definitieve besluitvorming te blijven uitgaan van het geraamde nadeel van € 15 per inwoner. Definitieve besluitvorming wordt verwacht in de meicirculaire 2022.

 

Extra middelen via algemene uitkering voor jeugd

Op 2 juni jl. hebben de VNG en het rijk in een bestuurlijk overleg gesproken over de uitspraak van de Commissie van Wijzen inzake het jeugddossier. Op basis van de afspraken in dit overleg stelt het rijk voor 2022 € 1,314 miljard extra ter beschikking aan gemeenten ter compensatie voor de tekorten op het gebied van jeugdhulp. Hiermee volgt het kabinet de uitspraak van de Commissie. In het overleg is ook vastgesteld dat het nieuwe kabinet een besluit dient te nemen over de structurele financiële bekostiging van gemeenten vanaf 2023 op dit dossier en dat Rijk en VNG zich committeren aan een Hervormingsagenda Jeugd. Deze agenda dient voor 1 januari 2022 te worden opgesteld. Voor het jaar 2022 betekent dit een extra toezegging van € 1.314 miljoen bovenop de reeds eerder gedane toezegging van € 300 miljoen uit 2019. 

 

Daarnaast hebben het Rijk, de VNG en het IPO gezamenlijk afgesproken dat alle gemeenten in de jaarschijven 2023 tot en met 2025 van de meerjarenraming 75% van de bedragen onder de Hervormingsagenda van de Commissie van Wijzen als stelpost te mogen opnemen in de begroting.  Voor de jaren vanaf 2023 komen deze bedragen in plaats van de eerder toegezegde 300 miljoen die op advies van Rijk, de VNG en het IPO vooruitlopend op definitieve besluitvorming meerjarig meegenomen mochten worden in de meerjarenbegroting van de gemeenten. Dit gaat voor de gemeente Dinkelland om een structureel geraamd bedrag van € 340.000 dat  we dus nu weer uit de (meerjaren) begroting moeten halen om dubbeltellingen te voorkomen.  Dit alles geeft  voor de gemeente Dinkelland het volgende beeld:

  2022 2023 2024 2025
Totaal mee te nemen in begroting          1.538              950              900              850
reeds geraamd              340              340              340              340
Extra op te nemen in begroting          1.198              610              560              510

 

Uitvoeringsplan Sociaal Domein

Om de maatregelen en projecten uit het uitvoeringsplan Sociaal Domein ook in het jaar 2022 te kunnen uitvoeren is een aanvullend incidenteel bedrag benodigd van € 120.000. Dekking van dit aanvullende bedrag kan worden gevonden in de extra middelen voor jeugdzorg die we in het jaar 2021 hebben ontvangen en hebben verantwoord in het 2e programmajournaal 2021.  Bij de resultaatbestemming als onderdeel van de jaarverantwoording 2021 komen we hier op terug.

 

Opschalingskorting

In navolging van het besluit om de zogenaamde opschalingskorting voor de jaren 2020 en 2021 te bevriezen heeft het kabinet besloten deze korting ook voor het jaar 2022 te bevriezen. Dit betekent dat een totaal bedrag van € 270 miljoen op incidentele basis niet aan het gemeentefonds wordt onttrokken. Voor de gemeente Dinkelland een eenmalige meevaller in het jaar 2022 van € 320.000.

 

Samen Scholen / stelpost prijscompensatie

De verwachting is op dit moment niet dat eventuele investeringen in de basisscholen in Denekamp zullen leiden tot boekwaarden per 1 januari 2023 waarop moet worden afgeschreven. Dit betekent een verlaging van de stelpost kapitaallasten van € 150.000 voor de jaren 2022 en 2023. De structurele ruimte voor de daarop volgende jaren blijft uiteraard wel gereserveerd. Gezien de ontwikkeling van de prijzen in de bouw en de gegevens over prijsstijgingen betreffende de onderwijshuisvesting die we van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG ontvangen stellen we voor om de meerjarige financiele ruimte voor de stelpost samen Scholen gefaseerd te verhogen en daarvoor een beroep te doen op de stelpost prijscompensatie. 

 

Sociaal domein 

Hieronder het totaaloverzicht van alle mutaties binnen het programma onderwijs, sport, cultuur & sociaal domein (basisbegroting) begroting 2022. De mutaties zijn als gevolg van autonome ontwikkelingen en zijn veelal ontwikkelingen die ook zijn beschreven in het tweede programmajournaal 2021. Daarnaast is op onderdelen loon- en prijsindexatie van toepassing voor het jaar 2022 en zijn er een aantal andere ontwikkelingen.

 

(bedragen x € 1.000)

2022

2023

2024

2025

Leerlingenvervoer – indexatie

-25

-25

-25

-25

Vrij toegankelijke voorzieningen – indexatie  

-19

-19

-19

-19

Bijstand – WWB/IOAW/IOAZ

-30

-30

-30

-30

Bijstand – loonkosten nieuw beschut

-71

-71

-71

-71

Sociale werkvoorziening – rijksbijdrage

50

73

99

168

Sociale werkvoorziening – exploitatiebijdrage

43

43

43

43

Vrouwenopvang/Maatschappelijke opvang

-30

-30

-30

-30

Hulpmiddelen/trapliften/woningaanpassingen

18

18

18

18

Huishoudelijke ondersteuning

-72

-72

-72

-72

Vervoer regiotaxi & dagbesteding - indexatie

       -15

-15

-15

-15

Uitvoeringskosten Twents Model

-10

-10

-10

-10

Uitvoeringskosten Wmo en jeugd

-16

-16

-16

-16

Wmo ondersteuning groep

60

60

60

60

Jeugdzorg

1.112

1.112

1.112

1.112

Uitvoeringskosten jeugdzorg

-67

-67

-67

-67

Overige verschillen

       -10

-9

-9

-9

Uitvoeringsplan

-43

-43

-43

-43

Totaal mutaties

875

899

925

994

Correctie woonplaatsbeginsel i.v.m. AU

-1.112

-1.112

-1.112

-1.112

Totaal mutaties exclusief woonplaatsbeginsel

-237

-213

-187

-118

 

Bijstandsuitkeringen (€ 101.000 nadeel)

WWB, IOAW en IOAZ (€ 30.000 nadeel)

De raming voor de bijstandsuitkeringen Participatiewet, IOAW en IOAZ is gebaseerd op een gemiddelde van 185 uitkeringen met een uitkeringslast van € 15.050 per uitkering in 2022 en verder. In de eerste helft van 2021 zijn er fluctuaties geweest in het aantal bijstandsuitkeringen. Op basis van de huidige gegevens wordt een gemiddeld aantal uitkeringen van 187 verwacht. Dit betekent een nadeel van € 30.000.

 

Loonkostensubsidies nieuw beschut werken (€ 71.000 nadeel)

Vanaf 2022 worden de volledige loonkosten van de medewerkers nieuw beschut vergoed aan de Stichting Participatie Noaberkracht (SPN). Voorheen werd alleen de rijksbijdrage doorbetaald aan de Stichting Participatie Dinkelland (SPD). Deze rijksbijdrage is niet dekkend voor de loonkosten van de medewerkers. Deze wijziging levert de gemeente Dinkelland een nadeel op van € 47.000 per jaar. Ook wordt, conform afgelopen jaren, een extra plaatsing nieuw beschut verwacht, dit levert een nadeel op van € 24.000 per jaar. Per plaatsing nieuw beschut ontvangt de gemeente Dinkelland € 14.500 aan loonkostensubsidie van het Rijk via de algemene uitkering.

 

Tot en met het jaar 2021 kreeg de gemeente Dinkelland een vergoeding op basis van de door het Rijk opgelegde taakstelling. Per 2022 wordt de financieringssystematiek van de loonkostensubsidies aangepast. De gemeente Dinkelland ontvangt nu de vergoeding op basis van de werkelijke realisatie.

 

Gebundelde uitkering (BUIG)

In oktober 2021 ontvangt de gemeente Dinkelland van het Rijk bericht over de definitieve budgetten 2021. Op dat moment zal ook het voorlopige budget 2022 bekend worden gemaakt. Dit is echter te laat om mee te nemen in deze begroting 2022. Daarom zullen we, conform voorgaande jaren, een eventuele bijstelling doen in het eerste programmajournaal 2022.

 

Sociale werkvoorziening

Rijksvergoeding (€ 50.000 voordeel in 2022, oplopend tot € 168.000 voordeel in 2024)

In de meicirculaire 2021 is het bedrag dat de gemeente Dinkelland per arbeidsjaar voor Wsw-medewerkers van het Rijk ontvangt naar boven bijgesteld (ten opzichte van de meicirculaire 2020). Deze bijdrage wordt doorbetaald aan de Stichting Participatie Noaberkracht (SPN).

 

De uitgavenraming binnen het sociaal domein is gebaseerd op het verwachte aantal arbeidsjaren x het bedrag per arbeidsjaar. Dit bedrag is niet altijd conform de rijksvergoeding, maar soms hoger of lager. Het meerdere of mindere wordt gesaldeerd met de algemene middelen. Dit levert vaak grote fluctuaties op. Met ingang van de meicirculaire 2021 passen we daarom de begrotingssystematiek op dit onderdeel aan en ramen we het bedrag van de rijksvergoeding ook als uitgaaf. Iedere bijstelling van de rijksbijdrage betekent dan een neutrale verwerking in onze begroting. Dit betekent wel dat eenmalig nog saldering met de algemene middelen moet plaatsvinden, om de uitgavenraming en rijksbijdrage aan elkaar gelijk te kunnen stellen. Voor 2022 en verder betekent dit een voordeel van € 50.000 in 2022 oplopend tot € 168.000 in 2024. Dit voordeel betreft voornamelijk een hoeveelheidsverschil (inschatting aantal AJ Rijk vs. SPN). Aan het eind van het jaar wordt met de SPN afgerekend op basis van de werkelijke realisatie van het aantal arbeidsjaren x het bedrag per arbeidsjaar. Het eventuele verschil met de rijksvergoeding wordt jaarlijks verklaard in de jaarstukken.

 

Exploitatiebijdrage SPN/NUO (€ 43.000 voordeel)

Op basis van de conceptbegroting 2022 van de SPN ramen we een exploitatiebijdrage van € 51.000. Daarnaast wordt een bedrag van € 125.000 voor de dienstverleningsovereenkomst die de gemeente Dinkelland sluit met de Nieuwe Uitvoeringsorganisatie (NUO). In totaliteit betekent dit ten opzichte van de huidige raming een voordeel van € 43.000.  Deze besparing wordt toegerekend aan de besparingsopdracht uitvoeringsplan sociaal domein.

 

Indexatie vrouwenopvang en maatschappelijke opvang (€ 30.000 nadeel)

Vrouwenopvang

De middelen voor vrouwenopvang worden door het Rijk via de decentralisatie-uitkering (DU) binnen het gemeentefonds uitgekeerd aan de centrumgemeente (gem. Enschede). De DU wordt door het Rijk niet geïndexeerd, de individuele gemeenten ontvangen compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen via het accres. De afgelopen jaren is de indexatie op de subsidies van de instellingen van de vrouwenopvang door de gemeente Enschede bekostigd uit eigen middelen. Met ingang van 2021 wordt een jaarlijkse indexatiebijdrage gevraagd van de individuele gemeenten. Deze bedraagt voor de gemeente Dinkelland € 15.000 in 2022.

 

Maatschappelijke opvang

Voor de middelen maatschappelijke opvang geldt dezelfde systematiek als bij vrouwenopvang het geval is. Ook hiervoor wordt met ingang van 2021 wordt een jaarlijkse indexatiebijdrage gevraagd van de individuele gemeenten. Deze bedraagt voor de gemeente Dinkelland € 67.000 in 2022.

 

Huishoudelijke ondersteuning (€ 72.000 nadeel)

Jaarlijks is een indexatie op de tarieven huishoudelijke ondersteuning van toepassing. De hoogte van de indexatie voor 2022 is op dit moment nog niet bekend. Vooralsnog gaan we uit van een indexatie van 4%, dit zorgt voor een nadeel van € 72.000.

 

Wmo ondersteuning groep (€ 60.000 voordeel)

Dit betreft enerzijds een bijstelling van de raming ondersteuning 2 groep, gezien het aantal cliënten lager is geweest dan begroot in 2021. Dit leidt tot een voordeel van ca. € 60.000.

 

Jeugdzorg (€ 1.112.000 voordeel)

Woonplaatsbeginsel wijziging (€ 1.112.000 voordeel)

Het voordeel op jeugdzorg betreft de verwerking van het nieuwe woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 wordt ingevoerd. De verantwoordelijkheid voor de zorg van zo’n 20.000 kinderen verschuift tussen gemeenten. Hiermee verschuiven ook de kosten. In de meicirculaire 2021 is met deze herverdeling van de kosten rekening gehouden door ook de vergoeding via de algemene uitkering aan te passen. Voor de gemeente Dinkelland betekent dit een verlaging van de algemene uitkering vanaf 2022 met structureel € 1.112.000. We gaan uit van een budgettair neutrale verschuiving, wat betekent dat naast deze lagere inkomst via de algemene uitkering ook de uitgaven binnen de jeugdzorg met eenzelfde bedrag dalen. Deze bijstelling lijkt dus een voordeel binnen het programma sociaal domein, echter wordt dit verrekend met het nadeel in de algemene uitkering (programma bestuur & middelen).

 

Autonome ontwikkelingen (neutraal)

De prognose over het jaar 2021 laat in 2021 een verwachte lagere uitgaaf zien aan jeugdzorgkosten va € 620.000. Op dit moment is het onzeker om dit voordeel als structureel aan te merken. Dit heeft diverse redenen:

  1. De wijziging van het woonplaatsbeginsel zoals hierboven beschreven levert lagere jeugdzorguitgaven op van € 1.112.000 bij een budgettair neutrale verwerking. In hoeverre dit “overlap” vertoont met het voordeel van € 620.000 in 2021 is op dit moment niet aan te geven. Om te voorkomen dat voordelen “dubbel” worden ingeboekt, wordt de raming op dit moment niet verder aangepast.
  2. Het is onzeker of het na-ijleffect van de coronacrisis zal leiden tot een toename op jeugdzorg en daarnaast in welke mate dat dan zal zijn.

 

Uitvoeringskosten jeugdzorg (€ 67.000 nadeel)

Dit betreffen uitvoeringskosten voorkomend uit verschillende externe ontwikkelingen zoals veranderende wet- en regelgeving, ontwikkelingen in de demografie en toenemende complexiteit van vraagstukken. Hiervoor zijn structureel extra jeugdconsulenten benodigd. Dit leidt in 2022 en verder tot een nadeel van € 67.000.

 

(Financiële) Stand van zaken uitvoeringsplan sociaal domein

Het verloop van de beoogde besparing (begroting 2019) en de behaalde besparingen (2019, 2020, 2021 en 2022) is als volgt:

 

(bedragen x €1.000)

2019

2020

2021

2022

Beoogde besparing begroting 2019

126

412

557

582

Behaalde besparing 2019 (PJ1)

-126

-126

-126

-126

Resterende beoogde besparing 2020

0

286

431

456

Behaalde besparing 2020 (PJ1)

0

-175

-100

-100

Resterende beoogde besparing 2020

0

111

331

356

Jaarstukken 2020 (weerstandsvermogen SD)

0

-111

0

0

Resterende beoogde besparing 2021

0

0

331

356

Behaalde besparing 2021 (PJ1)

0

0

-275

-175

Resterende beoogde besparing 2021

0

0

56

181

Behaalde besparing 2021 (PJ2)

0

0

-21

0

Resterende beoogde besparing 2021

0

0

35

181

Behaalde besparing 2022 (begroting)

0

0

0

-43

Resterende beoogde besparing 2021/2022 e.v.

0

0

35

138

In 2019 is het project transformatie sociale werkvoorziening en participatiewet gestart. Een van de resultaten in dit project is het oprichten van Stichting Participatie Noaberkracht. Voorheen voerde de Stichting Participatie Dinkelland de sociale werkvoorziening uit voor de gemeente Dinkelland. Vanaf 1 oktober 2021 gaat SPD samenwerken met de gemeente Tubbergen en voeren zij ook voor deze gemeente de sociale werkvoorziening uit. De naam wijzigt hiermee in Stichting participatie Noaberkracht. Deze samenwerking zorgt voor efficiency voordelen waarmee een besparing van €43.000 wordt gerealiseerd voor de gemeente Dinkelland. Deze besparing komt ten gunste aan de besparingsopdracht Sociaal Domein.

Toeristenbelasting 

De raming voor de toeristenbelasting is voor het jaar 2022 gebaseerd op de werkelijke cijfers 2019. Vooral het aantal overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens,  stacaravans op campings, vaste standplaatsen en groepsaccommodaties  laten een forse groei zien. Dit betekent een meeropbrengst van € 65.000. Vooralsnog gaan we er van uit dat deze groei blijvend is en raming deze meeropbrengst dus structureel. Uiteraard houden we een vinger aan de plos.

  

Grondexploitaties

de verschillende grondexploitaties laten van jaar tot fluctuaties zien in zowel kosten als opbrengsten.  

 

Areaalaanpassing

In onze (meerjaren)begroting houden we rekening met een jaarlijkse structurele stelpost voor areaalaanpassing (volumeontwikkelingen) van € 60.000. Voor het jaar 2022 bedragen de kosten als gevolg van de groei van het areaal op het gebied van vooral groen en grijs (wegen) bijna € 72.000. Dit betekent dat we voor een bedrag van € 12.000 een beroep moeten doen op de algemene middelen.

 

Omgevingswet

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is opgeschoven naar 1 januari 2022. Dat betekent dat in 2021 anders dan verwacht nog gewerkt is aan de voorbereiding op de Omgevingswet. Medio 2021 komt er een implementatieplan voor de aanpak vanaf 1 januari 2022 beschikbaar. Hierin wordt op basis van onder andere de uitgangspuntennotitie voorbereiding Omgevingsplan een aanpak uitgewerkt voor de implementatie vanaf 2022. Kernvraag hierin is: Wat is er nodig om in de periode na 1 januari 2022 de Omgevingswet verder door te voeren en te vertalen in beleid en werkwijze. De verwachting is dat er voor een aantal zaken in ieder geval nog mensen en middelen nodig zullen zijn namelijk:

  • Opleiding, scholing, coaching-on-the-job in het werken in de geest van de Omgevingswet. Zowel op juridisch vlak alsook in de combinatie met het samenlevingsgericht werken;
  • Ondersteuning bij het vertalen van het huidige beleid, de huidige bestemmingsplannen en de bruidsschat naar een samenhangend omgevingsplan in de periode 2022-2029.
  • Ondersteuning bij de inrichting en optimalisatie van het Digitale Stelsel Omgevingswet.

 

Dit betreft incidentele kosten die we nu nog niet precies in kunnen schatten. Maar waarvan we weten dat deze gemaakt moeten worden voor een solide inbedding van de Omgevingswet en het uiteindelijk behalen van de voordelen die de Omgevingswet op moet gaan leveren. Namelijk sneller, makkelijker, meer maatwerk en meer in samenhang. Hiervoor is via de begroting 2022 van Noaberkracht in eerste instantie 75.000 euro opgenomen. Aandeel Dinkelland hierin bedraagt € 42.000.



Naast de incidentele kosten gaan vanaf 2022 ook de structurele effecten gelden. Hiervoor wordt in 2021 een impactanalyse opgeleverd. Dan wordt ook duidelijker welke structurele kosten de inwerkingtreding van de Omgevingswet met zich mee zal brengen. De verwachting is dat in ieder geval er consequenties zijn voor de leges en voor advisering bij het omzetten van huidig beleid naar aangepast beleid onder de Omgevingswet.

 

Huur tankstation AVIA

De huurprijs voor het gebruik van het gehuurde is variabel en wordt bepaald aan de hand van de hoeveelheid motorbrandstof. Dit is contractueel vastgelegd.  De geindexeerde huurprijs bedraagt minimaal €28.000,-- per jaar. Gezien de teruglopende verkopen moeten we rekening houden met een verlaging van de huuropbrengst van € 20.000 per jaar. Hiermee komt de geraamde opbrengst op het contractueel vastgelegde minimum.   

 

Overige kleine verschillen

Het betreft hier meerder kleine(re)verschillen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op basis van bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo

3. Herzien meerjarig saldo

Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties op basis van bestaande beleid uit de volgende paragraaf ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

 

Herzien meerjarig saldo 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022 79 -94 -82 184
Totaal mutaties bestaand beleid         1.418 537 364 491
Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid         1.497 443 282 675

 

Voor een juiste interpretatie van de cijfers en om het herziene meerjarige saldo in de juiste context te zien moeten wel de volgende opmerkingen worden geplaatst. In dit herziene meerjarige saldo op basis van bestaand beleid is uitgegaan van:

  • Volledige invulling uitvoeringsplan sociaal domein (voorheen interventieplan). Rekening houdend met de reeds gerealiseerde invullingen resteert nog een taakstelling van € 35.000 in 2021 oplopend naar een structureel bedrag van € 138.000 vanaf 2022.
  • De totale set aan voorstellen voor een sluitende meerjarenbegroting uit de perspectiefnota 2022 moet volledig worden gehandhaafd en ook meerjarig worden doorgevoerd.
  • Vooruitlopend op definitieve besluitvorming hebben we de nadelige herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds voor een bedrag van  € 15 per inwoner meerjarig meegenomen.
  • In meerjarig perspectief houden we gezien alle onzekerheden de beschikbare structurele stelpost Corona van € 158.500 voorlopig nog in stand. Dit in afwachting van meer duidelijkheid / te ontwikkelen beleid.
  • Vooruitlopend op definitieve besluitvorming maar wel met toestemming van de Provincie Overijssel als toezichthouder hebben we 75% van de extra toegezegde middelen voor jeugd meegenomen .
  • Met ingang van het jaar 2026 komt de helft van het structurele dividend van Cogas als gevolg  van de verkoop van Cogas Kabel te vervallen. het betreft hier een structureel bedrag aan lagere inkomsten van € 463.000 per jaar.
  • De raadsopdracht om structurele dekking te vinden voor 4 geprioriteerde beleidsintensiveringen is niet opgenomen in deze begroting maar wordt opgenomen in het overdrachtsdocument. Aangezien we de dekking voor deze 4 geprioriteerde beleidsintensiveringen voor de jaren 2021 en 2022 hebben voorzien van incidentele dekking komt deze opdracht vanaf 2023 neer op een totaal structureel bedrag van € 407.000. Dit bedrag kan als volgt kan worden gespecificeerd:
    • POH GGZ € 115.000
    • Biodiversiteit € 90.000
    • Programma duurzaamheid € 132.000
    • OZB maatschappelijke instellingen € 70.000
  • De financiering van de Agenda voor Twente (€ 7,50 per inwoner) hebben wij voor de duur van deze agenda (2018-2022) incidenteel gedekt via de reserves.  Eventuele voortzetting hiervan (als onderdeel van Sociaal Economisch Sterk Twente / Twente Board Development) vanaf 2023  is dus niet opgenomen in de meerjarenbegroting.

Conclusies herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Conclusies herzien meerjarig saldo

Aan de hand van het gepresenteerde herzien meerjarig  saldo kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een sluitende begroting 2022 met eveneens een sluitende meerjarenbegroting met daarbij de kanttekening dat de opmerkingen die eerder dit hoofdstuk in de paragraaf herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid zijn gemaakt onverkort van kracht blijven. Dit vooral om de gepresenteerde cijfers in de juiste context te kunnen plaatsen.

 

Bij het opstellen van de begroting 2022 hebben we aansluiting gezocht bij de twee sporen die in de perspectiefnota 2022 zijn opgenomen te weten:

  • Een zogenaamde beleidsarme begroting 2022 met als speerpunt een sluitende meerjarenbegroting
  • Een overdrachtsdocument met daarin alle afweegbare zaken

 

Het college is van mening dat met de thans voorliggende begroting 2022 met daarin het sluitende meerjarenperspectief recht wordt gedaan aan de uitgangpunten uit de perspectiefnota 2022 waarin is aangegeven dat het hebben van een sluitend meerjarenperspectief het speerpunt van de zogenaamde "beleidsarme" begroting 2022 moet zijn. Dit alles om de gemeentelijke financiën "netjes" over te dragen naar de nieuwe raadsperiode.  

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het herziene meerjarige saldo en het voordelige saldo van het begrotingsjaar 2022 ten bedrage van €1.497.000 te storten in de algemene reserve

4. Specifieke mutaties

Specifieke mutaties

Terug naar navigatie - Specifieke mutaties

In deze paragraaf staan we stil bij ontwikkelingen die verder gaan dan het bestaande (dus vastgestelde) beleid maar wel degelijk omvangrijke financiële consequenties (kunnen) hebben en ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting behoeven. Met betrekking tot de begroting 2022 betreft dit de lokale lasten.

Lokale lasten

Terug naar navigatie - Lokale lasten

In dit onderdeel 'Lokale lasten' geven we in het kort een overzicht van de gevolgen van de besluitvorming uit deze conceptbegroting voor de verschillende tarieven die van belang zijn voor de lokale lasten(druk).

 

Voor het indexeren van de ozb tarieven gaan we op basis van bestaand beleid uit van een jaarlijkse meeropbrengst van 2%.  Dit betekent dat de onroerendezaakbelasting voor een woning met een gemiddelde woningwaarde van € 250.000 stijgt van € 396,00 in 2021 naar een bedrag van € 403,90 in 2022.

 

Voorgesteld wordt de OZB tarieven voor het jaar 2022 te verhogen zodat een totale meeropbrengst wordt verkregen van 2,0% ten opzichte van het jaar 2021.

 

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven. Voor het jaar 2022 worden de verschillende tarieven als volgt vastgesteld:

Vastrecht € 115
Bedrag per lediging grote bak € 10,60
Bedrag per lediging kleine bak € 6,50
Chipkaart lediging verzamelcontainer (bovengronds) € 0,85
Chipkaart lediging verzamelcontainer (ondergronds) € 1,20


De verhoging van het vastrecht met € 17 (van € 98 naar € 115) is een gevolg van hogere lasten en lagere inkomsten binnen het product afval. In de perspectiefnota 2022 hebben we twee ontwikkelingen genoemd en beschreven die naar alle verwachting gevolgen gaan hebben voor de baten en lasten van afvalinzameling en afvalverwerking en dus ook voor de afvaltarieven. Als eerste hebben we de gevolgen van het “vervuilde” PMD genoemd en beschreven en als tweede de op 22 april 2021 vastgestelde nieuwe verwerkingstarieven van Twence. We hebben aangegeven dat het de verwachting is dat deze beide ontwikkelingen een stijging van de lasten/een verlaging van de baten tot gevolg hebben en dus zullen leiden tot een verhoging van de tarieven voor onze inwoners. Indien we alleen deze beide ontwikkelingen door vertalen naar de gevolgen voor het afvaltarief dan zouden we rekening moeten houden met een stijging van het vastrecht van € 17 in 2022 tot € 22 in 2023. Doorrekening van deze beide maar ook de overige relevante uitgaven en inkomsten ramingen komen inderdaad uit op een stijging van het tarief voor vastrecht afval van € 17.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de verhoging van het vastrecht met € 17 per aansluiting voor het jaar 2022 

 

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2019-2023. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van de zogenaamde klimaatadaptie. In de raadsvergadering van  maart 2021 is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Dinkelland 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden.  Ook de inflatiecorrectie van 1,9%  kunnen we achterwege laten.

 

Voorgesteld wordt de hoogte van het rioolrecht voor het jaar 2022 ongewijzigd te laten ten opzichte van het jaar 2021.

 

Samenvattend ontstaat het volgende beeld van de verschillende tarieven en de lokale lastendruk voor het jaar 2022:

 

Eigen woning(Gemiddelde woningwaarde: €295.000) (bedragen in €) 2021 2022 Verschil In %
OZB* 379 387 8 2,00%
Rioolheffing (tot 300 m3 waterverbruik): 265,6 265,6 0 0,00%
Afvalstoffenheffing:        
         
a. basistarief (vast recht) 98 115 17 17,30%
         
b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter) 42,4 42,4 0 0,00%
Totaal 785 810 25 3,20%

 

Zoals uit vorenstaande tabel blijkt neemt de lokale lasten druk voor een meerpersoonshuishouden met een eigen woning (gemiddelde waarde € 295.000) toe met € 25.

In ons coalitieakkoord 2018-2022 Dinkelland Duurzaam Doorontwikkelen hebben wij ten aanzien van de woonlasten aangegeven dat we deze zo laag en zo stabiel mogelijk willen houden. Per jaar bij het opstellen van de betreffende jaarbegroting bekijken we hoe we de woonlasten zo laag mogelijk kunnen houden. Daarbij streven we naar de nullijn. Uit de atlas van de lokale lasten die jaarlijks uitkomt blijkt dat we er deze coalitieperiode uitstekend in zijn geslaagd deze beleidslijn uit te voeren. Zo zijn we er voor wat betreft de woonlasten in geslaagd om van een relatief dure gemeente in 2018 toe te groeien naar een gemeente met gemiddelde woonlasten. Daar zijn we trots op en dat willen we graag vasthouden en doorgeven naar de nieuwe raadsperiode. Vandaar dat we voorstellen om alle huishoudens die worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (OZB, riool, en afval) eenmalig te compenseren voor de hogere lokale lasten in 2022. Dat betekent dat de gemeentelijke aanslag voor het jaar 2022 wordt verlaagd met € 25. De totale lasten hiervan ramen we op € 270.000 en dekken we uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Voorgesteld wordt om alle huishoudens die in 2022 worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (OZB, riool en afval) eenmalig te compenseren met een bedrag van € 25 en de kosten hiervan ten bedrage van € 270.000 te dekken uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

5. Incidenteel beschikbare middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Incidenteel beschikbare middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Terug naar navigatie - Incidenteel beschikbare middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

In deze paragraaf zoeken we aansluiting bij de gepresenteerde cijfers uit de perspectiefnota 2022. Met deze cijfers als uitgangspunt gaan we daarna de mutaties benoemen en toelichten zodat het meest recente beeld van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves ontstaat. Zoals aangegeven nemen we cijfers uit de perspectiefnota 2022 als vertrekt punt:

Beschikbare algemene incidentele middelen - stand perspectiefnota 2022 miljoen € 
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,4 (algemene reserve en reserve grondbedrijf)                3,78
 - Extra weerstandsvermogen Sociaal Domein                0,34
 - Reserve Riool                     -  
 - Project- en procesgelden duurzaamheid (inclusief energietransitie)                1,52
 - Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie                0,06
 - Project- en procesgelden inbreiding voor uitbreiding                0,62
 - Reserve incidenteel beschikbare algemende middelen                9,84
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen              16,16

 

Algemene reserve

Rekening houdend met een aantal mutaties op grond van bestaand beleid (grondexploitaties) en een aantal specifieke raadsbesluiten ontstaat het volgende beeld van de algemeen reserve:

Stand perspectiefnota 2022      3.780.000
Bij: saldo 2e PJ 2021      3.900.000
Bij: voordelige mutaties grondexploitaties 2e programajournaal 2021         839.000
Bij: voordelig saldo begroting 2022      1.497.000
Herziene stand algemene reserve   10.016.000
Benodigd weerstandsvermogen ratio 1,4 (€ 3.900.000)      5.460.000
Surplus      4.556.000

 

Uitgaande van de, in deze begroting  bepaalde, weerstandscapaciteit en de daaraan gekoppelde ratio van 1,4 moet de stand van de algemene reserve ten minste € 5.460.000 zijn. Conform bestaande beleid wordt het meerder (het zogenaamde surplus) “afgeroomd” en gestort in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het verloop en de opzet van de algemene reserve en het surplus op de algemene reserve ten bedrage van € 4.556.000  “af te romen” en te storten in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Extra weerstandsvermogen sociaal domein

We hebben in de begroting 2022 nog de beschikking over een bedrag aan extra weerstandsvermogen sociaal domein van € 340.000. Naast het opvangen van mogelijke risico’s als gevolg van de uitvoering van het bestaande beleid binnen het sociaal domein is deze reserve ook bedoeld om eventuele faseringsverschillen in de realisatie van het uitvoeringsplan sociaal domein te kunnen opvangen.

 

Programmagelden duurzaamheid

In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat er nog een bedrag aan “programmagelden duurzaamheid” beschikbaar was van € 1.515.000. Inmiddels hebben daar de volgende mutaties op plaatsgevonden:

Inhuur commercieel adviseur Energie  €            5.000
Informatie en voorlichting windenergie  €            5.000
Thema Kinderraad en educatie scholen  €            1.000
Advisering wijkuitvoeringsplannen  €            7.000
Overige kosten, o.a. catering en voorlichting  €            2.000
Opstellen business case windturbines  €            3.000
Raadsbrief 60 2020 Biogas Vlaskoel en Canisius  €          33.000
Raadsbrief 49 2021 Onderzoek bedrijfsvorm groengas entiteit NOT  €          25.000

 

Na herschikking van budgetten resteert er aan programmagelden duurzaamheid € 1.392.000.

 

Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie

In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat er na bedrag van € 62.000 resteerde aan programmagelden maatschappelijk vastgoed (project- en procesgeld). Tijdens het opstellen van deze begroting is de status hiervan ongewijzigd.

 

Programmagelden Inbreiding en uitbreiding

In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat er nog een bedrag aan “project en procesgelden inbreiding voor uitbreiding” beschikbaar was van €1.119.000.

 

Inmiddels heeft de volgende mutatie plaatsgevonden:

Woonvisie  €     17.000
Onderzoek naar bodemsanering Vasserweg Ootmarsum  €     21.000
2e programmajournaal 2021/Perspectiefnota 2022:  
Bijstelling op basis van de ervaringscijfers over de afgelopen jaren.  €   500.000

 

Er resteert aan programmagelden inbreiding en uitbreiding €581.000.

 

Daarnaast is er het beschikbaar gestelde bedrag van €500.000 voor de “stimuleringsregeling binnenstedelijke vernieuwing”. In het 2e programmajournaal 2021 en de Perspectiefnota 2022 is dit budget bijgesteld met €100.000. Er resteert nog €400.000.

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)

In de begroting 2021 is weergegeven dat de vrije ruimte in deze reserve € 9.480.000 bedraagt. Inmiddels zijn een aantal besluiten genomen en hebben een aantal autonome ontwikkelingen plaatsgevonden wat maakt dat de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen op dit moment het volgende beeld laat zien:

Stand perspectiefnota 2022      9.840.000
Bij: vrijval stelpost Corona         958.000
Bij: surplus algemene reserve      4.556.000
Af: Rondweg Weerselo        -705.000
Af: compensatie stijging lokale lasten 2022 -270.000
Herziene stand    14.379.000

 

De vrijval stelpost Corona is een gevolg van het besluit uit het tweede programmajournaal 2021 en de onttrekking betreffende de rondweg Weerselo is uitvoerig beschreven en toegelicht in de perspectiefnota 2022. 

 

Herziene stand algemene incidentele middelen

Beschikbare algemene incidentele middelen - stand begroting 2022 miljoen € 
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,4 (algemene reserve en reserve grondbedrijf)                5,46
 - Extra weerstandsvermogen Sociaal Domein                0,34
 - Prrogrammagelden  duurzaamheid (inclusief energietransitie)                1,39
 - Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie                0,06
 - Project- en procesgelden inbreiding voor uitbreiding                0,58
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen              14,38
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen              22,21