Van perspectiefnota 2022 naar begroting 2023

Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om een gestructureerd beeld te geven van de opbouw en het verloop van het meerjarige saldo volgen we onderstaande opzet:

 

Allereerst ziet u in paragraaf 1 het beginsaldo van deze begroting 2023 weergegeven. Dit saldo vindt zijn oorsprong in de perspectiefnota 2022 zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 11 juli 2022 en vormt de basis waarmee verder wordt gewerkt.

 

In paragraaf 2 schetsen we het beeld van het ontstaan van het begrotingssaldo aan de hand van de zogenaamde mutaties op de uitvoering van het bestaande (dus vastgestelde) beleid.

 

In paragraaf 3 zijn het nieuwe beleid en intensiveringen van  beleid weergegeven.

 

Het herzien meerjarig saldo is vervolgens weergegeven in paragraaf 4.

 

In paragraaf 5 staan we stil bij een aantal specifieke mutaties. Deze specifieke mutaties hebben niet in alle gevallen financiële consequenties, maar ze herbergen wel een aantal mogelijke risico’s of zijn in politiek-bestuurlijke zin zo relevant dat een nadere toelichting nodig is.

 

Tot slot geven we in paragraaf 6 een overzicht van de beschikbare incidentele middelen waaronder de stand van zaken van de (belangrijkste) reserves.

1. Meerjarig saldo perspectiefnota 2022

Meerjarig saldo perspectiefnota 2022

Terug naar navigatie - Meerjarig saldo perspectiefnota 2022

Zoals u van ons gewend bent, zoeken we in elk van de P&C-documenten in financiële zin aansluiting bij het laatst vastgestelde document. Voor de begroting 2023 betekent dit dat we aansluiting zoeken bij het saldo van de perspectiefnota 2022-2026.

 

  2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022-2026 - bestaand beleid         1.784         1.488         1.998         1.245
Financiële paragraaf collegeakkoord       -1.225       -1.328       -1.443       -1.468
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022-2026 na collegeakkoord            559            160            555           -223

 

De eerste financiële vertaling van de inzet en acties uit het collegeakkoord 2022-2026 is opgenomen in  de perspectiefnota 2022-2026, Hier heeft ook de besluitvorming plaatsgevonden over de benodigde middelen. Voor de benodigde incidentele middelen is in een afzonderlijke reserve "collegeakkoord 2022-2026" in het leven geroepen en gevoed met het benodigde bedrag van € 6.493.000. Voor de specificatie van dit bedrag wordt verwezen naar het collegeakkoord 2022-2026. Dekking hiervoor is gevonden in de Reserve Incidenteel Beschikbare Middelen (RIBAM). In de begroting 2023 is onder de betreffende programma's een nadere duiding en verdeling over de jaren van de beschikbaar gestelde middelen opgenomen.

2. Mutaties bestaand beleid

Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Mutaties bestaand beleid

In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Mutaties bestaand beleid 2023 2024 2025 2026
Meicirculaire 2022        
 - hogere algemene uitkering         1.820         3.200         4.433         2.557
 - op te nemen taakmutaties             -39             -39               64               68
 - op te nemen stelposten       -1.522       -1.496       -1.972       -2.501
OZB               34               35               36               37
Toeristenbelasting               66               66               66               66
Prijsindexatie / inflatie        
 - totale structurele kosten       -1.197       -1.212       -1.232       -1.241
 - inzet stelpost         1.197         1.212         1.232         1.241
 - incidentele prijsstijging wegen           -590      
 - onttrekking aan reserve            590      
Volumeontwikkelingen / areaalaanpassing               53               53               53               53
Kapitaallasten               33               34               36               34
overige kleine verschillen               22               43               58               63
         
Totaal mutaties bestaand beleid            467         1.896         2.774            377

 

Toelichtingen op mutaties bestaand beleid

Meicirculaire 2022

De belangrijkste onderwerpen in deze meicirculaire zijn de (herverdeeleffecten als gevolg van de) herijking van het gemeentefonds en de gevolgen van de voorjaarsnota van het Rijk met daarin de energietoeslag, extra middelen 2023 voor de jeugdzorg, de opschalingskorting en de accressen. 

 

Met een aantal van deze onderwerpen hadden we in de begroting 2022 en de perspectiefnota al rekening gehouden. Zo hadden we de extra middelen voor jeugdzorg al voor 75% meegenomen in onze meerjarenbegroting. Dit blijven we ook voor de komende jaren doen. De definitieve verdeling van € 1.445 miljoen voor het jaar 2023 ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg is echter wel volledig in deze meicirculaire opgenomen. Dit levert voor het jaar 2023 een voordeel op van € 560.000.  Voor de jaren vanaf 2024 blijven we in afwachting van meer duidelijkheid uitgaan van een raming van 75%. Het kabinet gaat de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie van een set van kostenbesparende maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Bij het afsluiten van de Hervormingsagenda zal het kabinet ook besluiten over de extra middelen voor 2024 en verder die aan gemeenten beschikbaar gesteld worden. Het advies van de Arbitragecommissie c.q. de Commissie van Wijzen vormt het uitgangspunt.

 

De oploop van de opschalingskorting is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Eerder was de oploop van de opschalingskorting al bevroren voor de jaren 2020 tot en met 2022. Deze stand wordt bevroren tot en met 2025. Met als gevolg dat de korting in de jaren 2023 tot en met 2025 wordt teruggeboekt, maar de reeks eindigt in een korting van € 975 miljoen cumulatief in 2026. In de begroting 2022 en de perspectiefnota 2022-2026 is hier reeds mee rekening gehouden. De meicirculaire 2022 verandert hier dus niets aan. Ook niet aan de verslechtering in 2026 die voor Dinkelland € 820.000 structureel bedraagt.

 

Ook met de herverdeeleffecten als gevolg van de herijking van het gemeentefonds hadden we in eerdere P&C-documenten al rekening gehouden In de perspectiefnota 2022-2026 hebben we het herverdeeleffect ingeschat op € 0 per inwoner (budgettair neutraal). De uiteindelijke herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds komen voor de gemeente Dinkelland volgens de meicirculaire neer op een voordeel van € 32 per inwoner. Voor het herverdeeleffect wordt een ingroeipad gehanteerd om te bewerkstelligen dat het herverdeeleffect gefaseerd tot stand komt. Het ingroeipad wordt voor alle gemeenten voor het jaar 2023 op maximaal € 7,50 per inwoner gezet. Ook is het ingroeipad beperkt tot drie jaar. Na drie jaar bedraagt het maximaal voor- of nadelig herverdeeleffect voor een gemeente maximaal € 37,50 per inwoner (voor Dinkelland  dus € 32) per inwoner). Voor de verwerking van dit ingroeipad maakt het rijk gebruik van een zogenaamde suppletieuitkering

 

Financieel betekent dit de volgende verbetering:

Herverdeeleffect herijking 2023 2024 2025 2026
Voordeel van € 32 per inwoner 855 855 855 855
Suppletieuitkering  -656 -257 0 0
Budgettair effect 199 598 855 855

 

Deze budgettaire voordelige effect maakt onderdeel uit van de meicirculaire 2022 en wordt nu dus opgenomen in de (meerjaren) begroting.

 

Ook het accres maakt een belangrijk onderdeel uit van de meicirculaire. Accres betekent letterlijk: aangroei, aanwas, toename, vermeerdering. Maar het wordt in het kader van de begroting van de overheid gebruikt voor zowel stijging als daling van het gemeentefonds en de algemene uitkering aan de gemeenten uit dat fonds. Extra uitgaven en bezuinigingen door de rijksoverheid hebben direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. Ze krimpen of groeien mee met de rijksuitgaven (samen de trap op, samen de trap af). Deze beweging heet accres. In de meicirculaire 2022 is het accres zeer behoorlijk te noemen. Dit is vooral een gevolg van de geplande extra uitgaven en investeringen door het nieuwe kabinet Rutte IV die dus volgens de "samen de trap op, samen de trap af systematiek" voor een deel doorwerken in de omvang van het gemeentefonds. Het is gezien de omvang van deze geplande extra uitgaven en investeringen door het Rijk nog maar de vraag of dat allemaal conform planning lukt. Indien dat niet lukt dan houdt het Rijk dus geld over (onderuitputting), wat betekent dat het gemeentefonds via nacalculatie minder groeit dan verwacht. Dit is de laatste jaren vaker gebeurd vandaar dat wij menen er verstandig aan te doen om uit te gaan van een onderuitputting bij het Rijk van 20% en dus van een minder hoge groei van het gemeentefonds. Dit betekent lagere algemene uitkering die varieert van € 614.000 in 2023 tot een bedrag van € 673.000 in 2026.

 

Onroerende Zaak Belasting (OZB)

Voor de indexering van de OZB gaan we conform bestaand beleid uit van een totale jaarlijkse meeropbrengst van 2%. Hier houden we ook in meerjarig perspectief rekening mee.  De meeropbrengst waar we het hier over hebben is een gevolg van een toename van het aantal woningen waarover OZB wordt geheven. Deze toename van het aantal woningen is groter dan we eerder hadden aangenomen.

 

Toeristenbelasting 

De raming voor de toeristenbelasting is voor het jaar 2023 gebaseerd op de werkelijke cijfers 2020. Vooral het aantal overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens,  stacaravans op campings, vaste standplaatsen en groepsaccommodaties  laten een forse groei zien. Dit betekent een meeropbrengst van € 66.000. Vooralsnog gaan we er van uit dat deze groei blijvend is en raming deze meeropbrengst dus structureel. Uiteraard houden we een vinger aan de pols.

  

Prijsindexatie/inflatie

De gevolgen van de hoge prijzen (inflatie) zijn ook binnen de begroting van de gemeente Dinkelland voelbaar. In totaliteit gaat het voor het jaar 2023 om een bedrag van € 1.787.000, waarvan we een bedrag van € 590.000 als incidenteel aanmerken.  Dit incidentele deel heeft vooral betrekking op de extreem hoge indexcijfers voor het onderhoud van asfaltverharding. De algehele verwachting is dat deze extreem hoge indexcijfers de komende jaren weer zullen normaliseren, wat betekent dat het dekken van deze incidentele last voor het jaar 2023 via de reserves is gerechtvaardigd.  Het hierna resterende deel van de gevolgen van de inflatie ten bedrage van € 972.000 heeft naar verwachting  een structureel karakter en brengen we ten laste van de gereserveerde stelpost. Hierna resteert voor het jaar 2023 nog een stelpost prijscompensatie van € 437.000 die we vooralsnog intact laten om zodoende mogelijke verdere gevolgen van prijsstijgingen te kunnen opvangen. Hierbij denken we vooral aan energie en dan met name gas. 

 

Volumeontwikkeling / Areaalaanpassing

In onze (meerjaren)begroting houden we rekening met een jaarlijkse structurele stelpost voor areaalaanpassing (volumeontwikkelingen) van € 60.000. Voor het jaar 2022 bedragen de kosten als gevolg van de groei van het areaal op het gebied van vooral groen en grijs (wegen) bijna € 7.000. Dit betekent dat een bedrag van € 53.000 kan terugvloeien naar de algemene middelen.

 

Kapitaallasten

Grote(re) investeringen activeren we en schrijven we af al naar gelang de geldende levensduur. De waarde van deze geactiveerde uitgaven  (de boekwaarde) neemt in de loop der tijd af. Hierdoor nemen ook de kapitaallasten (en dan met name de component rente) af 

 

Overige kleine verschillen

Het betreft hier meerder kleine(re)verschillen.

 

1. Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op basis van bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo

3. Nieuw beleid / intensiveringen van beleid

Nieuw beleid / intensiveringen van beleid

Terug naar navigatie - Nieuw beleid / intensiveringen van beleid

In aanvulling op de intensiveringen van beleid en het nieuwe beleid uit het collegakkoord heeft het college een aantal ontwikkelingen gesignaleerd die (aanvullende) actie vragen.  Het betreft hier de volgende intensiveringen van beleid:

Omschrijving nieuw beleid / intensiveringen van beleid 2023 2024 2025 2026
Continuiteit en bezetting programmabureau 50 50 50 50
Wijk GGD 60 60 60 0
Organisatieontwikkeling        
 - actielijn 2 betrouwbare, transparante en open overheid 17 17 17 17
 - actielijn 6 veranderende arbeidsmarkt en actielijn 7 strategie en innovatie 0 90 144 144
Verzamelmotie perspectiefnota        
         
Totaal nieuw beleid / intensiveringen van beleid 127 217 271 211

 

Toelichting op nieuw beleid en de intensiveringen van beleid 

Continuïteit en bezetting programmabureau

De transitie van het landelijk gebied vormt de komende jaren een grote opgave, waardoor behoefte is aan extra capaciteit ten behoeve van het programmabureau. Daarnaast nemen de opgaven op het gebied van duurzaamheid toe, waardoor de bestaande capaciteit binnen het programmabureau extra onder druk komt te staan. Ten einde de continuïteit met betrekking tot de aansturing van deze thema's te borgen wordt de capaciteit binnen het programmabureau uitgebreid met 0,78 fte naar 3,78 fte.  De structurele kosten hiervan bedragen € 88.000 per jaar waarvan een bedrag van € 50.000 voor rekening komt van de gemeente Dinkelland.

 

Wijk GGD

Een wijk-GGD’er werkt op het snijvlak van veiligheid en zorg en verbindt deze domeinen zodat maatwerk mogelijk wordt. De Wijk GGD-er is een verlengde arm van de maatschappelijk werkers, procesmanagers, Schakel en dorpsondersteuner. Met de inzet van de WijkGGD is er beter zicht op verwarde en overspannen personen, ‘verborgen’ problematiek op het platteland op het gebied van psychische kwetsbaarheid en nood, versterkte samenwerking van het lokale netwerk en worden escalaties en daardoor benodigde interventies van politie voorkomen. De WijkGGD wordt incidenteel voor drie jaar verlengd, de kosten hiervoor bedragen € 60.000 per jaar.  

 

Organisatieontwikkeling - actielijn 2 betrouwbare, transparante en open overheid (informatieveiligheid)

Met de toenemende digitalisering neemt het belang van informatiebeveiliging ook toe. Zaken als het koppelen en integreren van systemen, (keten)samenwerkingen en het toenemend gebruik van internet zorgen daarbij voor grotere complexiteit, afhankelijkheden en kwetsbaarheden. Ook zien we een toename van externe dreigingen zoals cyberaanvallen en ransomware. Informatiebeveiliging heeft als doel te voorkomen dat er ongewenste dingen gebeuren met de bedrijfsinformatie, en het beperken van de gevolgen mocht er toch iets misgaan. Oftewel: het waarborgen van de beschikbaarheid, exclusiviteit, integriteit en controleerbaarheid van alle vormen van informatie binnen onze organisatie. De komende jaren zijn, mede door de invoering van nieuwe wetten, diverse acties en maatregelen nodig en zal er blijvend moeten worden geïnvesteerd in informatieveiligheid. Dit betekent naast technische maatregelen zoals het uitvoeren van pentests een extra inzet van personeel en een uitbreiding van budget voor audits en de ENSIA-verantwoording, externe assessments, bewustwordingscampagnes, crisisoefeningen enz. Al met al een structurele extra kostenpost van ruim € 140.000. Het aandeel van de gemeente Dinkelland hierin bedraagt € 80.000 waarvan reeds een bedrag van € 63.000 is opgenomen in het collegeakkoord 2022-2026.  De structureel ontbrekende € 17.000 willen we in deze begroting 2023 beschikbaar stellen. 

 

Organisatieontwikkeling -  actielijn 6 veranderende arbeidsmarkt en actielijn 7 strategie en innovatie

In het overdrachtsdocument is aangegeven dat voor deze beide actielijnen structureel een bedrag van € 430.000 benodigd is. Het aandeel van de gemeente Dinkelland hierin bedraagt € 244.000 waarvan reeds een bedrag van € 100.000 is opgenomen in het collegeakkoord 2022-2026. De structureel ontbrekende € 144.000 willen we in deze begroting 2023 beschikbaar stellen.  Specificatie van het totaal gevraagde bedrag van € 430.000:

  • Arbeidsmarktcommunicatie, recruitment en een nieuwe set aan HR-instrumenten € 60.000 
  • Extra inzet op talentontwikkeling en loopbaanontwikkeling - budget studie en opleiding naar 1,5% loonsom € 100.000 
  • 3 fte extra op strategisch niveau benodigd is. Kosten € 270.000 

 

2. Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven en toegelichte mutaties nieuw beleid/intensiveringen bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

 

Voor de gevolgen van deze besluitvorming wordt verwezen naar de volgende paragraaf genaamd "Herzien meerjarig saldo".

4. Herzien meerjarig saldo

Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties op basis van nieuw beleid/intensivering bestaand beleid uit de volgende paragraaf ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

  2023 2024 2025 2026
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022-2026 - bestaand beleid         1.784         1.488         1.998         1.245
Financiële paragraaf college akkoord opgenomen in perspectiefnota       -1.225       -1.328       -1.443       -1.468
Totaal mutaties bestaand beleid 467 1896 2774 377
Totaal nieuw beleid / intensivering van beleid -127 -217 -271 -211
Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid            899         1.839         3.058             -57

 

Puur cijfermatig wijst een eerste blik op het herziene meerjarige saldo uit dat er sprake is van een sluitende begroting 2023 met in het zogenaamde "ravijnjaar" 2026 een tekort. Belangrijk om te weten  is dat de provincie als toezichthouder bij een sluitende begroting 2023 niet verder kijkt naar meerjarige saldi.  Dit betekent dat we met deze begroting 2023 inclusief de meerjarenbegroting 2024-2026 keurig  binnen de gestelde kaders en regels blijven en dus naar verwachting onder het reguliere (repressieve) toezicht blijven vallen. 

 

Daarnaast is het college van mening dat het verantwoord is met deze begroting (inclusief de meerjarenramingen tot en met 2026) de toekomst tegemoet te treden. Deze mening wordt met name gevoed en gesteund door de volgende onderwerpen en ontwikkelingen:

  • In het zogenaamde ""ravijnjaar" 2026 houden we rekening met een volledig ingeboekte opschalingskorting en hebben we negatieve accres zoals dat door het rijk is opgenomen in de circulaires volledig verwerkt. De VNG voert nog steeds druk uit op het Rijk om hier een oplossing  voor te vinden. 
  • Vanaf het jaar 2024 houden we rekening met een raming van 75% van de toegezegde extra middelen voor de jeugdzorg. vanuit Rijk, VNG en provincie is aangegeven dat 100% ramen is toegestaan. Dit achten wij gezien de onduidelijkheden in de hervormingsagenda jeugd wat al te optimistisch. We betrachten hier dus enige behoedzaamheid (eerst zien dan geloven)
  • In de septembercirculaire 2022 (die wij in cijfermatige zin niet betrekken bij het opstellen van deze begroting 2023) geeft  het rijk aan dat in de aanloop naar een nieuwe financieringssystematiek per 2026 eenmalig € 1 miljard extra in 2026 beschikbaar te stellen. Via de algemene uitkering komt landelijk € 924 miljoen beschikbaar. Een bedrag van € 76 miljoen wordt toegevoegd aan het btw-compensatiefonds".  Dit bedrag via de algemene uitkering  zou naar verwachting voor de gemeente Dinkelland een eenmalige extra inkomst betekenen van rond de € 1.100.000. 
  • In meerjarig perspectief houden we rekening met onderuitputting bij het Rijk (zie mutaties bestaand beleid) wat betekent dat we een stelpost lagere algemene uitkering ramen van € 614.000 in 2023 oplopend naar  €673.000 in 2026. In de septembercirculaire wordt melding gemaakt van het "vastklikken" van het volumedeel  van het accres tot en met 2025. Wat dit in financiële zin precies voor ons betekent is op dit  moment nog niet helemaal duidelijk maar dat gemeenten hierdoor minder last hebben van mogelijke onderuitputting bij het rijk is welhaast zeker. Dat zou dan ook betekenen dat  onze stelpost lagere algemene uitkering naar beneden kan worden bijgesteld.  Ook hier betrachten we  enige behoedzaamheid (eerst zien dan geloven)

 

3. Voorgesteld wordt in te stemmen met het herziene meerjarige saldo en het voordelige saldo van het begrotingsjaar 2023 ten bedrage van € 899.000 te storten in de algemene reserve.

 

5. Specifieke mutaties

Specifieke mutaties

Terug naar navigatie - Specifieke mutaties

In deze paragraaf staan we stil bij ontwikkelingen die verder gaan dan het bestaande (dus vastgestelde) beleid maar wel degelijk omvangrijke financiële consequenties (kunnen) hebben en ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting behoeven. Met betrekking tot de begroting 2023 betreft dit de lokale lasten.  Dit zijn de lasten waar je als inwoner voor moet betalen  zoals die  onroerendezaakbelastingen (OZB), afvalstoffen- en rioolheffing) .

Lokale lasten

Terug naar navigatie - Lokale lasten

In dit onderdeel 'Lokale lasten' geven we in het kort een overzicht van de gevolgen van de besluitvorming uit deze conceptbegroting voor de verschillende tarieven die van belang zijn voor de lokale lasten(druk).

 

Voor het indexeren van de ozb tarieven gaan we op basis van bestaand beleid uit van een jaarlijkse meeropbrengst van 2%.  Dit betekent dat de onroerendezaakbelasting voor een woning met een gemiddelde woningwaarde van € 336.000 stijgt van € 406,00 in 2021 naar een bedrag van € 414,00 in 2022.

 

4. Voorgesteld wordt de OZB tarieven voor het jaar 2023 te verhogen zodat een totale meeropbrengst wordt verkregen van 2,0% ten opzichte van het jaar 2022.

 

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven. Voor het jaar 2022 worden de verschillende tarieven als volgt vastgesteld:

 

Vastrecht € 133
Bedrag per lediging grote bak € 10,60
Bedrag per lediging kleine bak € 6,50
Chipkaart lediging verzamelcontainer (bovengronds) € 0,85
Chipkaart lediging verzamelcontainer (ondergronds) € 1,20

 

De verhoging van het vastrecht met € 18 (van € 115 naar € 133) is een gevolg van hogere lasten binnen het product afval. Naast gestegen kosten als gevolg van reguliere prijsaanpassingen (inflatie) is ook een aantal activiteiten voortgezet die eerder werden bekostigd via de voorziening afval maar die met ingang van het jaar 2023 ten laste komen van het product afval en dus ook worden doorberekend in het tarief. Het gaat hier om de volgende onderwerpen en activiteiten die voor ongeveer € 10,80 doorwerken in het tarief:

 

Omschrijving totaal per aansl.
 - voortzetting actieplan terugwinnaars 50.000 4,62
 - aanvullende bijdrage afvalbrengpunt 12.125 1,12
 - extra kosten OPK 18.000 1,66
 - voortzetting textielinzameling 7.580 0,70
 - voortzetting zwerfafvalprogramma 30.000 2,77
Totaal  117.705 10,87

 

5. Voorgesteld wordt om voor het jaar 2023 in te stemmen met de verhoging van het vastrecht met € 18 per aansluiting.

 

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2019-2023. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van de zogenaamde klimaatadaptie. In de raadsvergadering van  maart 2021 is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Dinkelland 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden.  De gestegen prijzen (de inflatie) werken ook door binnen in de ramingen voor onderhoud en vervanging Riool. In totaliteit stijgen de kosten voor het jaar met ongeveer € 122.000. Deze hogere last kan worden opgevangen binnen de bestande ramingen zonder dat het tarief hoeft te worden verhoogd.

 

6. Voorgesteld wordt de hoogte van het rioolrecht voor het jaar 2023 ongewijzigd te laten ten opzichte van het jaar 2022.

 

Samenvattend ontstaat het volgende beeld van de verschillende tarieven en de lokale lastendruk voor het jaar 2023:

 

  2022 2023 verschil 2022-2023
      in €  in %
OZB (woning € 336.000) € 406,00 € 414,00 € 8,00 2,0%
Rioolrecht eigenaar € 265,60 € 265,60 € 0,00 0,0%
Afval         
 - vastrecht € 115,00 € 133,00 € 18,00 15,7%
 - 4 ledigingen restafval (240 liter) € 42,40 € 42,40 € 0,00 0,0%
Totaal € 829,00 € 855,00 € 26,00 3,1%

 

Zoals uit vorenstaande tabel blijkt neemt de lokale lasten druk voor een meerpersoonshuishouden met een eigen woning (gemiddelde waarde € 336.000) toe met € 26.

 

Gezien de forse druk die de gestegen prijzen en dan met name energieprijzen al leggen op de huishoudens van onze inwoners is het college van mening dat een stijging van de lokale lasten voor het jaar 2023 zo beperkt mogelijk moet blijven. Vandaar dat we voorstellen om alle huishoudens die worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (ozb, riool, en afval) eenmalig te compenseren voor de hogere lokale lasten in 2023. Dat betekent dat de gemeentelijke aanslag voor het jaar 2023 wordt verlaagd met de gemiddelde stijging van € 26. De totale lasten hiervan ramen we op € 285.000 en dekken we uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

7. Voorgesteld wordt om alle huishoudens die in 2023 worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (ozb, riool en afval) eenmalig te compenseren met een bedrag van € 26 en de kosten hiervan ten bedrage van €285.000 te dekken uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

6. Incidenteel beschikbare middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Incidenteel beschikbare middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Terug naar navigatie - Incidenteel beschikbare middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

In deze paragraaf zoeken we aansluiting bij de gepresenteerde cijfers uit het programmajournaal 2022. Met deze cijfers als uitgangspunt gaan we daarna de mutaties benoemen en toelichten zodat het meest recente beeld van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves ontstaat. Zoals aangegeven nemen we cijfers uit het programmajournaal 2022 als vertrekpunt.

 

Beschikbare algemene incidentele middelen  
Algemene reserve - weerstandscapaciteit 1,4       5.460.000
Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen    11.504.000
Reserve collegeakkoord 2022-2026       6.543.000
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen programmajournaal 2022    23.507.000

 

Algemene reserve

Rekening houdend met een aantal mutaties op grond van bestaand beleid (grondexploitaties) en een aantal specifieke raadsbesluiten ontstaat het volgende beeld van de algemeen reserve:

Algemene reserve  
Stand algemene reserve programmajournaal 2022       5.460.000
Bij: weerstandsvermogen Sociaal Domein          305.000
Bij: saldo 2023 uit begroting 2023          899.000
Bij: mutaties grondcomplexen 2022          521.000
Af: afwaardering ruilgronden Tilligte         -175.000
Herziene stand algemene reserve       7.010.000
Benodigd weerstandsvermogen ratio 1,4 (€ 3 ,9 miljoen)       5.460.000
Surplus       1.550.000

 

De toevoeging van het weerstandsvermogen sociaal domein betreft een mutatie uit de perspectiefnota 2022-2026 die nog niet juist was verwerkt. In maart 2022 heeft een grondruiling in Tilligte plaatsgevonden. Door de grondruiling verkrijgt de gemeente een strategische grondpositie ten behoeve van toekomstige woningbouwontwikkelingen in Tilligte.  De overige mutaties spreken voor zich.

 

Uitgaande van de, in deze begroting  bepaalde, weerstandscapaciteit en de daaraan gekoppelde ratio van 1,4 moet de stand van de algemene reserve ten minste € 5.460.000 zijn. Conform bestaande beleid wordt het meerder (het zogenaamde surplus) “afgeroomd” en gestort in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

8. Voorgesteld wordt in te stemmen met het verloop en de opzet van de algemene reserve en het surplus op de algemene reserve ten bedrage van € 1.550.000  “af te romen” en te storten in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)

In het programmajournaal 2022 is weergegeven dat de vrije ruimte in deze reserve € 11.504.000 bedraagt. Inmiddels zijn een aantal besluiten genomen en hebben een aantal autonome ontwikkelingen plaatsgevonden wat maakt dat de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen op dit moment het volgende beeld laat zien:

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen( RIBAM)  
stand RIBAM programmajournaal 2022    11.504.000
Af: prijsindex / inflatie wegen voor het jaar 2023         -590.000
Bij surplus weerstandsvermogen       1.550.000
Af: meerkosten aanbesteding gas tot en met eind 2024           -61.000
Af: eenmalige lastenverlichting van € 26 in 2023         -285.000
Herziene stand RIBAM    12.118.000

 

De mutaties betreffende de prijsindex/inflatie wegen en het surplus weerstandsvermogen  zijn toegelicht in de begroting 2023. De onttrekking betreffende de kosten aanbesteding gas is een gevolg van een collegebesluit van juli 2022 waar de raad middels een raadsbrief van op de hoogte is gesteld.  De  kosten van de eenmalige lastenverlichting van € 26 in 2023 ten bedrage van € 285.000 is in de vorige paragraaf van dit financiële hoofdstuk opgenomen en toegelicht.

 

9. Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen. 

 

Reserve  Collegeakkoord 2022-2026

Er hebben zich sinds het vaststellen van het programmajournaal 2022 geen mutaties op deze reserve voorgedaan. De stand is en blijft dus € 6.543.000

 

Herziene stand algemene incidentele middelen

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties op de genoemde reserves  ontstaat het volgende beeld van de algemeen incidentele middelen:

 

Beschikbare algemene incidentele middelen  
Algemene reserve - weerstandscapaciteit 1,4       5.460.000
Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen    12.118.000
Reserve collegeakkoord 2022-2026       6.543.000
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen begroting 2023    24.121.000