Paragrafen

Lokale heffingen

Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

Op grond van artikel 9, tweede lid van het ‘Besluit begroting en verantwoording’ bevat de begroting en de jaarrekening ten minste een paragraaf over de lokale heffingen. Deze paragraaf bevat volgens artikel 10 ten minste de volgende vijf sub-paragrafen :

  • een overzicht van de geraamde inkomsten;
  • het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
  • een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt:  

a. hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden;

b. wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen;

c. hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;

  • een aanduiding van de lokale lastendruk ;
  • een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

 

In de begroting wordt een uitgebreide beschrijving van en toelichting op de verschillende lokale heffingen gegeven. Dit, omdat bij de vaststelling van de begroting besluiten worden genomen over de gewenste belastingontvangsten en - in aansluiting daarop - daarbij tariefstructuur en –hoogte wordt bepaald.  In de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de wijze waarop de belastingontvangsten zijn gerealiseerd en in hoeverre daarbij afwijkingen zijn ontstaan ten opzichte van de begroting.

Overzicht belastingopbrengsten begroting 2023

Terug naar navigatie - Overzicht belastingopbrengsten begroting 2023

Soort heffing/belasting (bedragen x € 1.000)

Rekening  2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Onroerendezaakbelastingen

6.676 

6.883

7.055 

Afvalstoffenheffing

1.552 

1.718

1.940 

Rioolheffingen

3.139 

3.144

3.133

Toeristenbelasting

499 

425

490

Forensenbelasting

96 

120

120

Precariobelasting

17 

17

17

BIZ-belasting (Ootmarsum)

100 

104

86 

Totaal

12.079 

12.411

12.841 

Bestaand beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Bestaand beleid ten aanzien van de lokale heffingen

De belastingenstructuur en de tarieven van de gemeentelijke belastingen zijn voor het belastingjaar 2023 als volgt berekend:

  1. de OZB-tarieven worden zodanig aangepast dat er voor 2023 sprake is van een meeropbrengst  (exclusief areaaluitbreiding) van 2%, Ook  voor de daaropvolgende jaren wordt rekening gehouden met een meeropbrengst van 2% per jaar (eveneens exclusief areaaluitbreiding);
  2. de tarieven afvalstoffenheffing bestaan uit een basistarief vermeerderd met een capaciteitsafhankelijk tarief per lediging van de restafvalcontainer (grijs) respectievelijk per aanbieding aan de verzamelcontainer. De tarieven zijn voor 2023 t.o.v.2022 verhoogd met €18 tot €133;
  3. uitgangspunt is dat de tarieven van de rioolheffingen kostendekkend zijn. Voor 2023 worden de tarieven niet verhoogd;
  4. de tarieven voor de BIZ-belasting liggen voor de gehele periode van 5 jaar (2022 – 2026) vast en de hoogte van de aanslag is alleen afhankelijk van de WOZ-waarde(ontwikkeling);
  5. de tarieven voor de precariobelasting zijn niet gewijzigd;
  6. de tarieven voor de toeristenbelasting zijn niet gewijzigd;
  7. het tarief voor de forensenbelasting is niet gewijzigd en
  8. de legestarieven zijn kostendekkend.

Onroerendezaakbelasting (ozb)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelasting (ozb)

Onder de naam ‘Onroerende-zaakbelastingen’ worden van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:

  • een gebruikersbelasting van degene die – naar omstandigheden beoordeeld – een onroerende zaak die niet in hoofdzaak als woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt en
  • een eigenarenbelasting van degene die van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

 

De gebruikersbelasting wordt uitsluitend geheven over niet-woningen, terwijl de eigenarenbelasting wordt geheven van zowel woningen als niet-woningen.

De tarieven worden jaarlijks (opnieuw) bepaald aan de hand van twee factoren, te weten:

a. de waardeontwikkeling van het WOZ-bestand in de gemeente en

b. de gewenste ozb-opbrengst in het begrotingsjaar.

 

Vergelijking van de ozb-tarieven tussen verschillende jaren is daarom niet zinvol. Voor het jaar 2023 stellen wij voor om 2% meeropbrengst te realiseren. Dit betekent, dat de tarieven worden aangepast aan de waardeontwikkeling van zowel woningen als niet-woningen en rekening houdend met een meeropbrengst van 2%. Het uitgangspunt van een jaarlijkse meeropbrengst van 2% per jaar (exclusief areaaluitbreiding) is ook toegepast bij de ozb-ramingen in de meerjarenbegroting.

 

De WOZ-waarde van woningen werd tot en met 2021 bepaald aan de hand van o.a. de bruto-inhoud van de woning. Met ingang van het jaar 2022 is landelijk besloten dit te wijzigen. Vanaf 2022 zijn de woningen gewaardeerd op basis van het aantal m² gebruiksoppervlakte.

 

Opbrengsten onroerendezaakbelastingen (in €)

2022

2023

Woning eigenaar

4.108.000

4.211.000 

Niet-woning eigenaar

1.729.000

1.772.000 

Niet-woning gebruiker

1.046.000

1.072.000 

Totale ozb-opbrengst (afgerond)

6.883.000

7.055.000 

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Deze belasting heeft als uitgangspunt, dat de kosten voor 100% worden gedekt door de heffing. Naast een basistarief per huishouden betaalt de gebruiker een capaciteitsafhankelijk tarief per containerlediging restafval in de vorm van een tarief bij gebruik van:

a.  een container met een capaciteit van 240 liter of

b. een container met een capaciteit van 140 liter of

c. een chipkaart bij gebruik van een verzamelcontainer voor bewoners van appartementen.

 

Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’. Met de opbrengst worden de kosten gedekt van de afvalinzameling en –verwerking.

 

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven. Voor het jaar 2023 zijn de tarieven t.o.v. het jaar 2021 verhoogd met €18 tot €133.

 

Berekening kostendekkende afvalstoffenheffing (in €)

2023

Kosten taakveld(en)

1.782.000

Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen

220.000

Netto kosten taakveld

1.562.000

Toe te rekenen kosten

1.562.000

Overhead incl. (omslag)rente

66.000

BTW

316.000

Totale kosten

1.994.000

Opbrengst afvalstoffenheffing

1.940.000 

Dekkingspercentage

 

99,8%

 

Tarieven en opbrengst afvalstoffenheffing (in €)

2022

2023

Basistarief (vast recht)

115,00

133,00

1 lediging restafvalcontainer (grijs) 240 liter

10,60

10,60 

1 lediging restafvalcontainer (grijs) 140 liter

6,50

6,50 

1 lediging bij een verzamelcontainer via een chipkaart met een kleine opening

0,85

1,35 

1 lediging bij een verzamelcontainer via een chipkaart met een grote opening

1,80

2,70 

Opbrengsten afvalstoffenheffing (basistarief + ledigingen)

2022

2023

Raming opbrengst basistarief (vast recht)

1.236.000

1.439.000 

Raming opbrengst containers + chipkaarten ledigingen restafval

482.000

501.000 

Totaal (afgerond)

1.718.000

1.940.000 

 

 Voorziening  afvalstoffenheffing 

Deze voorziening wordt ingezet om een gelijkmatige ontwikkeling van de afvalstoffenheffing te waarborgen. De  stand van deze voorziening afval bedraagt per 1 januari 2023 €271.000.

Rioolheffingen

Terug naar navigatie - Rioolheffingen

In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2022 (GRP) dat eind 2018 is vastgesteld is ook de meerjarige ontwikkeling van het tarief aangegeven. Hierbij is uitdrukkelijk aangegeven dat de daadwerkelijk noodzakelijke verhoging afhankelijk is van de toekomstige investeringen als gevolg van de zogenaamde klimaatadaptie. In verband hiermee heeft de gemeente een klimaatatlas laten opstellen die als basis heeft gediend voor het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie 2021-2025. In het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie 2021-2025 is een maatregelenprogramma opgenomen welke in begin 2021 is vastgesteld door de gemeenteraad. 

 

Berekening kostendekkende rioolheffing (in €)

     2023

Kosten taakveld(en)

2.636.000

Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen

0

Netto kosten taakveld

2.636.000

Toe te rekenen kosten

2.636.000

Overhead incl. (omslag)rente

333.000

BTW

163.000

Totale kosten

3.132.000

Opbrengst rioolheffing

3.133.000

Dekkingspercentage

100,0%

 

Tarieven rioolheffingen (in €)

2022

2023

Rioolheffing gebruiker (tot 300 m³)

265,60

265,60 

Meerverbruik per 100 m³ of een deel daarvan

21,30

21,30 

Agrarisch bedrijf

308,20

308,20 

Opbrengsten rioolheffingen

2022

2023

Waterverbruik tot 301 m³: 

3.031.000

3.032.000 

Aantal eenheden waterverbruik > 300 m³:

53.000

46.000 

Agrarisch tarief

60.000

55.000 

Totale raming rioolheffing (afgerond)

3.144.000

3.133.000 

 

De bestaande voorziening gekoppeld aan het huidige GRP bedraagt per 1 januari 2023 €3.837.000.

Bedrijven Investeringszone (BIZ)

Terug naar navigatie - Bedrijven Investeringszone (BIZ)

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bekostiging van activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone. De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van vijf jaar geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degene, die op 1 januari van het betreffende kalenderjaar gebruik maakt van de in de BI-zone gelegen onroerende zaak. Is een onroerende zaak op 1 januari van het betreffende kalenderjaar niet in gebruik, dan wordt de BIZ-belasting geheven van de eigenaar. Degene, die van die zaak het genot heeft op basis van eigendom, bezit of beperkt recht ,wordt aangemerkt als eigenaar. De BIZ geldt alleen nog in Ootmarsum. De BIZ-opbrengsten worden in subsidievorm doorbetaald naar de ‘Stichting BIZ Ootmarsum’. De tarieven, zoals hieronder vermeld, zijn afhankelijk van de WOZ-waarde van een object en gelden voor de gehele looptijd (2022 - 2026) van de belastingverordening. Voor de periode 2022 – 2026  is in overleg met de Stichting BIZ Ootmarsum een nieuwe BIZ-verordening vastgesteld. De tarieven, zoals hieronder vermeld, zijn afhankelijk van de WOZ-waarde van een object en gelden voor de gehele looptijd (2022 - 2026) van de belastingverordening.  Omdat in de nieuw vastgestelde BIZ-verordening de werkplaatsen en dergelijke niet meer als belastbaat object worden aangemerkt ligt de opbrengst lager dan in de vorige BIZ-periode.

 

Opbrengstraming BIZ-belasting Ootmarsum (in €)

2022

2023

Bij een  WOZ-waarde van:

 

 

  €100.000 of minder

435

500 

 meer dan €100.000 en minder dan €200.001

535

615 

 meer dan €200.000  en minder dan €300.001

635

730 

 meer dan €300.000 en minder dan  €750.000

735

845 

 €750.000 of meer

1.035

1190 

Opbrengstraming BIZ-belasting Ootmarsum

2022

2023

aantal aanslagen 16 x €500

13.000

8.000 

aantal aanslagen 52 x €615

28.000

31.980 

aantal aanslagen 24 x €730

21.000

17.500 

aantal aanslagen 18 x €845

27.000

15.210 

aantal aanslagen 11 x €1.190

15.000

13.090 

Raming (afgerond)

104.000

85.800 

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Precariobelasting

Deze directe belasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De raad heeft besloten om de precariobelasting te beperken tot de horecaterrassen. Bij de precariobelasting wordt (tarief-)onderscheid gemaakt tussen enerzijds de binnenstad van Ootmarsum en de overige terrassen in de gemeenten en anderzijds tussen vaste terrassen en tijdelijke terrassen. De tarieven worden niet verhoogd c.q. geïndexeerd t.o.v. het belastingjaar 202. De tarieven respectievelijk de opbrengsten zijn als volgt.

 

Tarieven precariobelasting (in €)

2022

2023

a. Vaste terrassen

 

 

- Binnenstad Ootmarsum

14,15

14,15 

- Overige delen van de gemeente

11,20 

11,20 

b. Tijdelijke terrassen

 

 

- Binnenstad Ootmarsum

4,75

4,75 

Opbrengstraming precariobelasting

2022

2023

a. vaste terrassen binnenstad Ootmarsum: 285 m2

4.000

4.000 

b. overige vaste terrassen in de gemeente: 985 m2

11.000

11.000 

c. tijdelijke terrassen binnenstad Ootmarsum: 335 m2

2.000

2.000 

Totale raming precariorechten (afgerond)

17.000

17.000 

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Deze belasting wordt geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet in de gemeentelijke ‘Basisregistratie personen’ (BRP) zijn opgenomen. De toeristenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel; de heffing wordt gebaseerd op basis van aangifte. Deze aangiftes worden jaarlijks steekproefsgewijs gecontroleerd. De bedoeling hiervan is niet alleen om de aangiftes op juistheid en volledigheid te controleren, maar ook om de exploitanten, daar waar nodig, te adviseren bij een doelmatige opzet van de administratie, zodat het invullen van de aangifte correct, eenvoudig en snel kan geschieden. De tarieven voor 2023 worden niet verhoogd c.q. geïndexeerd t.o.v. het belastingjaar 2022.

 

Tarieven toeristenbelasting (prijs per persoon per nacht in €)

2022

2023

Hotels, pensions, appartementen, boerderijkamers, etc.

1,60

1,60 

Recreatiewoningen respectievelijk niet beroepsmatig verhuurde ruimten 

1,00

1,00 

Kampeermiddelen: mobiele kampeeronderkomens en stacaravans

0,60

0,60 

Groepsaccommodaties (o.a. kampeerboerderijen)

0,60

0,60 

Opbrengst toeristenbelasting (in €)

2022

2023*

a. hotels, pensions, appartementen en boerderijkamers

256..000

256.000 

b. recreatiewoningen en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten

66.000

70.000 

c. mobiele kampeeronderkomens, stacaravans op campings, vaste  standplaatsen en groepsaccommodaties

103.000

165.000 

Raming toeristenbelasting (afgerond)

425.000

490.000 

*raming 2023 op basis van werkelijke aantallen 2021.

Forensenbelasting

Terug naar navigatie - Forensenbelasting

Deze belasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar te houden. De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. De tarieven voor 2023 worden niet verhoogd c.q. geïndexeerd t.o.v. het belastingjaar 2022.

 

Tarieven forensenbelasting (in €)

2022

2023

Forensenbelasting: vast bedrag per gemeubileerde woning

285

285 

Opbrengst forensenbelasting

 2022

 2023

(verwacht) aantal aanslagen 420 x € 285

120.000

120.000 

Raming (afgerond)

120.000

120.000 

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Om een indruk te geven van de lastendrukontwikkeling op basis van aanvaard beleid worden hierna de gevolgen belastingplichtigen  met of zonder eigen woning weergegeven. Deze vergelijking is gebaseerd op de onroerendezaakbelastingen (alleen voor bezitters van een eigen woning), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.

 

Bij de berekening van de lokale woonlasten voor bezitters van een eigen woning wordt uitgegaan van de volgende uitganspunten:

  1. afvalstoffenheffing: het vast recht + gemiddeld 4 ledigingen restafvalcontainer van 240 liter;
  2. rioolheffing: basistarief tot 301 m³ waterverbruik voor de gebruiker.
  3. onroerendezaakbelastingen: een gemiddelde woningwaarde van  € 336.000.

 

Geen eigen woning* (in €)

2022

2023

verschil

Verschil in %

Rioolheffing (tot 300 m³ waterverbruik)

265,60

265,60 

0,00 

Afvalstoffenheffing:

a. basistarief (vast recht)

 

115,00

 

133,00

 

18,00

 

15,65

b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter)

42,40

42,40

0,00

0

Totaal

423,00

441,00 

18,00 

4,26

 

Bij de berekening van de lokale woonlasten voor bezitters van een eigen woning is uitgegaan van een gemiddelde woningwaarde van €336.000 (schatting o.b.v. 2022). Bron: Waarderingskamer.

 

Eigen woning(Gemiddelde woningwaarde: €336.000) (bedragen in €)

2022

2023

Verschil

In %

OZB*

406,00

414,00 

8,00 

2,0

Rioolheffing (tot 300 m3 waterverbruik):

265,60

265,60 

0,00

 0

Afvalstoffenheffing:

a. basistarief (vast recht)

b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter)

 

115,00

42,40

 

133,00

42,40

 

18,00

0,00

 

15,65

Eenmalige korting

n.v.t.

-/- 26,00

-/- 26,00

 

Totaal

829,00

829,00 

0,00 

0,00 

* Rekening houdend met 2,0% inflatiecorrectie

 

Gezien de forse druk die de gestegen prijzen en dan met name energieprijzen al leggen op de huishoudens van onze inwoners is het college van mening dat een stijging van de lokale lasten voor het jaar 2023 zo beperkt mogelijk moet blijven. Vandaar dat we voorstellen om alle huishoudens die worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (ozb, riool, en afval) eenmalig te compenseren voor de hogere lokale lasten in 2023. Dat betekent dat de gemeentelijke aanslag voor het jaar 2023 wordt verlaagd met de gemiddelde stijging van € 26. De totale lasten hiervan ramen we op € 285.000 en dekken we uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Wanneer een belastingplichtige niet in staat is, anders dan met buitengewoon bezwaar, de belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen te betalen  kan de invorderingsambtenaar kwijtschelding verlenen. Van buitengewoon bezwaar is in het algemeen sprake wanneer de middelen om een belastingaanslag te betalen ontbreken en ook niet binnen afzienbare tijd kunnen worden verwacht. Gemeenten beschikken hierin over een zekere mate van beleidsvrijheid. Gemeenten mogen ook zelf bepalen welke belastingsoorten in aanmerking komen voor kwijtschelding.

 

Dinkelland past kwijtschelding toe voor alleen de volgende heffingen:

  • afvalstoffenheffing,
  • rioolheffing en
  • onroerendezaakbelastingen.

 

Een aanvraag wordt getoetst op basis van  inkomen en vermogen. Belastingplichtigen, die denken voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen in aanmerking te komen, kunnen desgewenst gebruik maken van de mogelijkheid om door het ‘Inlichtingenbureau’ een geautomatiseerde toets te laten uitvoeren. Dat betekent, dat de belastingplichtige zelf niet meer de nodige  gegevens hoeft aan te leveren, maar dat het ‘Inlichtingenbureau’ aan de hand van de benodigde gegevens de inkomens- en vermogenstoets uitvoert.

 

 Aantal kwijtscheldingsverzoeken

Rekening  2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Aanvragen: volledige afwijzing

55 

55

55 

Aanvragen: gedeeltelijke toewijzing

5

Aanvragen:  volledige toewijzing

229 

235

245 

Totaal

285 

295

305 

 

 

 

 

Kwijtscheldingsbedragen

2021

2022

2023

Raming kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen (in €)

91.000 

101.000

101.000 

Werkelijke kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen

88.000

82.000

0

Verschil tussen werkelijke kwijtschelding en raming

3.000

19.000

0

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft een indicatie in welke mate het vermogen van de gemeente Dinkelland toereikend is om financiële tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid moet worden aangepast. Door de financiële risico's te beheersen en het weerstandsvermogen hierop af te stemmen, kan worden voorkomen dat elke nieuwe financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen. 

Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Op 24 november 2020 is door de raad de Kadernota Integraal Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2020 vastgesteld. Risicomanagement omvat alles wat we doen om risico’s, kansen en onzekerheden in beeld te brengen en te beheersen. Risicomanagement moet onze organisatie in staat stellen doelstellingen optimaal te realiseren. Dit impliceert prioriteiten stellen en sommige risico’s bewust accepteren. Daartoe is het noodzakelijk gedetailleerd inzicht te hebben in alle risico’s die samenhangen met alle gemeentelijke activiteiten en processen. De uitdaging is om binnen de organisatie het risicomanagement niet alleen onbewust onderdeel van ons werkproces te laten zijn maar risico’s en kansen en de wijze waarop we daarmee om willen gaan juist ook expliciet en transparant te betrekken bij de realisatie van onze doelen als ook bij bestuurlijke besluitvorming Hierbij is een voortdurende balans tussen de systeemwereld en de leefwereld van groot belang. Hierin is de belangrijkste uitdaging binnen de organisatie dat we deze twee werelden samenbrengen in wat gemeenten doen, hoe zij dat doen en hoe ze hierin omgaan met de samenleving en de kracht van de samenleving en de inwoners benutten.

 

Kortom: Nevenheid waar het kan, overheid waar het moet. Integraal risicomanagement kan hierin bijdragen door het in balans brengen/houden van deze twee werelden en daardoor een verbetering te bewerkstelligen in geprofessionaliseerde sturing en een verbeterde borging en bestendiging van de organisatie te creëren. Met deze kadernota zetten we een belangrijke stap in het versterken van risicomanagement, met als doel het bewust en verantwoord omgaan met risico’s door een open en transparante manier van samenwerken.

 

Integraal risicomanagement is de nieuwe manier van denken over risico’s, kansen en onzekerheden. Het doel van deze integrale aanpak is het vergroten van het risicobewustzijn van organisatie en bestuur, zodat een goede en verantwoorde balans ontstaat tussen risico’s nemen en risico’s beheersen. Het continu organiseren van aandacht voor en het gesprek over risico’s vormt de basis van deze aanpak. Door regelmatig het gesprek te voeren - zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau - over (strategische) risico’s, ontstaat een gezamenlijk beeld. Niet door te zenden, te vertellen en voor te lichten, maar door te delen, te bespreken en de dialoog aan te gaan. De risicodialoog is een open gesprek met als doel het gezamenlijk bepalen van een constructieve risico-aanpak. Het gesprek en de communicatie over risico’s is een essentieel onderdeel van integraal risicomanagement. Transparantie is hierbij het uitgangspunt.

 

Risico's kunnen financiële consequenties met zich meebrengen. De financiële gevolgen van de risico's worden periodiek tijdens de P&C-Cyclus inzichtelijk gemaakt in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Naast financiële consequenties worden dan ook de impact van imagoschade en de impact op de realisatie van onze organisatiedoelstellingen gewogen.

 

Het weerstandsvermogen kunnen we bepalen door onderstaande stappen te doorlopen:
1. Een inventarisatie van de risico’s (risicoprofiel);
2. Benodigde weerstandscapaciteit;
3. Beschikbare weerstandscapaciteit;
4. Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.

Risicoprofiel en weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Risicoprofiel en weerstandscapaciteit

In onderstaande tabel worden de tien risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Omschrijving

Kans van optreden

Maximaal financieel gevolg

Invloed op WV

Grondexploitaties: Als gevolg van onvoorzienbare zaken (vooraf) bestaat de kans op extra kosten met als gevolg tegenvallers bouw- en woonrijp maken (o.a. bodem)

60 %

€ 1.000.000

10.9%

 

Garantstellingen zonder tussenkomst WSW: Als gevolg het feit dat de kredietontvanger niet in staat is om aan de verplichtingen te voldoen bestaat de kans dat de gemeente wordt aangesproken op het overnemen van deze verplichtingen met als gevolg een financiële tegenvaller.

30%

€1727000

9.4%

Voorlopige risico inschatting decentralisatie

50%

€800.000

7.2%

Algemene uitkering: Als gevolg van minder uitgaven door het Rijk bestaat de kans dat de omvang van het gemeentefonds naar beneden wordt bijgesteld met als gevolg dat de hoogte van de algemene uitkering voor de gemeenten lager is dan op grond van eerdere circulaires mocht worden aangenomen. Dit betekent een tegenvaller voor de gemeenten.

70%

€500.000

6.4%

 Als gevolg van economische groei bestaat de kans op schaarste met als gevolg Kostenstijging bouw- en woonrijpmaken (stijging > cbs index en voor een periode van 3 jaar)

50 %

€ 500.000

10..%

 

 Datalek: Als gevolg van onjuist en onzorgvuldig handelen van medewerkers en/of systemen bestaat de kans op het weglekken of het onjuist/ongewild verspreiden van informatie aan onbevoegde partijen/individuen ( Noaberkracht werken / privacy en informatiebeveiliging), waardoor en een boete of aansprakelijkstelling volt vanuit AP

30%

€810.000

 4.4%
 Het niet (kunnen) verkopen van gemeentelijk vastgoed tegen taxatiewaarde 20%

€ 103.000

3.9%

 

 Als gevolg van het verliezen van bezwaar- en beroepsprocedures inzake ruimtelijke  (bestemmings)plannen bestaat de kans op overschrijden van termijnen en budgetten waardoor de gemeente extra kosten moet maken.

40%

€ 500.000

3.6%

 

 Stijgende loonkosten (t.o.v. huidige CAO)

50 %

€ 250.000

2.8%

 

 Verhoogde vraag naar voorzieningen (WWB)

90 %

€ 150.000

2.3%

 


Benodigde weerstandscapaciteit

Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. Hieruit volgt dat 90% zeker is dat alle risico's  kunnen worden gedekt met een bedrag van € 3,9 miljoen (benodigde weerstandscapaciteit). 

 

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. In onderstaande tabel wordt de totale weerstandscapaciteit weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit (in €)
Weerstand Capaciteit
  2023
Algemene reserve 7.010..000
Totale weerstandscapaciteit 7.010.000

 

De geraamde stand van de algemene reserve per 1 januari 2023  bedraagt € 6.111.000 (zie staat van reserves). Het voordelige saldo van het begrotingsjaar 2023 uit deze begroting 2023 ten bedrage van € 899.000 is nog niet meegenomen in deze stand per 1 januari 2023. Doen we dat wel dan bedraagt de stand van de algemene reserve € 7.010.000. Deze stand merken we aan als beschikbare weerstandscapaciteit 

 

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.


 

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

 

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit = € 7.010.000   1,8
benodigde weerstandscapaciteit €3.900.000

 

De door de raad vastgestelde ratio bedraagt 1,4 wat neerkomt op een benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit van €5.460.000. Dit betekent dat er sprake is van een surplus op de algemene reserve van € 1.550.000.  Dit surplus onttrekken we aan de algemene reserve en voegen we toe aan de Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar het financiële hoofdstuk in deze begroting.

 

De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio. Hieronder is de normtabel weergegeven.

Weerstandsnorm
Waarderingscijfer Ratio Betekenis
A > 2.0 uitstekend
B 1.4 - 2.0 ruim voldoende
C 1.0 - 1.4 voldoende
D 0.8 - 1.0 matig
E 0.6 - 0.8 onvoldoende
F < 0.6 ruim onvoldoende

 

Het ratio valt dan in klasse 1,8 Dit duidt op een ruim voldoende weerstandsvermogen.

 

Ratio weerstandsvermogen

Op de basis van het meerjarig verloop van de algemene reserve  ontwikkelt de ratio van de gemeente Dinkelland zich als volgt:

  2023
Ratio 1,8

 

Kengetallen

De ontwikkeling van de volgende kengetallen zijn opgenomen bij de balans van de gemeente: 

  • Netto schuldquote
  • Solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • EMU saldo

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Om de financiële positie van de gemeente in beeld te brengen, stelt de gemeente Dinkelland jaarlijks een balans en een overzicht van de exploitatie in baten en lasten op. Maar voor een goed oordeel over deze financiële positie zijn aanvullende kengetallen nodig. Deze kengetallen bieden u ondersteuning bij uw kader stellende en controlerende rol. Bovendien kan met deze kengetallen de gemeente Dinkelland goed worden vergeleken met andere gemeenten. Eén afzonderlijk kengetal zegt niet alles en moet altijd in relatie worden gezien met andere kengetallen.

 

We onderscheiden vijf kengetallen:

1a. netto schuldquote

1b. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

2. solvabiliteitsratio

3. grondexploitatie

4. structurele exploitatieruimte

5. belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden

 

1a. Netto schuldquote

Dit kengetal zegt het meest over de financiële vermogenspositie van de gemeente. Hoe hoger de schuld, hoe meer kapitaallasten (rente en aflossing) er zijn. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

A

Vaste schulden

29.467 25.602 22.192

B

Netto vlottende schuld

1.904 5.654 5.654

C

Overlopende passiva

5.614 21.327 18.577

D

Financiële vaste activa

7.092 5.812 5.564

E

Uitzettingen < 1 jaar

19.423 17.762 17.762

F

Liquide middelen

467 488 488

G

Overlopende activa

1.434 1.090 1.090

H

Totale baten

69.406 60.959 67.032

 

Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

12,3 45,0 32,1

 

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Zie netto schuldquote, maar dan gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

A

Vaste schulden

29.467 25.602 22.192

B

Netto vlottende schuld

1.904 5.654 5.654

C

Overlopende passiva

5.614 21.327 18.577

D

Financiële vaste activa

2.803 2.797 2.803

E

Uitzettingen < 1 jaar

19.423 17.762 17.762

F

Liquide middelen

467 488 488

G

Overlopende activa

1.434 1.090 1.090

H

Totale baten

69.406 60.959 67.3032

 

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

18,5 49,9 36,2

 

2. Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hieronder wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen. Hoe hoger het aandeel, hoe gezonder de gemeente.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

A

Eigen vermogen

44.036 36.382 37.667

B

Balanstotaal

88.136 96.638 92.020

 

Solvabiliteit (A/B) x 100%

50,0 37,6 40,9

 

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Deze boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

A

Niet in exploitatie genomen bouwgronden

0 0 0

B

Bouwgronden in exploitatie

3.135 3.967 1.853

C

Totale baten

69.406 60.959 67.032
 

Grondexploitatie (A+B)/C x 100%

4,5 6,5 2,8

 

4. Structurele exploitatieruimte

Het financiële kengetal structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de (structurele) vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft het ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

A

Totale structurele lasten

58.289 53.705 64.710

B

Totale structurele baten

58.319 54.838 64.740

C

Totale structurele toevoegingen aan de reserves

0 0 0

D

Totale structurele onttrekkingen aan de reserves

270 369 588

E

Totale Baten

69.406 60.959 67.032

 

Structurele exploitatieruimte (B-A)+(D-C)/E x 100%

0,4 2,5 0,9

 

5. Belastingcapaciteit

Dit kengetal geeft de ruimte weer die de gemeente Dinkelland heeft om zijn belastingen te verhogen. De O.Z.B. is voor gemeenten de belangrijkste eigen belastinginkomst. Een hoog tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde geeft aan in hoeverre de gemeente al gebruikt heeft moeten maken van deze optie.

 

 

(bedragen in €)

Jaarrekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

A

Ozb-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

Ozb-lasten voor een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (uitgangspunt COELO-atlas)

405 406

414

B

Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

266 266 266

C

Afvalstoffenheffing voor een gezin

140 157 175

D

Eventuele heffingskorting

n.v.t. n.v.t.

-26

E

Totale woonlasten (A+B+C+D)

811 829 829

F

Woonlasten landelijk gemiddelde

811 904 n.n.b.

 

Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde (E/F) x 100%

100% 91,7% n.n.b.

Totaal tabel kengetal en uitkomst

Kengetal Uitkomst (%)

Jaarrekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023

Netto schuldquote

12,3 45,0 32,1

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen

18,5 49,9 36,2

Solvabiliteit

50,0 37,6 40,9

Grondexploitatie

4,5 6,5 2,8

Structurele exploitatieruimte

0,4 2,5 0,9

Belastingcapaciteit

100% 91,7% n.n.b.

 

Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf kapitaalgoederen gaat in op de manier waarop het op duurzame wijze in stand houden van kapitaalgoederen (de fysieke gemeentelijke infrastructuur) is geborgd. Onder kapitaalgoederen verstaan we wegen (inclusief kunstwerken), riolering, water, groen en gebouwen. 

 

Voor het geformuleerd doel zijn en worden onderhoudsplannen opgesteld waarin we aangeven op welk kwaliteitsniveau kapitaalgoederen worden onderhouden. Als introductie op deze paragraaf staat hieronder het overzicht van de beheerplannen voor de kapitaalgoederen: 

Beheerplannen Vaststelling door raad in jaar Looptijd Financiële vertaling in begroting Uitgesteld onderhoud
Wegen 2016 n.v.t. ja nee
Riolering 2018 2024 ja nee
Groen 2020 n.v.t. ja nee
Gebouwen MOP 2021 n.v.t. ja nee

Kaders en cijfers

Terug naar navigatie - Kaders en cijfers

Wettelijk

De relevante wettelijke kaders zijn:

  • Gemeentewet: waarin door de gemeenteraad is vastgelegd welke regels voor de waardering en afschrijving van activa gelden. De in artikel 212 Gemeentewet bedoelde verordening is de 'Financiële verordening gemeente Dinkelland (2017)'.
  • Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV): op grond van artikel 12 moeten de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouwen in deze paragraaf aan de orde komen.
  • Burgerlijk Wetboek: waarin opgenomen de gemeentelijke taak als 'goed wegbeheerder' om te zorgen dat het gebruik van de weg geen risico oplevert voor de weggebruiker (wettelijke aansprakelijkheid).
  • Wet Milieubeheer: waaruit de verplichting tot het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is voortgekomen.

 

Kerncijfers

Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn in de tabel hieronder de kerncijfers vermeld.

 

Aspect

Binnen de kom

Buiten de kom

Wegen

Weglengte totaal

124 km

445 km

 

Oppervlakte elementenverharding

84,3 ha

3,0 ha

 

Oppervlakte asfaltverharding

29,3 ha

128,6 ha

 

Oppervlakte betonverharding

0,4 ha

5,9 ha

 

Oppervlakte overige

1,5 ha

40,9 ha

 

Aantal bruggen

33 st

59 st

 

Aantal duikers

3 st

1.147 st

Riolering

Gemengde hoofdriolering

102 km

 

(verbeterd) Gescheiden stelsel hoofdriolering

54 km

 

Kolken

9.550

 

Pompunits drukriolering buitengebied

1.220

 

Drukriool buitengebied

437 km

 

Rioolgemalen

50

 

Persleidingen

25 km

 

IT riolen

9km

 

Wadi’s

42

 

Bergbezinkbassins

10

 

Externe overstorten

44

Groen

Beplantingsoppervlakte (natuurlijk)

26 ha

10,8 ha

 

Beplantingsoppervlakte (in cultuur)

14,8 ha

0,4 ha

 

Oppervlakte gazon

37 ha

0,7 ha

 

Aantal bomen

9.324 st

19.836 st

Gebouwen

Schoolgebouwen

14 locaties

 

Sportaccommodaties (8 gebouwen)

12.216 m²

 

Maatschappelijke/culturele doeleinden

6.000 m²

 

Monumentale gebouwen

1.700 m²

 

Eigen bedrijfsvoering

17.480 m²

 

Overige gebouwen

13.410 m²

 

Beleid en beheer

Terug naar navigatie - Beleid en beheer

Algemeen

Het onderhoudsniveau van de openbare ruimte is vastgesteld in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR). Dit plan, dat uitgaat van de systematiek om te werken volgens zogeheten beeldkwaliteit.

 

Wegen

Voor het beheer van de wegen gebruiken we de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW en de systematiek Rationeel wegbeheer. Jaarlijks beoordelen we de wegen in kwalitatieve zin met een visuele inspectie. Op basis van de resultaten uit de visuele inspecties en de gewenste kwaliteitsniveaus worden onderhoudsmaatregelen bepaald.

 

Het kwaliteitsniveau is aangeduid tussen niveau A (goed) en D (slecht). In 2016 is het meerjarenonderhoudsprogramma voor de kapitaalgoederen wegen vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat we het wegenonderhoud gedifferentieerd gaan uitvoeren op basis van de reeds vermelde functionele indeling van wegen. Daarbij is vastgesteld de hieronder aangegeven kwaliteit te gaan hanteren.

 

Bij de keuze voor deze kwaliteitsniveaus horen de effecten zoals weergegeven in de tabel.

Kwaliteitsniveau

 

A

B

C

D

Asfalt/beton

Aanzien/uitstraling

Hoog

Standaard

Sober

Verloedering

Kapitaalvernietiging

Matig

Nihil

Groot

Zeer groot

Beheerbaarheid

Voldoende

Goed

Matig

Slecht

Veiligheid/Aansprakelijkheid

Veilig

Grotendeels veilig

Beperkt Veilig

Onveilig

Hinder/Overlast

Nauwelijks

Incidenteel

Regelmatig

Constant

Elementen

Aanzien/uitstraling

Hoog

Standaard

Sober

Verloedering

Kapitaalvernietiging

Matig

Nihil

Matig

Groot

Beheerbaarheid

Voldoende

Goed

Matig

Slecht

Veiligheid/Aansprakelijkheid

Veilig

Grotendeels veilig

Beperkt Veilig

Heel onveilig

Hinder/Overlast

Nauwelijks

Incidenteel

Regelmatig

Constant

 

 

Gekozen Scenario 3B: Alles C en m.i.v. 2023 Centra/Hotspots B

Gewenste kwaliteit

Bedrijventerrein

Buitengebied

Buitengebied

Extensief

Fietspaden/

recreatief

Centra

Hotspot

Hoofdweg

Woongebied

Asfalt

Rijbanen

C

C

C

C

B

B

C

C

Fietspad

 

 

 

C

 

 

C

C

Voetpaden

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

C

C

Beton

Alle

C

C

C

C

 

 

C

C

Elementen

Rijbanen

C

C

C

C

B

B

C

C

Fietspad

 

 

 

 

 

 

C

 

Voetpaden

C

 

 

C

B

B

C

C

Overige

C

C

C

C

B

 

C

C

 

Openbare verlichting

Aan de hand van het beleidsplan ‘Verlichten openbare ruimte’, met daarin uitgangspunten en keuzes voor het beleid, ontwikkelen we plannen voor vervanging en nieuwe plaatsing van openbare verlichting. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid spelen daarbij een rol. Ook met milieuaspecten, lichthinder en lichtvervuiling houden we rekening.

 

Het onderhoud van de openbare verlichting is geregeld via een meerjarenonderhoudsbestek met in totaal zes gemeenten. In totaal worden ca. 5.800 lichtpunten onderhouden.

 

Energiebesparing en duurzaamheidsdoelstellingen behalen we door vervanging van de huidige verlichting door LED verlichting.

 

Riolering

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2018-2024) zijn de kaders en het beleid vastgelegd voor het onderhoud en vervanging van de riolering, maar ook voor verbeteringsmaatregelen. Jaarlijks inspecteren we de riolering en op basis van analyse wordt het onderhoud bepaald. De keuze van de toe te passen onderhoudsmaatregel is afhankelijk van omgevingsfactoren en de eventuele afstemming met andere werkzaamheden.

 

Groen

Binnen de groenvoorzieningen wordt er onderscheid gemaakt in het beheer basis van beeldkwaliteit(gazons, plantsoenen, hagen etc.) en het beheer op basis van frequentie(bomen, houtwallen, bermen, sloten). Voor het beheer op basis van beeldkwaliteit gebruiken we de (beeld)kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van het CROW. Maandelijks nemen we een steekproef op basis van schouwen. Hierdoor checken we of de groenvoorzieningen voldoen aan de gestelde beeldkwaliteit.  Cultuurbeplanting heeft een eindige levensduur en zal dan door middel van cyclisch vervangen weer op peil worden gebracht.

 

Voor wat betreft het  beheer op basis van beeldkwaliteit zijn er 2 verschillende beeldkwaliteitsniveaus vastgesteld door de raad, namelijk: het verzorgend onderhoud op C en het technisch onderhoud op A. Deze tweeledige manier onderhoud geldt voor alle groene arealen die we op basis van beeldkwaliteit onderhouden. 

 

Voor wat betreft het beheer op basis van frequentie hanteren we een vast stramien qua onderhoud op basis van beheerplannen. Voor wat betreft bomen voeren we ook een wettelijke veiligheidsinspectie uit (boomveiligheidscontroles). Daarbij bepalen we op grond van het risicoprofiel welke inspectiefrequentie nodig is en welke eventuele onderhoudsmaatregelen nodig zijn.

 

In 2020 is het Kwaliteitsplan Openbaar Groen (KOG) vastgesteld. In dat KOG is onder meer opgenomen dat er meer aandacht komt voor leefbaarheid en biodiversiteit. Bij vervanging zal nadrukkelijker worden gekeken naar de mate van beheerbaarheid van de toegepaste soorten. Inrichtingsplannen worden zoveel mogelijk in samenspraak met buurt opgesteld.

 

Gebouwen

Het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is opgenomen in de meerjarenonderhoudsplanning (MOP). Deze MOP is opgesteld volgens NEN2767 en is gericht op de instandhouding van een pand op kwaliteitsniveau 2 en 3 (op een schaal van 1 tot 6). De MOP heeft een inventarisatie-cyclus van vier jaar en de administratieve actualisatie is elk jaar. Op grond van de hieruit voortvloeiende planning wordt de reserve voor het groot onderhoud op peil gebracht Het jaarlijks onderhoud gebeurt waar mogelijk in overleg met de gebruiker/beheerder van het betreffende pand (check op nut en noodzaak). Bij de onderhoudswerkzaamheden wordt waar mogelijk rekening gehouden met het verduurzamen van het gebouw.

 

Beleidsplannen in ontwikkeling

De CROW-CUR aanbeveling 124:2019 voor ‘Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten van decentrale overheden’ is onlangs gepresenteerd. De berekeningsnormen voor gemeentelijke kunstwerken worden hiermee in bepaalde situaties verlicht. In 2022 is een nieuwe inspectieronde gestart die mede input zal zijn voor de herberekening van de gemeentelijke kunstwerken. 

Financiering

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Algemeen

De wet financiering decentrale overheden (fido) bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Het doel hiervan is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte financiering (kasgeldlimiet) en regels voor lange financiering (renterisiconorm). Het onderscheid is gelegd bij 1 jaar.

 

Kasgeldlimiet en korte financiering

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt moet een langlopende geldlening worden aangetrokken. Indien voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden moet de toezichthouder hiervan op de hoogte worden gesteld. Ook moet de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring worden voorgelegd aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal.

 

Een kasgeldlimiet van €6,1 miljoen betekent dat Dinkelland in 2023 tot een bedrag van €6,1 miljoen met kort geld (looptijd < 1 jaar) mag financieren.

 

Kasgeldlimiet

(bedragen x €1 mln)

Begrotingstotaal 2023

  71,3

Vastgesteld percentage

         8,50%

Kasgeldlimiet

6,1

 

Renterisiconorm en lange financiering

De renterisiconorm is een instrument voor de beheersing van het risico van een rentewijziging. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Er mag dus maar 1/5e deel van de totale begroting aan rentegevoeligheid onderhevig zijn.

 

Renterisiconorm

(bedragen x €1 mln)

Begrotingstotaal 2023

 71,3

Vastgesteld percentage

       20%

Renterisiconorm

    14,3

Renterisico (volume renteherzieningen en aflossingen)

                     3,4

Ruimte

                   10,9

In 2023 is er voldoende ruimte binnen de norm.

 

Leningen

Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de geldleningen in 2023:

 

Leningen (opgenomen)

(bedragen x €1 mln)

Beginstand per 1 januari 2023

 25,6

Bij:

nieuwe leningen t.b.v. investeringen

                         0

Af:

reguliere aflossingen

                       3,4

 

vervroegde aflossingen

               0

Eindstand per 31 december 2023

 22,2

 

Algemene ontwikkelingen

Geldleningen

In 20223 zullen geen renteherzieningen plaatsvinden. De reguliere aflossingen in 2023 zijn € 3,4 miljoen en de rentelasten € 489.911. 

 

Rentevisie, liquiditeit en schatkistbankieren

De gemeente Dinkelland heeft gekozen voor spreiding in de financieringsmogelijkheden.  Door een actuele liquiditeitsplanning kan worden ingespeeld op eventuele tekorten of overschotten in de toekomst. Zo wordt door het aantrekken van langlopende geldleningen ingespeeld op eventuele liquiditeitstekorten voor de lange termijn. De rente voor langlopende geldleningen is op dit moment  2,65% (looptijd 15 jaar).

 

Eventuele voorziene tekorten op de korte termijn worden opgevangen door het aantrekken van 1 maands geldleningen. Vorig jaar was het 1 maands rentetarief op een kasgeldlening nog negatief, deze periode is voorbij, er moet weer rente betaald worden. Het tarief ligt rond de 1%. 

 

Eventuele liquiditeitsoverschotten worden als gevolg van schatkistbankieren automatisch afgeroomd naar onze bankrekening bij het Ministerie. Dit levert niets op, het rentepercentage is op dit moment 0.

 

EMU Saldo

Het EMU saldo is in grote lijnen in onderstaande tabel opgenomen:

  EMU saldo Jaarrekening   2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting  2025 Begroting    2026
1 Exploitatie saldo voor bestemming 7.776 -248 -2.761 1.129 3.227 -207
2 Mutatie (im)materiële vaste activa -1.550 2.301 -2.239 -706 -903 -923
3 Mutatie voorzieningen 184 398 256 189 42 -7
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -820 2.087 -2.114 738 1.295 -889
5 Eventuele boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa -356 0 0 0 0 0
  EMU saldo 5.233 -4.237 1.848 1.286 2.876 1.598

 

Verbonden partijen

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Algemeen
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, of waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt. Het aangaan van banden met verbonden derde partijen komt altijd voort uit het publieke belang. Het is een manier om een bepaalde publieke taak uit te voeren.

 

Op 26 februari 2019 heeft uw raad het Beleidskader verbonden partijen 2019 vastgesteld. In dit beleidskader zijn de volgende punten verder uitgewerkt:
1. Afwegingskader deelname verbonden partijen
2. Bestuurlijke rollen (eigenaar en opdrachtgever)
3. Toezicht op verbonden partijen
4. Informatievoorziening aan de raad

 

Door het vaststellen van het Beleidskader verbonden partijen 2019 beschikt de gemeente over een afwegingskader voor toekomstige besluitvorming over toe- en uittreden bij verbonden partijen. Daarnaast geeft dit beleidskader aan hoe de gemeente grip op verbonden partijen wil vormgeven en welke rollen de gemeente daarbij heeft.

 

Deze paragraaf is om twee redenen voor u van belang. Op de eerste plaats voeren verbonden partijen vaak beleid uit dat de gemeente in principe zelf ook kan doen. De gemeente blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Er blijft dus voor u nog steeds een kader stellende en controlerende taak over bij die programma’s. De tweede reden betreft de kosten – het budgettaire beslag- en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen.

 

De risicoanalyse van de verbonden partijen is dit jaar wederom uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Hengelo en Enschede.

 

De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies, afgenomen werkzaamheden en verstrekte leningen en garanties. De verbonden partijen waarbij de gemeente een groot financieel belang heeft en die een hoge risicoscore kennen, vormen een belangrijk risico voor de gemeente.

 

De ingevulde vragenlijsten hebben geleid tot de in de onderstaande grafieken opgenomen risicoscores. Hierbij is een onderscheid gemaakt in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verbonden partijen.

 

De verbonden partijen, waarbij de gemeente Dinkelland betrokken is, worden hieronder beschreven.

Doelen

Terug naar navigatie - Doelen

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen

Inspanningen

Coöperaties en vennootschappen

Terug naar navigatie - Coöperaties en vennootschappen

Inspanningen

Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de visie op het gemeentelijk grondbeleid en de uitvoering daarvan. Daarnaast treft u de verwachte financiële resultaten en risico’s van de gemeentelijke grondexploitaties in de bijlage.


Grondbeleid

In de Nota Grondbeleid zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld:

  • Conform het provinciaal beleid mag Dinkelland bouwen voor lokale (eigen) behoefte en zijn definitieve afspraken gemaakt over een verschuiving van uitbreiding naar inbreiding.
  • In het kader van de prestatieafspraken met de Provincie Overijssel zijn afspraken gemaakt over het aantal woningen dat Dinkelland mag realiseren. 
  • Het grondbeleid is ondersteunend aan de behoeftes uit de prestatieafspraken op de terreinen van volkshuisvesting en bedrijventerreinen.

 

Het grondbeleid van de gemeente is een instrument om ruimtelijke doelstellingen te bereiken. Het is een belangrijk kader waarmee sturing kan worden gegeven aan de beleidsdoelstellingen volkshuisvesting, ruimtelijke ontwikkeling en economie. Per locatie wegen we telkens af welk grondbeleid en instrumentarium we toepassen waarbij het doel is om de risico’s voor de gemeente zoveel mogelijk te beperken.

 

De complexen in 2023 en verder

Indien voor een locatie het actieve grondbeleid wordt ingezet, stellen we voor deze locatie een grondexploitatie op. Hierin worden o.a. de kosten en opbrengsten van grondaankoop, de bestemmingsplanwijziging, bouw- en woonrijp maken en de bouwkaveluitgifte verantwoord. Het proces van bouwkavelproductie is per locatie financieel vertaald in een grondexploitatie.

 

De grondexploitaties voldoen aan de programmatische doelstellingen uit de Woningbouwvisie en Bedrijventerreinenvisie. Daarnaast voldoen de grondexploitaties verplicht aan de gestelde eisen uit het Besluit Begroting en Verantwoording (afgekort BBV).

 

Complexen in exploitatie

Dit overzicht heeft betrekking op de complexen waarvoor de Raad een grondexploitatie heeft vastgesteld. De grondexploitaties zijn geactualiseerd per 1 juli 2022. Per jaarschijf zijn de kosten en opbrengsten in beeld gebracht. Per complex is een faseringsschema voor de nog te realiseren kosten en opbrengsten voor de komende jaren opgesteld, waarin de grondprijzen uit de vastgestelde grondprijsbrief 2022 zijn opgenomen. De fasering van de te verwachten opbrengsten is in lijn gebracht met het vastgestelde woningbouwprogramma, de te verwachten marktomstandigheden en de grondprijzen van 2022. De kosten van bouw- en woonrijp maken zijn geactualiseerd op het huidige prijspeil.

 

Bouwgrondverkopen

Woningbouw

Voor 2023 verwachten we 66 woningbouwkavels te verkopen (Brookhuis Noord West 24 stuks, Spikkert 14 stuks en Denekamp Oost 28 stuks)  Deze verwachting is afhankelijk van het verloop van de bestemmingsplanprocedures en de beschikbaarheid van bouwmaterialen voor het bouwrijp maken. In Brookhuis Noord West verwachten we 7 kavels voor sociale huurwoningen te kunnen verkopen aan de Woningstichting.

 

Bedrijventerreinen

Alleen in het plan De Mors zijn nog bedrijfskavels beschikbaar. Hier verwachten we ongeveer 2.000 m2 te kunnen verkopen.

 

Financiële situatie
Halverwege 2022 constateren we dat de energieprijzen explosief zijn gestegen. Voor particulieren betekent dit meer dan een verdubbeling van de energielasten. Ook bedrijven merken dit en rekenen de hogere kosten door in de prijzen. Het gevolg is dat de inflatie rond de 10% bedraagt. Daarnaast is de marktrente fors verhoogd om de inflatie te beteugelen. Uiteindelijk zal bovenstaande tot gevolg hebben dat het besteedbaar inkomen zal teruglopen. Welke gevolgen dit voor de woningmarkt heeft is momenteel nog onduidelijk. Ondanks deze sombere vooruitzichten blijft de vraag naar bouwkavels groot. In de uitgifteprognoses van de grondexploitatie is hier rekening meegehouden. Daarom zijn de ramingen van de grondexploitaties relatief voorzichtig opgesteld. Alle risico’s van de grondexploitatie zijn meegenomen in het risicoprofiel. Wij verwijzen u naar de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

 

Actuele ontwikkelingen

Woningbouw

De vraag en belangstelling naar woningbouwkavels blijft groot. Gevolg is dat de voorraad snel afneemt en weinig woningbouwkavels op voorraad zijn. We zijn ons aan het beraden op nieuwe grondposities waarbij inbreiding boven uitbreiding geldt. Tevens gaan we gemeentelijke planprocedures opstarten voor de diverse kernen. De focus zal meer worden verlegd naar kavels voor goedkopere woningen: sociale huurwoningen, flexwoningen etc.

 

Bedrijventerreinen

Alleen in het complex De Mors is ruim 1 hectare grond nog niet verkocht maar wel in optie. De verwachting is dat omstreeks eind 2023 de laatste kavels zullen zijn verkocht. In 2022 is de behoefte aan nieuwe bedrijfsgronden onderzocht. Deze rapportage zal eind 2022 ter vaststelling worden aangeboden. Op basis hiervan zullen we onze positie gaan bepalen.

 

Actieve marktbenadering

Dit doen we met onze succesvolle website kavelsindinkelland.nl en de woonbeurs. En we blijven open staan voor nieuwe ontwikkelingen op en uit de markt. Te denken valt aan collectief particulier opdrachtgeverschap, projectmatige bouw, sociale woningbouw, duurzaam bouwen etc. Doel hierbij blijft het streven naar het halen van de geprognosticeerde aantallen kavelverkopen.

 

Meerjarenprogrammering

Om een gezond financieel grondbeleid te kunnen blijven voeren hebben we een doorkijk gemaakt naar de komende 10 jaar. Hierin zijn de opgaven uit de Woonvisie en Bedrijventerreinenvisie leidend. Als hoofddoel streven we naar gemeentelijke woningbouwuitgifte in elke kern en bedrijventerreinen in de verzorgingskernen. Als gevolg hiervan zullen we mogelijkerwijs grondactiviteiten ontplooien zoals beschreven staat onder Woningbouw en onder Bedrijventerreinen.

Bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

Voor de gemeenten Dinkelland en Tubbergen is de bedrijfsvoering binnen Noaberkracht georganiseerd. De begroting 2023 van Noaberkracht is door beide gemeenteraden vastgesteld. Noaberkracht ondersteunt Dinkelland en Tubbergen in het streven naar een vitale en zelfredzame samenleving. Noaberkracht heeft een focus op resultaat (de goede dingen goed doen). Daarom is het belangrijk dat Noaberkracht een wendbare organisatie blijft, die snel kan inspelen op veranderingen in de samenleving.

 

De begroting 2023 van Noaberkracht is te vinden via de volgende link: Begroting 2023 Noaberkracht