In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Mutaties bestaand beleid |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Meicirculaire 2022 |
|
|
|
|
- hogere algemene uitkering |
1.820 |
3.200 |
4.433 |
2.557 |
- op te nemen taakmutaties |
-39 |
-39 |
64 |
68 |
- op te nemen stelposten |
-1.522 |
-1.496 |
-1.972 |
-2.501 |
OZB |
34 |
35 |
36 |
37 |
Toeristenbelasting |
66 |
66 |
66 |
66 |
Prijsindexatie / inflatie |
|
|
|
|
- totale structurele kosten |
-1.197 |
-1.212 |
-1.232 |
-1.241 |
- inzet stelpost |
1.197 |
1.212 |
1.232 |
1.241 |
- incidentele prijsstijging wegen |
-590 |
|
|
|
- onttrekking aan reserve |
590 |
|
|
|
Volumeontwikkelingen / areaalaanpassing |
53 |
53 |
53 |
53 |
Kapitaallasten |
33 |
34 |
36 |
34 |
overige kleine verschillen |
22 |
43 |
58 |
63 |
|
|
|
|
|
Totaal mutaties bestaand beleid |
467 |
1.896 |
2.774 |
377 |
Toelichtingen op mutaties bestaand beleid
Meicirculaire 2022
De belangrijkste onderwerpen in deze meicirculaire zijn de (herverdeeleffecten als gevolg van de) herijking van het gemeentefonds en de gevolgen van de voorjaarsnota van het Rijk met daarin de energietoeslag, extra middelen 2023 voor de jeugdzorg, de opschalingskorting en de accressen.
Met een aantal van deze onderwerpen hadden we in de begroting 2022 en de perspectiefnota al rekening gehouden. Zo hadden we de extra middelen voor jeugdzorg al voor 75% meegenomen in onze meerjarenbegroting. Dit blijven we ook voor de komende jaren doen. De definitieve verdeling van € 1.445 miljoen voor het jaar 2023 ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg is echter wel volledig in deze meicirculaire opgenomen. Dit levert voor het jaar 2023 een voordeel op van € 560.000. Voor de jaren vanaf 2024 blijven we in afwachting van meer duidelijkheid uitgaan van een raming van 75%. Het kabinet gaat de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie van een set van kostenbesparende maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Bij het afsluiten van de Hervormingsagenda zal het kabinet ook besluiten over de extra middelen voor 2024 en verder die aan gemeenten beschikbaar gesteld worden. Het advies van de Arbitragecommissie c.q. de Commissie van Wijzen vormt het uitgangspunt.
De oploop van de opschalingskorting is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Eerder was de oploop van de opschalingskorting al bevroren voor de jaren 2020 tot en met 2022. Deze stand wordt bevroren tot en met 2025. Met als gevolg dat de korting in de jaren 2023 tot en met 2025 wordt teruggeboekt, maar de reeks eindigt in een korting van € 975 miljoen cumulatief in 2026. In de begroting 2022 en de perspectiefnota 2022-2026 is hier reeds mee rekening gehouden. De meicirculaire 2022 verandert hier dus niets aan. Ook niet aan de verslechtering in 2026 die voor Dinkelland € 820.000 structureel bedraagt.
Ook met de herverdeeleffecten als gevolg van de herijking van het gemeentefonds hadden we in eerdere P&C-documenten al rekening gehouden In de perspectiefnota 2022-2026 hebben we het herverdeeleffect ingeschat op € 0 per inwoner (budgettair neutraal). De uiteindelijke herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds komen voor de gemeente Dinkelland volgens de meicirculaire neer op een voordeel van € 32 per inwoner. Voor het herverdeeleffect wordt een ingroeipad gehanteerd om te bewerkstelligen dat het herverdeeleffect gefaseerd tot stand komt. Het ingroeipad wordt voor alle gemeenten voor het jaar 2023 op maximaal € 7,50 per inwoner gezet. Ook is het ingroeipad beperkt tot drie jaar. Na drie jaar bedraagt het maximaal voor- of nadelig herverdeeleffect voor een gemeente maximaal € 37,50 per inwoner (voor Dinkelland dus € 32) per inwoner). Voor de verwerking van dit ingroeipad maakt het rijk gebruik van een zogenaamde suppletieuitkering
Financieel betekent dit de volgende verbetering:
Herverdeeleffect herijking |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Voordeel van € 32 per inwoner |
855 |
855 |
855 |
855 |
Suppletieuitkering |
-656 |
-257 |
0 |
0 |
Budgettair effect |
199 |
598 |
855 |
855 |
Deze budgettaire voordelige effect maakt onderdeel uit van de meicirculaire 2022 en wordt nu dus opgenomen in de (meerjaren) begroting.
Ook het accres maakt een belangrijk onderdeel uit van de meicirculaire. Accres betekent letterlijk: aangroei, aanwas, toename, vermeerdering. Maar het wordt in het kader van de begroting van de overheid gebruikt voor zowel stijging als daling van het gemeentefonds en de algemene uitkering aan de gemeenten uit dat fonds. Extra uitgaven en bezuinigingen door de rijksoverheid hebben direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. Ze krimpen of groeien mee met de rijksuitgaven (samen de trap op, samen de trap af). Deze beweging heet accres. In de meicirculaire 2022 is het accres zeer behoorlijk te noemen. Dit is vooral een gevolg van de geplande extra uitgaven en investeringen door het nieuwe kabinet Rutte IV die dus volgens de "samen de trap op, samen de trap af systematiek" voor een deel doorwerken in de omvang van het gemeentefonds. Het is gezien de omvang van deze geplande extra uitgaven en investeringen door het Rijk nog maar de vraag of dat allemaal conform planning lukt. Indien dat niet lukt dan houdt het Rijk dus geld over (onderuitputting), wat betekent dat het gemeentefonds via nacalculatie minder groeit dan verwacht. Dit is de laatste jaren vaker gebeurd vandaar dat wij menen er verstandig aan te doen om uit te gaan van een onderuitputting bij het Rijk van 20% en dus van een minder hoge groei van het gemeentefonds. Dit betekent lagere algemene uitkering die varieert van € 614.000 in 2023 tot een bedrag van € 673.000 in 2026.
Onroerende Zaak Belasting (OZB)
Voor de indexering van de OZB gaan we conform bestaand beleid uit van een totale jaarlijkse meeropbrengst van 2%. Hier houden we ook in meerjarig perspectief rekening mee. De meeropbrengst waar we het hier over hebben is een gevolg van een toename van het aantal woningen waarover OZB wordt geheven. Deze toename van het aantal woningen is groter dan we eerder hadden aangenomen.
Toeristenbelasting
De raming voor de toeristenbelasting is voor het jaar 2023 gebaseerd op de werkelijke cijfers 2020. Vooral het aantal overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens, stacaravans op campings, vaste standplaatsen en groepsaccommodaties laten een forse groei zien. Dit betekent een meeropbrengst van € 66.000. Vooralsnog gaan we er van uit dat deze groei blijvend is en raming deze meeropbrengst dus structureel. Uiteraard houden we een vinger aan de pols.
Prijsindexatie/inflatie
De gevolgen van de hoge prijzen (inflatie) zijn ook binnen de begroting van de gemeente Dinkelland voelbaar. In totaliteit gaat het voor het jaar 2023 om een bedrag van € 1.787.000, waarvan we een bedrag van € 590.000 als incidenteel aanmerken. Dit incidentele deel heeft vooral betrekking op de extreem hoge indexcijfers voor het onderhoud van asfaltverharding. De algehele verwachting is dat deze extreem hoge indexcijfers de komende jaren weer zullen normaliseren, wat betekent dat het dekken van deze incidentele last voor het jaar 2023 via de reserves is gerechtvaardigd. Het hierna resterende deel van de gevolgen van de inflatie ten bedrage van € 972.000 heeft naar verwachting een structureel karakter en brengen we ten laste van de gereserveerde stelpost. Hierna resteert voor het jaar 2023 nog een stelpost prijscompensatie van € 437.000 die we vooralsnog intact laten om zodoende mogelijke verdere gevolgen van prijsstijgingen te kunnen opvangen. Hierbij denken we vooral aan energie en dan met name gas.
Volumeontwikkeling / Areaalaanpassing
In onze (meerjaren)begroting houden we rekening met een jaarlijkse structurele stelpost voor areaalaanpassing (volumeontwikkelingen) van € 60.000. Voor het jaar 2022 bedragen de kosten als gevolg van de groei van het areaal op het gebied van vooral groen en grijs (wegen) bijna € 7.000. Dit betekent dat een bedrag van € 53.000 kan terugvloeien naar de algemene middelen.
Kapitaallasten
Grote(re) investeringen activeren we en schrijven we af al naar gelang de geldende levensduur. De waarde van deze geactiveerde uitgaven (de boekwaarde) neemt in de loop der tijd af. Hierdoor nemen ook de kapitaallasten (en dan met name de component rente) af
Overige kleine verschillen
Het betreft hier meerder kleine(re)verschillen.
1. Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op basis van bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo |