Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

In de begroting wordt een uitgebreide beschrijving van en toelichting op de verschillende lokale heffingen gegeven. Dit, omdat bij de vaststelling van de begroting besluiten worden genomen over de gewenste belastingontvangsten en - in aansluiting daarop - daarbij tariefstructuur en hoogte wordt bepaald.  In de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de wijze waarop de belastingontvangsten zijn gerealiseerd en in hoeverre daarbij afwijkingen zijn ontstaan ten opzichte van de begroting.

Overzicht belastingopbrengsten begroting 2023

Terug naar navigatie - Overzicht belastingopbrengsten begroting 2023

Soort heffing/belasting (bedragen x € 1.000)

Begroting  2023 na wijzigingen

Werkelijk 2023

Onroerendezaakbelastingen

7.166

7.341

Afvalstoffenheffing

  • Basistarief (vast recht)
  • Diftar (ledigingen). Aanslagen Diftar worden jaarlijks achteraf opgelegd.

 

1.420

501

 

1.424

493

Rioolheffingen

3.133

3.171

Toeristenbelasting*

*aanslagen worden jaarlijks achteraf opgelegd. Werkelijke opbrengst betreft het belastingjaar 2021

490

423

Forensenbelasting

100

97

Precariobelasting

17

18

BIZ-belasting (Ootmarsum)

86

87

Totaal

12.913

13.054

Bestaand beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Bestaand beleid ten aanzien van de lokale heffingen

De belastingenstructuur en de tarieven van de gemeentelijke belastingen zijn voor het belastingjaar als volgt vastgesteld:

  1. De ozb-tarieven zijn zodanig aangepast dat voor 2023 de gewenste meeropbrengst (exclusief areaaluitbreiding) zou kunnen worden gerealiseerd; Voor 2023 is een meeropbrengst van 2% geraamd;
  2. De tarieven afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op een basistarief (vastrecht) vermeerderd met een bedrag per lediging van de restafvalcontainer (grijs) respectievelijk een bedrag per aanbieding aan de verzamelcontainer; Het basistarief is voor 2023 met € 18 verhoogd en bedraagt € 133.  De overige tarieven (bedrag per lediging) zijn voor 2023 ongewijzigd t.o.v. van 2022;
  3. De tarieven van de rioolheffingen voor 2023 zijn ten opzichte van het jaar 2022 niet verhoogd;
  4. Compensatie lokale heffingen € 26 per aansluiting/gezin voor 2022 (éénmalig); en
  5. De tarieven voor leges en rechten zijn afgestemd op de lasten ter zake en zijn kostendekkend.

Onroerendezaakbelasting (ozb)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelasting (ozb)

Onder de naam ‘Onroerendezaakbelastingen’ worden van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:

  • een gebruikersbelasting van degene die – naar omstandigheden beoordeeld – een onroerende zaak die niet in hoofdzaak als woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt en
  • een eigenarenbelasting van degene die van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De gebruikersbelasting wordt uitsluitend geheven over niet-woningen, terwijl de eigenarenbelasting wordt geheven van zowel woningen als niet-woningen.

De tarieven worden jaarlijks (opnieuw) bepaald aan de hand van twee factoren, te weten:

a. de waardeontwikkeling van het WOZ-bestand in de gemeente en

b. de gewenste OZB-opbrengst in het begrotingsjaar.

 

Opbrengsten onroerende zaakbelastingen (bedragen x  €1.000)

2022

2023

Raming OZB

6.883

7.166

Werkelijke opbrengst OZB

6.898

7.341

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

15

175

Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren

-/-27

-/-1

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Deze heffing heeft als uitgangspunt dat de lasten van de afvalinzameling en -verwerking voor 100% worden gedekt door de heffing. Naast een basistarief per huishouden betaalt de gebruiker een capaciteitsafhankelijk tarief per lediging restafval voor het gebruik van een verzamelcontainer, een 140-liter container of een 240-liter container. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’. De opbrengst is bestemd voor de kostendekking van de afvalinzameling en -verwerking.

 

Berekening kostendekkende afvalstoffenheffing (bedragen x  € 1.000)

Begroting 2023

Werkelijk 2023

 

 

Kosten taakveld(en)

1.782

2.030

Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen

220

302

Netto kosten taakveld

1.562

1.728 

Toe te rekenen kosten

1.562

1.728

Overhead incl. (omslag)rente

66

66

BTW

316

316

Totale kosten

1.944

2.110

Opbrengst afvalstoffenheffing

1.940

1.917 

Dekkingspercentage*

            99,8%

90,9% 

*Als het dekkingspercentage hoger is dan 100% worden de overtollige middelen aan de voorziening gedoteerd

 

Tarieven en opbrengst afvalstoffenheffing (in €)

2022

2023

Basistarief (vast recht)

115,00

133,00

1 lediging restafvalcontainer (grijs) 240 liter

10,60

10,60

1 lediging restafvalcontainer (grijs) 140 liter

6,50

6,50

1 lediging bij de verzamelcontainer via een chipkaart met een kleine opening

0,85

1,35

1 lediging bij de verzamelcontainer via een chipkaart met een grote opening

1,80

2,70

Opbrengsten afvalstoffenheffing (basistarief + ledigingen)(bedragen x € 1.000)

 2022

2023 

Raming opbrengst basistarief (vast recht)

1.236

1.420

Werkelijke opbrengst basistarief

1.230

1.424

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming basistarief

-/-6

+ 4

 

 

 

Raming opbrengst ledigingen restafval:

482

501

Werkelijke opbrengst ledigingen restafval

488

493

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming ledigingen

6

-/-8

Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren

-/-1

-/-2

 

 

 

Aantal ledigingen bij de verzamelcontainer via een chipkaart*

10.657

9.908

Aantal ledigingen restafvalcontainer (grijs) 140 liter*

12.341

12.099

Aantal ledigingen restafvalcontainer (grijs) 240 liter*

38.124

38.035

* Gegevens verstrekt door ROVA

 

 

 

De opbrengst van het aantal ledigingen is voor 2023 geraamd op een bedrag van € 501.000. De werkelijke opbrengst ad € 493.000 voor 2023 is €8.000 lager dan de raming. 

Voorziening  afvalstoffenheffing 

Deze voorziening wordt ingezet om een gelijkmatige ontwikkeling van de afvalstoffenheffing te waarborgen. De  stand van deze voorziening afval bedraagt per 31 december 2023 € 244.000.

Rioolheffingen

Terug naar navigatie - Rioolheffingen

De gebruiker van een perceel van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd is belastingplichtig voor de rioolheffing. Voor de rioolheffing geldt eveneens als algemeen uitgangspunt dat 100% van de kosten worden gedekt. De tarieven zijn gebaseerd op de geraamde kosten, zoals die zijn opgenomen in het gemeentelijk rioleringsplan. Incidentele over- en onderdekking wordt verrekend met een egalisatievoorziening om sterke tarieffluctuaties op te kunnen vangen. De tarieven voor het belastingjaar 2023 zijn niet verhoogd ten opzichte van 2022.

 

Berekening kostendekkende rioolheffing (bedragen x  €1.000)

     Begroting 2023

Werkelijk 2023

Kosten taakveld(en)

2.636

2.507

Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen

0

0

Netto kosten taakveld

2.636

2.507 

Toe te rekenen kosten

2.636

2.507

Overhead incl. (omslag)rente

333

333

BTW

163

163

Totale kosten

3.132

3.003 

Opbrengst rioolheffing

3.133

3.171

Dekkingspercentage*

      100,0%

105,6%

*Als het dekkingspercentage hoger is dan 100% worden de overtollige middelen aan de voorziening gedoteerd

 

Tarieven rioolheffingen (in €)

2022

2023

Rioolheffing gebruiker (tot 300 m³)

265,60

265,60

Meerverbruik per 100 m³ of een deel daarvan

21,30

21,30

Agrarisch bedrijf

308,20

308,20

Opbrengsten rioolheffingen (bedragen x € 1.000)

2022

2023

Raming rioolheffing gebruiker

3.144 3.133

Werkelijke opbrengst rioolheffing gebruiker

3.152 3.171

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

8 38
Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren -/-3 -/-1

 

De bestaande voorziening gekoppeld aan het huidige GRP bedraagt per 31 december 2023 €4.139.000.

Bedrijven Investeringszone (BIZ)

Terug naar navigatie - Bedrijven Investeringszone (BIZ)

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet,  gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en/of de economische ontwikkeling binnen het daartoe aangewezen gebied van de bedrijveninvesteringszone.

De BIZ geldt voor het belastingjaar 2023 alleen nog in Ootmarsum. De BIZ-opbrengsten worden in subsidievorm doorbetaald naar de ‘Stichting BIZ Ootmarsum’. De tarieven, zoals hieronder vermeld, zijn afhankelijk van de WOZ-waarde van een object en gelden voor de gehele looptijd (2022-2026) van de belastingverordening. Voor de periode 2022 – 2026  is in overleg met de Stichting BIZ Ootmarsum een nieuwe BIZ-verordening vastgesteld. De tarieven, zoals hieronder vermeld, zijn afhankelijk van de WOZ-waarde van een object en gelden voor de gehele looptijd (2022 - 2026) van de belastingverordening.  Omdat in de nieuw vastgestelde BIZ-verordening de werkplaatsen en dergelijke m.i.v. 2022 niet meer als belastbaar object worden aangemerkt ligt de opbrengst lager dan in de vorige BIZ-periode (2017-2021).

 

Opbrengstraming BIZ-belasting Ootmarsum (in €)

2022

2023

Bij een  WOZ-waarde van:

 

 

  € 100.000 of minder

435

500

 meer dan € 100.000 en minder dan €  200.001

535

615

 meer dan € 200.000  en minder dan € 300.001

635

730

 meer dan € 300.000 en minder dan  € 750.000

735

845

 € 750.000 of meer

1.035

1.190

Opbrengstraming BIZ-belasting Ootmarsum (bedragen x €1.000)

2022

2023

Raming opbrengst BIZ-belasting

75 86

Werkelijke opbrengst BIZ-belasting

66

87

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

9

1

Oninbare vorderingen (voorgaande) dienstjaren

-

-/-1

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Precariobelasting

Deze directe belasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De raad heeft besloten om de precariobelasting te beperken tot de horecaterrassen. Bij de precariobelasting wordt (tarief-)onderscheid gemaakt tussen enerzijds de binnenstad van Ootmarsum en de overige terrassen in de gemeenten en anderzijds tussen vaste terrassen en tijdelijke terrassen. 

Tarieven precariobelasting (in €)

2022

2023

a. Vaste terrassen

14,15

14,15

- Binnenstad Ootmarsum

11,20

11,20

- Overige delen van de gemeente

 

 

b. Tijdelijke terrassen

 

 

- Binnenstad Ootmarsum

4,75

4,75

Opbrengstraming precariobelasting (bedragen x € 1.000)

2022

2023

Raming precariobelasting

17

17

Werkelijke opbrengst precariobelasting

14

18

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

-/-3

1

 

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Deze belasting wordt geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet in de gemeentelijke ‘Basisregistratie personen’ zijn opgenomen. De toeristenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. De belasting vindt plaats op basis van aangifte.

De aangiftes worden jaarlijks steekproefsgewijs gecontroleerd. Niet alleen om de aangiftes op juistheid en volledigheid te controleren, maar ook om de exploitanten, daar waar nodig, te adviseren bij een doelmatiger opzet van de administratie, zodat het invullen van de aangifte toeristenbelasting eenvoudiger en sneller kan geschieden.  De tarieven zijn al een aantal jaren niet gewijzigd.

Tarieven toeristenbelasting (prijs per persoon per nacht in €)

2022

2023

Hotels, pensions, appartementen, boerderijkamers, etc.

1,60

1,60

Recreatiewoningen respectievelijk niet beroepsmatig verhuurde ruimten 

1,00

1,00

Kampeermiddelen: mobiele kampeeronderkomens en stacaravans

0,60

0,60

Groepsaccommodaties (o.a. kampeerboerderijen)

0,60

0,60

Opbrengst toeristenbelasting (bedragen x  €1.000)

2022

2023*

Raming toeristenbelasting

425

490

Werkelijke opbrengst toeristenbelasting

500

423

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

75

-/-67

Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren

-/-2

-

*raming 2023 op basis van werkelijke aantallen 2021.

De aanslagen toeristenbelasting worden eerst na afloop van het belastingjaar opgelegd, omdat deze gebaseerd wordt op het aantal overnachtingen in het belastingjaar (=kalenderjaar). Dit betekent, dat bij het opmaken van de jaarrekening een schatting moet worden gemaakt van de opbrengst. Deze schatting wordt doorgaans gebaseerd op het meest recente kohier, rekening houdend met eventueel gewijzigde omstandigheden.

Forensenbelasting

Terug naar navigatie - Forensenbelasting

Deze belasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar te houden.  De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. 

 

Tarieven forensenbelasting (in €)

2022

2023

Forensenbelasting: vast bedrag per gemeubileerde woning

285

285

Opbrengst forensenbelasting (bedragen x €1.000)

 2022

 2023

Raming opbrengst forensenbelasting

120

100

Werkelijke opbrengst forensenbelasting

98

97

Verschil werkelijke opbrengst en raming

-/-22

-/-3

Oninbare vorderingen (voorgaande) dienstjaren

-

-/-1

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Om een indruk te geven van de lastendrukontwikkeling op basis van aanvaard beleid worden hierna de gevolgen belastingplichtigen  met of zonder eigen woning weergegeven. Deze vergelijking is gebaseerd op de onroerendezaakbelastingen (alleen voor bezitters van een eigen woning), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Bij de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een gemiddelde van 4 ledigingen.

De ontwikkeling van de lokale lastendruk in de gemeente Dinkelland is als volgt:

Geen eigen woning* (in €)

2022

2023

verschil

Verschil in %

Rioolheffing (tot 300 m³ waterverbruik)

265,60

265,60

0,00

0,0%

Afvalstoffenheffing:

a. basistarief (vast recht)

b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter)

115,00

42,40

133,00

42,40

18,00

0,00

15,6%

0,0 %

Totaal

423,00

441,00

18,00

4,3%

 

Bij de berekening van de lokale woonlasten is uitgegaan van een gemiddelde woningwaarde van € 335.000 in 2022 respectievelijk € 379.000 in 2023 (+ 10,3%), conform de uitgangspunten van de Waarderingskamer.

 Eigen woning 

2022

2023

Verschil

Verschil In %

OZB* 

406,00

414,00

8,00

2,0%

Rioolheffing (tot 300 m3 waterverbruik):

265,60

265,60

0,00

0,0 %

Afvalstoffenheffing:

a. basistarief (vast recht)

b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter)

115,00

42,40

133,00

42,40

18,00

0,00

15,65%

 0,0%

Eenmalige korting

25,00

26,00

-/-1,00

0,4%

Totaal

804,00

829,00

25,00

3,1%

* Rekening houdend met 2,0% inflatiecorrectie.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Kwijtschelding is één van de wijzen waarop een schuld teniet gaat. Kenmerk van kwijtschelding is, dat het gaat om belastingschuldigen die niet in staat zijn anders dan met buitengewoon bezwaar de belasting te betalen. Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet bestaat de mogelijkheid om belastingplichtigen, die een inkomen en een vermogen beneden bepaalde minimum normen hebben, kwijtschelding te verlenen van hun belastingschuld.

Gemeenten beschikken hierin over een zekere mate van beleidsvrijheid. Gemeenten mogen ook zelf bepalen welke belastingsoorten in aanmerking komen voor kwijtschelding.

Dinkelland past kwijtschelding toe voor de volgende heffingen:

  • Afvalstoffenheffing: basistarief + variabel  tarief (maximaal 5 ledigingen van een 240-liter container restafval);
  • Rioolheffing; en
  • Onroerendezaakbelastingen.

 

Aantal kwijtscheldingsverzoeken

 2022

2023

Aanvragen: volledige afwijzing

55

77

Aanvragen: gedeeltelijke toewijzing

5

6

Aanvragen:  volledige toewijzing

235

236

Totaal

295

319

 

 

 

Kwijtscheldingsbedragen (bedragen x €1.000)

2022

2023

Raming kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen

101

101

Werkelijke kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen

82

94

Verschil tussen werkelijke kwijtschelding en raming

19

7

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Op 24 november 2021 is door de raad de Kadernota Integraal Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2021 vastgesteld. Risicomanagement omvat alles wat we doen om risico’s, kansen en onzekerheden in beeld te brengen en te beheersen. Risicomanagement moet onze organisatie in staat stellen doelstellingen optimaal te realiseren. Dit impliceert prioriteiten stellen en sommige risico’s bewust accepteren. Daartoe is het noodzakelijk gedetailleerd inzicht te hebben in alle risico’s die samenhangen met alle gemeentelijke activiteiten en processen. De uitdaging is om binnen de organisatie het risicomanagement niet alleen onbewust onderdeel van ons werkproces te laten zijn maar risico’s en kansen en de wijze waarop we daarmee om willen gaan juist ook expliciet en transparant te betrekken bij de realisatie van onze doelen als ook bij bestuurlijke besluitvorming Hierbij is een voortdurende balans tussen de systeemwereld en de leefwereld van groot belang. Hierin is de belangrijkste uitdaging binnen de organisatie dat we deze twee werelden samenbrengen in wat gemeenten doen, hoe zij dat doen en hoe ze hierin omgaan met de samenleving en de kracht van de samenleving en de inwoners benutten. Kortom: Nevenheid waar het kan, overheid waar het moet. Integraal risicomanagement kan hierin bijdragen door het in balans brengen/houden van deze twee werelden en daardoor een verbetering te bewerkstelligen in geprofessionaliseerde sturing en een verbeterde borging en bestendiging van de organisatie te creëren. Met deze kadernota zetten we een belangrijke stap in het versterken van risicomanagement, met als doel het bewust en verantwoord omgaan met risico’s door een open en transparante manier van samenwerken.

Integraal risicomanagement is de nieuwe manier van denken over risico’s, kansen en onzekerheden. Het doel van deze integrale aanpak is het vergroten van het risicobewustzijn van organisatie en bestuur, zodat een goede en verantwoorde balans ontstaat tussen risico’s nemen en risico’s beheersen. Het continu organiseren van aandacht voor en het gesprek over risico’s vormt de basis van deze aanpak. Door regelmatig het gesprek te voeren - zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau - over (strategische) risico’s, ontstaat een gezamenlijk beeld. Niet door te zenden, te vertellen en voor te lichten, maar door te delen, te bespreken en de dialoog aan te gaan. De risicodialoog is een open gesprek met als doel het gezamenlijk bepalen van een constructieve risico-aanpak. Het gesprek en de communicatie over risico’s is een essentieel onderdeel van integraal risicomanagement. Transparantie is hierbij het uitgangspunt.

Risico's kunnen financiële consequenties met zich meebrengen. De financiële gevolgen van de risico's worden periodiek tijdens de P&C-Cyclus inzichtelijk gemaakt in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Naast financiële consequenties worden dan ook de impact van imagoschade en de impact op de realisatie van onze organisatiedoelstellingen gewogen.

Het weerstandsvermogen kunnen we bepalen door onderstaande stappen te doorlopen:
1. Een inventarisatie van de risico’s (risicoprofiel);
2. Benodigde weerstandscapaciteit;
3. Beschikbare weerstandscapaciteit;
4. Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.

Risicoprofiel en weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Risicoprofiel en weerstandscapaciteit

In onderstaande tabel worden de tien risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Risico Kans Maximaal Effect
Verhoogde vraag naar voorzieningen met een open-eind  karakter zoals WMO, Jeugd en WWB 70 800.000 10,34
Grondbedrijf: Als gevolg van onvoorzienbare zaken (vooraf) bestaat de kans op extra kosten met als gevolg tegenvallers bouw- en woonrijp maken (o.a. bodem) 40 1.000.000 7,56
Grondbedrijf: Als gevolg van economische groei bestaat de kans op schaarste met als gevolg Kostenstijging bouw- en woonrijpmaken (stijging > cbs index en voor een periode van 2 jaar) 30 1.000.000 5,68
Datalek: Als gevolg van onjuist en onzorgvuldig handelen van medewerkers en/of systemen bestaat de kans op het weglekken of het onjuist/ongewild verspreiden van informatie aan onbevoegde partijen/individuen ( Noaberkracht werken / privacy en informatiebeveiliging), waardoor en een boete of aansprakelijkstelling volt vanuit AP 30 810.000 4,69
Als gevolg van het verliezen van bezwaar- en beroepsprocedures inzake ruimtelijke  (bestemmings)plannen bestaat de kans op overschrijden van termijnen en budgetten waardoor de gemeente extra kosten moet maken. 40 500.000 3,80
Bezittingen/Kunstobjecten: Als gevolg van onvolledige en niet-actueel registratie van bezittingen/kunstobjecten bestaat de kans dat op onrechtmatige wijze bezittingen/kunstobjecten aan de gemeente worden onttrokken of op onrechtmatige wijze gebruik worden gemaakt van bezittingen, met als gevolg dat wij onvolledig zijn verzekerd voor mogelijke schade 30 500.000 2,81
Subsidieverlening: Het risico dat subsidievoorwaarden niet worden nageleefd en/of subsidies onrechtmatig worden gedeclareerd. 50 250.000 2,389
Meer- en minderwerk Openbare ruimte: Het risico dat opdrachten (zowel investeringsprojecten als bijvoorbeeld onderhoud) voor meer- en minderwerk niet op juiste gronden en/of ten onrechte worden verstrekt en betaald. 50 250.000 2,37
Subsidieverlening: Het risico dat subsidiegelden niet worden verantwoord en/of ontvangen door de organisatie. 50 250.000 2,35
Uitkeringen: Het verstrekken van een te hoge norm aan cliënten 50 250.000 2,34

 

Benodigde weerstandscapaciteit

Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd (Monte Carlo). Hieruit volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden gedekt met een bedrag van € 3,58 miljoen (benodigde weerstandscapaciteit). 

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. In onderstaande tabel wordt de totale weerstandscapaciteit weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit ( x €1.000)
Weerstand Capaciteit
  2023
Algemene reserve 6.855
Totale weerstandscapaciteit 6.855

 

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.

 

 

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit = €6.855.000 = 1,9
benodigde weerstandscapaciteit €3.575.000

 

De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio. Hieronder is de normtabel weergegeven.

Weerstandsnorm
Waarderingscijfer Ratio Betekenis
A > 2.0 uitstekend
B 1.4 - 2.0 ruim voldoende
C 1.0 - 1.4 voldoende
D 0.8 - 1.0 matig
E 0.6 - 0.8 onvoldoende
F < 0.6 ruim onvoldoende

Het ratio valt dan in klasse B Dit duidt op een ruim voldoende voor het  weerstandsvermogen.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Om de financiële positie van de gemeente in beeld te brengen, stelt de gemeente Dinkelland jaarlijks een balans en een overzicht van de exploitatie in baten en lasten op. Maar voor een goed oordeel over deze financiële positie zijn aanvullende kengetallen nodig. Deze kengetallen bieden u ondersteuning bij uw kaderstellende en controlerende rol. Bovendien kan met deze kengetallen de gemeente Dinkelland goed worden vergeleken met andere gemeenten. Eén afzonderlijk kengetal zegt niet alles en moet altijd in relatie worden gezien met andere kengetallen.

We onderscheiden vijf kengetallen:

1a. netto schuldquote

1b. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

2. solvabiliteitsratio

3. grondexploitatie

4. structurele exploitatieruimte

5. belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden

 

1a. Netto schuldquote

Dit kengetal zegt het meest over de financiële vermogenspositie van de gemeente. Hoe hoger de schuld, hoe meer kapitaallasten (rente en aflossing) er zijn. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie.

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2022

Begroting 2023

Jaarrekening 2023

A

Vaste schulden

25.602 22.192 22.282

B

Netto vlottende schuld

2.706 5.654 5.245

C

Overlopende passiva

7.725 18.577 9.004

D

Financiële vaste activa

7.572 5.564 7.801

E

Uitzettingen < 1 jaar

23.053 17.762 26.199

F

Liquide middelen

478 488 471

G

Overlopende activa

3.117 1.090 2.470

H

Totale baten

74.556 67.032 81.849

 

Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

2,4 32,1 -0,5

 

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Zie netto schuldquote, maar dan gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden.

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2022

Begroting 2023

Jaarrekening 2023

A

Vaste schulden

25.602 22.192 22.282

B

Netto vlottende schuld

2.706 5.654 5.245

C

Overlopende passiva

7.725 18.577 9.004

D

Financiële vaste activa

2.803 2.803 2.803

E

Uitzettingen < 1 jaar

23.053 17.762 26.199

F

Liquide middelen

478 488 471

G

Overlopende activa

3.117 1.090 2.470

H

Totale baten

74.556 67.032 81.849

 

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

8,8 36,2 5.6

 

2. Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hieronder wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen. Hoe hoger het aandeel, hoe gezonder de gemeente.

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2022

Begroting 2023

Jaarrekening 2023

A

Eigen vermogen

46.210 37.667 49.043

B

Balanstotaal

89.726 92.020 92.761

 

Solvabiliteit (A/B) x 100%

51,5 40,9 52,9

 

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Deze boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2022

Begroting 2023

Jaarrekening 2023

A

Niet in exploitatie genomen bouwgronden

0 0 0

B

Bouwgronden in exploitatie

308 1.853 277

C

Totale baten

74.556 67.032 81.849
 

Grondexploitatie (A+B)/C x 100%

0,4 2,8 0.3

 

4. Structurele exploitatieruimte

Het financiële kengetal structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de (structurele) vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft het ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2022

Begroting 2023

Jaarrekening 2023

A

Totale structurele lasten

62.882 64.710 63.260

B

Totale structurele baten

66.855 64.740 67.037

C

Totale structurele toevoegingen aan de reserves

0 0 0

D

Totale structurele onttrekkingen aan de reserves

227 588 257

E

Totale Baten

74.556 67.032 81.849

 

Structurele exploitatieruimte (B-A)+(D-C)/E x 100%

5,6 0,9 4,9

 

5. Belastingcapaciteit

Dit kengetal geeft de ruimte weer die de gemeente Dinkelland heeft om zijn belastingen te verhogen. De O.Z.B. is voor gemeenten de belangrijkste eigen belastinginkomst. Een hoog tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde geeft aan in hoeverre de gemeente al gebruikt heeft moeten maken van deze optie.

 

(bedragen in €)

Jaarrekening 2022

Begroting 2023

Jaarrekening 2023

A

OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

OZB-lasten voor een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (uitgangspunt COELO-atlas)

410 414 414

B

Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

266 266 266

C

Afvalstoffenheffing voor een gezin

157 175 175

D

Eventuele heffingskorting

-25 -26 -26

E

Totale woonlasten (A+B+C+D)

808 829 829

F

Woonlasten landelijk gemiddelde

893 944 944

 

Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde (E/F) x 100%

90% 87,8 87.8

 

Totaal tabel kengetal en uitkomst

Terug naar navigatie - Totaal tabel kengetal en uitkomst

Op basis van onderstaand overzicht blijkt dat qua signaleringswaarden van onze kengetallen in de categorie “minst risicovol” zit.

Kengetal
JRK 2022
Beg. 2023
JRK 2023
Minst
Neutraal
Meest
risicovol
risicovol
Netto schuldquote
2,6
32,1
-0,5
<90
90 - 130
>130
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen
9,0
36,2
5,6
<90
90 - 130
>130
Sovabiliteit
51,5
40,9
52,9
>50
20 - 50
<20
Grondexploitatie
0,4
2,8
0,3
<20
20 - 35
>35
Structurele exploitatieruimte
5,6
0,9
4,9
>0
0
<0
Belastingcapaciteit
90,0
87,8
87,8
<95
95 - 105
>105

Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf kapitaalgoederen gaat in op de manier waarop het op duurzame wijze in stand houden van kapitaalgoederen (de fysieke gemeentelijke infrastructuur) is geborgd. Onder kapitaalgoederen verstaan we wegen (inclusief kunstwerken), riolering, water, groen en gebouwen. 

Voor het geformuleerd doel zijn en worden onderhoudsplannen opgesteld waarin we aangeven op welk kwaliteitsniveau kapitaalgoederen worden onderhouden. Als introductie op deze paragraaf staat hieronder het overzicht van de beheerplannen  voor de kapitaalgoederen: 

 

Beheerplannen Vaststelling door raad in jaar Looptijd Financiële vertaling in begroting Uitgesteld onderhoud
Wegen* 2016 n.v.t. ja nee
Riolering 2018 4 jaar ja nee
Groen beeldkwaliteitsplan en KOG 2020 4 jaar ja nee
Gebouwen 2021 4 jaar ja nee

 * kunstwerken (duikers en bruggen) vallen onder het aspect 'wegen'

Kaders en cijfers

Terug naar navigatie - Kaders en cijfers

De relevante wettelijke kaders zijn:

  • Gemeentewet: waarin door de gemeenteraad is vastgelegd welke regels voor de waardering en afschrijving van activa gelden. De in artikel 212 Gemeentewet bedoelde verordening is de 'Financiële verordening gemeente Dinkelland (2017)'.
  • Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV): op grond van artikel 12 moeten de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouwen in deze paragraaf aan de orde komen.
  • Burgerlijk Wetboek: waarin opgenomen de gemeentelijke taak als 'goed wegbeheerder' om te zorgen dat het gebruik van de weg geen risico oplevert voor de weggebruiker (wettelijke aansprakelijkheid).
  • Wet Milieubeheer: waaruit de verplichting tot het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is voortgekomen.

 

Algemeen financieel

De kosten van het reguliere en 'groot' onderhoud van de kapitaalgoederen wegen (inclusief bruggen en duikers), groen en gebouwen zijn in het algemeen gedekt via structurele onderhoudsmiddelen in de begroting.

Vervangingsinvesteringen en onderhoudskosten van de riolering dekken we via de rioolheffing. 

Grotere vervangingsinvesteringen voor kapitaalgoederen, uitgezonderd rioleringen, staan in het algemeen als incidentele investeringen opgenomen in de begroting. De raad stelt de incidentele vervangingsinvesteringen vast.

Voor gebouwen stelt de raad de kosten van het groot onderhoud uit de reserve 'Onderhoud gebouwen' beschikbaar. 

Algemeen technisch/inhoudelijk

Voor het beheer van wegen en groen wordt de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van CROW (de onafhankelijke kennisorganisatie voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer en werk en veiligheid) toegepast. Bij het onderdeel 'beleid en beheer' gaan we hier nader op in. 

In het GRP 2019-2024 zijn de kaders en verplichtingen aangegeven voor riolering en water. In het GRP is vastgelegd hoe we verbeteringsmaatregelen op het rioolsysteem toepassen en hoe we onderhoud uitvoeren. Het GRP is door de raad vastgesteld.

Voor het beheer van gebouwen is een meerjaren onderhoudsprogramma (MOP) vastgesteld, waarin de onderhoudsniveaus zijn aangegeven. 

Kerncijfers

Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn in de tabel hieronder de kerncijfers vermeld.

  Aspect Binnen de kom Buiten de kom
Wegen Weglengte totaal 139 km 446 km
  Oppervlakte elementenverharding 84,7 ha 4,6 ha
  Oppervlakte asfaltverharding 29,1 ha 127,4 ha
  Oppervlakte betonverharding 0,4 ha 5,9 ha
  Oppervlakte overige 1,5 ha 40,9 ha
  Aantal bruggen 48 st 62 st
  Aantal duikers 13 st 1.147 st
Riolering

Gemengde hoofdriolering

99 km

 

(verbeterd) Gescheiden stelsel hoofdriolering

57 km.

 

Kolken

10.000

 

Pompunits drukriolering buitengebied

1200

  Drukriool buitengebied

380 km.

 

Rioolgemalen

58

 

Persleidingen

15 km

 

IT riolen

19 km.

 

Wadi’s

37

 

Bergbezinkbassins

10

 

Externe overstorten

44

 

Interne overstorten, stuwputten, wervelventielen, etc.

35

Groen Beplantingsoppervlakte (natuurlijk) 32,5 ha 9 ha
  Beplantingsoppervlakte (in cultuur) 25 ha -
  Oppervlakte gazon 56 ha 2 ha
  Aantal bomen 9.836 st 20.360 st
Gebouwen Schoolgebouwen 14 locaties
  Sportaccommodaties 12.000 m²
  Maatschappelijke/culturele doeleinden 6.000 m²
  Monumentale gebouwen 1.700 m²
  Eigen bedrijfsvoering 17.480 m²
  Overige gebouwen 13.410 m²

Beleid en beheer

Terug naar navigatie - Beleid en beheer

Algemeen

Het onderhoudsniveau van de openbare ruimte is vastgesteld in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR). Dit plan, dat uitgaat van de systematiek om te werken volgens zogeheten beeldkwailteit, is door de raad vastgesteld in 2014. 

Voor het beheer van de wegen en het groen maken we gebruik van de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van CROW. In de catalogus is met foto's aangegeven wat de relatie is tussen beeldkwaliteit (foto) en het onderhoudsniveau (A, B, enz.). De raad heeft daarmee vastgesteld op welk niveau de verschillende kapitaalgoederen of delen van de openbare ruimte worden onderhouden. Daarbij is desgewenst voor de onderscheiden gebiedstypen (binnen of buiten de kom; hotspots) per beheergroep/kapitaalgoed het onderhoudsniveau vastgelegd. 

Hulpmiddel bij het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen zijn de beheersystemen en de koppeling  tussen de beheersystemen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Door het integrale karakter van het systeem is het een sterk instrument voor het opstellen van beleid voor de openbare ruimte en we kunnen hierdoor optimaal met kosten omgaan. 

Wat de gebouwen betreft is de gemeente Dinkelland in veel gevallen verantwoordelijk voor het groot onderhoud. De verantwoordelijkheden voor het dagelijks (klein) en groot onderhoud zijn vastgelegd in huurcontracten of gebruiksovereenkomsten. Daar waar sprake is van leegstand, draagt de gemeente als eigenaar weer de verantwoordelijkheid voor ook het klein onderhoud. Voor de schoolgebouwen heeft de stichting Katholiek Onderwijs Noordoost-Twente (KONOT) en in een enkel geval stichting Consent, de verantwoordelijkheid over het dagelijks, klein en groot onderhoud. Het dagelijks en klein onderhoud van de gebouwen voor de eigen bedrijfsvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenschappelijke regeling Noaberkracht. 

Wegen

Voor het beheer van de wegen gebruiken we de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW en de systematiek Rationeel wegbeheer. Jaarlijks beoordelen we de wegen in kwalitatieve zin met een visuele inspectie. Op basis van de resultaten uit de visuele inspecties en de gewenste kwaliteitsniveaus worden onderhoudsmaatregelen bepaald. 

Om onderhoudsmaatregelen te prioriteren zijn de arealen onderverdeeld in structuurelementen. Dat zijn wegvakken met een min of meer vergelijkbare gebruiksfunctie. Als structuurelement zijn gebruikt de categorieën Hoofdweg, Buitengebied, Woongebied, Bedrijventerrein en Centrum. Binnen de categorie buitengebied is onderverdeling gemaakt in klassen Standaard, Fietsroute en Extensief (wegen van laagste orde). Binnen Centra is ook de categorie Hot-Spot onderscheiden.    

Ook is een onderscheid gemaakt naar de aard van de verharding. Gesloten verhardingen als asfalt of beton vergen een geheel andere wijze van onderhoud dan elementenverhardingen en worden daarom afzonderlijk benaderd. Daarnaast is een onderscheid gemaakt naar verhardingsfunctie (rijbaan, fietspad, voetpad en overige (inritten, parkeervakken etc.). Door gebruik te maken van de genoemde indelingen wordt de mogelijkheid geboden om gedifferentieerd om te gaan met kwaliteit voor de verschillende categorieën.

Het kwaliteitsniveau is aangeduid tussen niveau A (goed) en D (slecht). In 2016 hebben we een meerjaren onderhoudsprogramma voor de kapitaalgoederen wegen en kunstwerken vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat we het wegenonderhoud gedifferentieerd gaan uitvoeren op basis van de reeds vermelde functionele indeling van wegen. Daarbij is vastgesteld de hieronder staande kwaliteit te gaan hanteren.

 

Scenario 3B: Alles C met HotSpots/centra A en voetpaden B

Gewenste kwaliteit

Bedrijventerrein

Buitengebied

Buitengebied

Extensief

Fietspaden/

recreatief

Centra

Hotspot

Hoofdweg

Woongebied

Asfalt

Rijbanen

C

C

C

C

A

A

C

C

Fietspad

 

 

 

C

 

 

C

C

Voetpaden

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

C

C

Beton

Alle

C

C

C

C

 

 

C

C

Elementen

Rijbanen

C

C

C

C

A

A

C

C

Fietspad

 

 

 

 

 

 

C

 

Voetpaden

C

 

 

C

A

A

C

B

Overige

C

C

C

C

A

 

C

C

 

Kwaliteitsniveau

 

A

B

C

D

Asfalt/beton

Aanzien/uitstraling

Hoog

Standaard

Sober

Verloedering

Kapitaalvernietiging

Matig

Nihil

Groot

Zeer groot

Beheerbaarheid

Voldoende

Goed

Matig

Slecht

Veiligheid/Aansprakelijkheid

Veilig

Grotendeels veilig

Beperkt Veilig

Onveilig

Hinder/Overlast

Nauwelijks

Incidenteel

Regelmatig

Constant

Elementen

Aanzien/uitstraling

Hoog

Standaard

Sober

Verloedering

Kapitaalvernietiging

Matig

Nihil

Matig

Groot

Beheerbaarheid

Voldoende

Goed

Matig

Slecht

Veiligheid/Aansprakelijkheid

Veilig

Grotendeels veilig

Beperkt Veilig

Heel onveilig

Hinder/Overlast

Nauwelijks

Incidenteel

Regelmatig

Constant

 

Bij de keuze voor deze kwaliteitsniveaus horen de effecten zoals weergegeven in de tabel.

Het meerjaren onderhoudsprogramma betreft ook de civiele kunstwerken. We hebben in dat programma vastgelegd dat we voor de bruggen en duikers een beheer- en monitoringsprogramma gaan toepassen voor het gepland onderhoud. Vastgelegd is dat we ook hier het basisniveau “C” gaan hanteren. Op basis van inspecties van de kunstwerken wordt een onderhouds- en vervangingsprogramma opgesteld. . We richten ons daarbij in eerste instantie op monitoring aangezien we op dit moment geen actueel beeld van de kwaliteit hebben. Zodra de resultaten vanuit het inspectie- en monitoringsprogramma bekend zijn, zal indien noodzakelijk de hoogte van dit bedrag opnieuw worden bezien.

Openbare verlichting

Aan de hand van het beleidsplan ‘Verlichten openbare ruimte’, met daarin uitgangspunten en keuzes voor het beleid, ontwikkelen we plannen voor vervanging en nieuwe plaatsing van openbare verlichting. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid spelen daarbij een rol. Ook met milieuaspecten, lichthinder en tegengaan van  lichtvervuiling houden we rekening.

Het onderhoud van de openbare verlichting is geregeld via een meerjaren onderhoudsbestek met in totaal zes gemeenten. In totaal worden ca. 5.900 lichtpunten onderhouden.

Energiebesparing en duurzaamheidsdoelstellingen behalen we door vervanging van de huidige verlichting door LED verlichting. Inmiddels is 86% van de armaturen voorzien van LED.

Riolering

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2019-2024) zijn de kaders en het beleid vastgelegd voor het onderhoud en vervanging van de riolering, maar ook voor verbeteringsmaatregelen. Jaarlijks inspecteren we de riolering. De kwaliteit van de riolering wordt bepaald met een analyse van video-inspecties, waarbij we inspectiecatalogus NEN3399 gebruiken. Op basis van geavanceerde degradatie analyses in combinatie met het berekende effect van elk riool op de omgeving en het stelsel, wordt bepaald “wat”, “waar” en “wanneer” uitgevoerd moet gaan worden. Dit alles met het oog op het hoogst haalbare maatschappelijk rendement.

Naast de periodieke (onderhouds)inspecties monitort een hoofdpost dagelijks de rioolsysteem. Via online monitoring worden storingen en calamiteiten automatisch gemeld.

Klimaatatlas

In het GRP 2019-2024 is vanwege het Delta Plan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) een budget geraamd voor klimaatmaatregelen. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018 is door gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk de ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Als eerste stap in dat proces is er in 2019 binnen het Twents waternet een klimaatatlas opgesteld, waarmee de kwetsbaarheden voor weersextremen in beeld zijn gebracht.  Het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie is in 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. 

Groen

De kwaliteit van groenvoorzieningen wordt primair bepaald op basis van beeldkwaliteit. Hiervoor gebruiken we ook de (beeld)kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van CROW. Maar dan gebruiken we dit vooral om vast te leggen volgens welk kwaliteitsniveau we het groen moeten onderhouden. Hiermee is de basis gelegd voor het onderhoudsbestek. Maandelijks nemen we een steekproef voor de kwaliteit van het groenareaal. Bij goed onderhoud van het groenareaal treedt geen kapitaalvernietiging op. Cultuurbeplanting heeft een eindige levensduur en zal dan door middel van cyclisch vervangen weer op peil worden gebracht.

Afhankelijk van de locatie zijn minimale beeldkwaliteitsniveaus vastgesteld door de raad. In het algemeen is kwaliteitsniveau C het gewenst niveau. 

Voor bomen binnen de bebouwde kom voeren we naast beeldkwaliteit ook een wettelijke veiligheidsinspectie uit (Visual Tree Assessment). Daarbij bepalen we op grond van het risicoprofiel welke inspectiefrequente nodig is en welke eventuele onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Op deze basis wordt ook het onderhoud uitgevoerd.

Buiten de bebouwde kom wordt de wettelijke veiligheidsinspectie ook uitgevoerd, maar wordt het  hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd.

 Afstemming

Jaarlijks stemmen we de onderhoudsplannen voor wegen, riolering en groen op elkaar af. Soms is het mogelijk om het onderhoud in technische en/of financiële zin te combineren. Dat heeft de voorkeur wanneer we daarmee ook de effecten voor de omgeving of de samenleving positief beïnvloeden.

Gebouwen

Het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is opgenomen in het door de raad vastgestelde meerjarenonderhoudsplan 2022-2026. Het meerjarenonderhoudsplan is opgesteld conform de systematiek van de NEN 2767 normering (conditiemeting). Conditiescore 1 representeert de nieuwbouwstaat en conditiescore 6 de slechts aan te treffen conditie waarbij het verval onomkeerbaar is. De gemeentelijke gebouwen worden grotendeels in stand gehouden op basis van conditiescore 2 of 3. Wij hebben het voornemen om het meerjarenonderhoudsplan iedere vier jaar te actualiseren. 

 Onderhoudsplannen

Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn onderhoudsplannen opgesteld, waarin is aangegeven op welk kwaliteitsniveau het kapitaalgoed wordt onderhouden. Goede onderhoudsplannen en de consequente uitvoering ervan zijn noodzakelijk. Door het onderhoud volgens planvorming uit te voeren, worden vooral bij wegen aansprakelijkheidsstellingen tot een minimum beperkt.

Kwaliteit en financieel

Terug naar navigatie - Kwaliteit en financieel

Kwaliteit

Wegen

In 2023 is onderhoud uitgevoerd aan verschillende wegen in onze gemeente. De werkzaamheden zijn ingepland op basis van de inspectieresultaten. Groot asfalt onderhoud is onder meer uitgevoerd aan Haarstraat - Holtwijkerstraat (Weerselo) en Oude Dijk (Denekamp), veelal in combinatie met aanbrengen bermverharding. Daarnaast is op meerdere plaatsen kleinschaliger onderhoud uitgevoerd.

Onderhoud aan elementenverharding is uitgevoerd in diverse kernen, hierbij ging het vooral om onderhoud aan de voetpaden. In de wijk Janskamp in Denekamp is onderhoud gepleegd aan de elementenverharding  in combinatie met groenwerkzaamheden vanuit KOG. 

Bij de vaststelling van MJOP in 2016 is gekozen om wegenonderhoud uit te voeren op basis van door de raad vastgestelde kwaliteitsniveaus. Uit analyses van de resultaten van weginspecties blijkt dat het afgesproken niveau wordt bereikt .

Bruggen

Naar aanleiding van de uitkomsten van de uitgevoerde instandhoudingsinspectie van onze 110 kunstwerken hebben we in het najaar van 2023 nadere onderzoeken laten uitvoeren op verschillende kunstwerken die onderhoud behoeven. De resultaten van die onderzoeken zijn nog niet opgeleverd. Wij verwachten deze begin 2024. De resultaten worden verwerkt in het onderhoudsbestek voor kunstwerken dat begin 2024 opgesteld en aanbesteed wordt. Dit onderhoudsbestek voorziet in onderhoudswerkzaamheden voor de jaren 2024 en 2025, waarvoor reeds middelen zijn gereserveerd in de begroting 2024.

Openbare verlichting.
Regulier onderhoud is uitgevoerd aan de openbare verlichting op basis van inspecties en meldingen. In verschillende straten en buurten zijn de armaturen vervangen. 

Rioleringen

In 2023 is er een rioolvervanging en herinrichting uitgevoerd aan de Laagsestraat in Ootmarsum, Ijsbaanstraat en omgeving in Denekamp. Gelijktijdig met de rioolvervanging is er een regenwaterriool aangelegd.  In de kernen Denekamp, Ootmarsum en Weerselo is een groot deel van de regenwaterriolering gereinigd en geïnspecteerd. Verspreid over de gemeente zijn in het buitengebied meerdere rioolgemalen gerenoveerd, waarbij pompen en besturing zijn vervangen. Als uitvloeisel van de inspecties zijn door wegfresen op diverse plaatsen boomwortels en andere obstakels verwijderd.

Het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie is in 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. De projecten in de Bromeliastraat en Prins Bernhardstraat in Denekamp zijn in voorbereiding. Uitvoering verschoven naar 2024.

Groen

In 2020 is het Kwaliteitsplan Openbaar Groen vastgesteld (KOG). Op basis van dat plan en het daarbij horende uitvoeringsprogramma zal de komende jaren worden gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het openbaar groen in onze gemeente. Er zijn op diverse gebieden in de gemeente Dinkelland bloembollen en bloemenmengsels aangelegd. Onder andere zijn er groenprojecten uitgevoerd aan de Laagsestraat Ootmarsum, Thijstraat Rossum en de Gervelink in Denekamp. 

In verschillende kernen zijn er speelvoorzieningen gerenoveerd.  Aan de Van Heydenstraat Ootmarsum en bij de Willibrordusschool in Deurningen zijn nieuwe toestellen geplaatst. 

Er zijn overeenkomsten gesloten voor diverse participatieprojecten, waarbij onderhoud aan de openbare ruimte wordt overgedragen aan bewoners.  In  Denekamp aan de Lange Voor en de Havik zijn de plantvakken omgevormd en overgedragen. 

Gedurende 2023 is regulier onderhoud uitgevoerd aan het openbaar groen; dit betreft voornamelijk verzorgend onderhoud en is grotendeels uitgevoerd door SPN/buitendienst. Door middel van periodieke inspecties (schouwen) wordt steekproefsgewijs de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden beoordeeld.

Door problemen in de applicatie zijn er minder schouws uitgevoerd.  In onderstaande grafiek is per functioneel onderdeel (hotspots en verblijfsgebied) de totaalindruk in beeldkwaliteit weergegeven.

De totaalindruk is uitgesplitst naar de onderdelen verzorging, verharding, meubilair en groen. Uit de grafiek is af te lezen dat de door raad vastgestelde beeldkwaliteit wordt bereikt.

 

Gebouwen

Om de kwaliteit van de gemeentelijke gebouwen te bepalen wordt gebruik gemaakt van de NEN 2767. NEN 2767 is een norm om de technische kwaliteit van bouw- en installatiedelen van gebouwen op een objectieve en eenduidige manier te bepalen en wordt gebruikt voor conditiemetingen die als doel hebben meer inzicht krijgen in de bouw- en technische staat van gebouwen. Door gebruik te maken van conditiescores kan makkelijk de staat van de gemeentelijke gebouwen worden vastgesteld. Dit biedt inzicht in de onderhoudskosten en mogelijke risico's en biedt input voor het opstellen van de meerjarenonderhoudsplanning. Het in 2021 door de raad vastgestelde MJOP 2022-2026 is opgesteld met inachtneming van deze conditiemetingen en de conditiescores die wij voor de verschillende gebouwen ambiëren (het ambitieniveau). 

Financieel

Structurele financiële onderhoudsgelden gebruiken we in beginsel voor het reguliere en ‘groot’ onderhoud voor wegen en groen. Onderhouds- en vervangingsinvesteringen voor riolering dekken we uit het rioolfonds. Door afstemming van onderhouds- of vervangingsmaatregelen is het mogelijk dat structurele onderhoudsgelden worden aangevuld met incidentele middelen op grond van investeringen of met middelen uit de rioolheffing. Ook andere interne en externe bronnen van financiering zijn mogelijk, bijvoorbeeld middelen uit de reserves of bijdragen van externe partijen.

Wegen

Het regulier onderhoud wordt aangepakt, zoals wordt aangegeven door het meerjaren onderhouds programma, die jaarlijks wordt geactualiseerd. Binnen dit programma wordt eveneens rekening gehouden met een percentage  voor onvoorziene omstandigheden en tegenvallers. De reserve 'wegen en kunstwerken' is bedoeld om planmatig groot onderhoud gelijkmatig over de begrotingsjaren te verdelen.

Bruggen

In 2023 is geconstateerd dat enkele bruggen constructieve schades vertoonden. Naar aanleiding daarvan is door de raad een krediet beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van reparaties en tevens voor het inspecteren  van alle gemeentelijke bruggen binnen onze gemeente.  De resultaten van de inspectie en een daaruit voortvloeiend maatregelpakket  worden in 2024 verwacht.

Rioleringen 

Er wordt gestreefd naar 100% dekking van de rioleringstaken vanuit de rioolheffing. Investeringen in de riolering voor verbeteringsmaatregelen en rioolvervanging moeten volgens de regels van de BBV worden geactiveerd en langjarig afgeschreven. Dit is vastgelegd in het GRP 2019-2024.

Gebouwen

Voor het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is de reserve Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen gevormd. Jaarlijks wordt de voorziening aangevuld om te kunnen blijven voorzien in groot onderhoud zodat gemeentelijke gebouwen blijven voldoen aan het gewenste kwaliteitsniveau. De jaarlijkse dotatie van € 302.824 (peildatum 2023) voor de periode 2022-2026 is vastgesteld door de raad en gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan die samen met een deskundige op het gebied van huisvesting is opgesteld. De vastgestelde dotatie wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2023 is € 203.446 werkelijk besteed aan groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Algemeen

De wet financiering decentrale overheden (fido) bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Het doel hiervan is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte financiering (kasgeldlimiet) en regels voor lange financiering (renterisiconorm). Het onderscheid is gelegd bij 1 jaar.

Kasgeldlimiet en korte financiering

De kasgeldlimiet heeft als doel de financiële gevolgen van schommelingen in de rente op korte leningen (< 1 jaar) te beheersen. De limiet is bepaald op 8,5% van de totale begroting.

Een kasgeldlimiet van €6,1 miljoen betekent dat Dinkelland in 2023 tot een bedrag van €6,1 miljoen met kort geld ( looptijd < 1 jaar) mag financieren.

Kasgeldlimiet

(bedragen x €1 mln)

Begrotingstotaal 2023

  71,3

Vastgesteld percentage

         8,50%

Kasgeldlimiet

6,1

 

Renterisiconorm en lange financiering

De renterisiconorm is een instrument voor de beheersing van het risico van een rentewijziging. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Er mag dus maar 1/5e deel van de totale begroting aan rentegevoeligheid onderhevig zijn.

Renterisiconorm

(bedragen x €1 mln)

Begrotingstotaal 2023

 71,3

Vastgesteld percentage

       20%

Renterisiconorm

    14,3

Renterisico: herfinanciering + renteherziening

                      3,4

Ruimte

                     10,9

In 2023 wordt geen renterisico gelopen volgens de renterisiconorm.

Leningen

Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de geldleningen in 2023:

Leningen (opgenomen)

(bedragen x €1 mln)

Beginstand per 1 januari 2023

 25,6

Bij:

nieuwe leningen t.b.v. investeringen

                 0,0

Af:

reguliere aflossingen

                   3,4

 

vervroegde aflossingen

              0,0

Eindstand per 31 december 2023

22,2

 

Algemene ontwikkelingen

Geldleningen

In 2023 hebben geen renteherzieningen plaatsvinden. De reguliere aflossingen in 2023 zijn € 3,4 miljoen en de rentelasten €460.000.

Rentevisie, liquiditeit en schatkistbankieren

De gemeente Dinkelland heeft gekozen voor spreiding in de financieringsmogelijkheden.  Door een actuele liquiditeitsplanning kan worden ingespeeld op eventuele tekorten of overschotten in de toekomst. Zo wordt door het aantrekken van langlopende geldleningen ingespeeld op eventuele liquiditeitstekorten voor de lange termijn. 

Rente: 1-maands euribor

Het 1-maands euribor rentetarief is in 2023 is verder gestegen. Per 1 januari 2023 bedroeg het percentage 1,883%. Eind december was dit percentage 3,856%. 

EMU Saldo

Het EMU saldo is in grote lijnen het exploitatiesaldo voor bestemming plus de afschrijvingen min de investeringen over een bepaald jaar. Voor 2023 is het EMU-saldo €3,3  mln.   

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Algemeen
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, of waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt. Het aangaan van banden met verbonden derde partijen komt altijd voort uit het publieke belang. Het is een manier om een bepaalde publieke taak uit te voeren.

Op 26 februari 2019 heeft uw raad het Beleidskader verbonden partijen 2019 vastgesteld. In dit beleidskader zijn de volgende punten verder uitgewerkt:
1. Afwegingskader deelname verbonden partijen
2. Bestuurlijke rollen (eigenaar en opdrachtgever)
3. Toezicht op verbonden partijen
4. Informatievoorziening aan de raad

Door het vaststellen van het Beleidskader verbonden partijen 2019 beschikt de gemeente over een afwegingskader voor toekomstige besluitvorming over toe- en uittreden bij verbonden partijen. Daarnaast geeft dit beleidskader aan hoe de gemeente grip op verbonden partijen wil vormgeven en welke rollen de gemeente daarbij heeft.

Deze paragraaf is om twee redenen voor u van belang. Op de eerste plaats voeren verbonden partijen vaak beleid uit dat de gemeente in principe zelf ook kan doen. De gemeente blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Er blijft dus voor u nog steeds een kader stellende en controlerende taak over bij die programma’s. De tweede reden betreft de kosten – het budgettaire beslag- en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen.

De verbonden partijen van de gemeente Dinkelland worden hieronder beschreven.

Doelen

Terug naar navigatie - Doelen

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Bestuursovereenkomst ambtelijke samenwerking Energie van Noordoost Twente

Op 27 februari 2024 heeft de raad besloten om geen zienswijze in te dienen op de ontwerp Bestuursovereenkomst ambtelijke samenwerking Energie voor Noordoost Twente en om toestemming te verlenen aan het college tot het ondertekenen van de bestuursovereenkomst. Dit voorstel lag ook ter besluitvorming voor in Tubbergen, Losser en Oldenzaal.  Door middel van deze bestuursovereenkomst leggen de gemeenten Dinkelland, Tubbergen, Oldenzaal en Losser hun samenwerking op het gebied van de energietransitie vast met een gemeenschappelijke regeling. De samenwerking vindt plaats op het gebied van beleidsvoorbereiding, inwoneradvies en uitvoering van beleid en wordt aangegaan voor een periode van 3 jaar (2024-2026) met de intentie tot continuering in de daaropvolgende jaren. De gemeente Dinkelland is de gastheerorganisatie en de officiële standplaats is het gemeentehuis in Denekamp.

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Inleiding

De woningmarkt kende in 2023 nog steeds een grote vraag naar woningbouwkavels. Vooral de vraag naar kavels voor goedkope en betaalbare woningen is groot. Oorzaken hiervan zijn de toegenomen bouwkosten, waardoor de  twee onder één kapwoning voor velen onbetaalbaar wordt, maar ook door de instroom vanuit de migratie.

Naar aanleiding hiervan zijn in diverse woningbouwplannen meer sociale huurwoningen en goedkope rijenwoningen toegevoegd. De betaalbaarheid van een nieuwbouwwoning, door de alsmaar stijgende bouwkosten en de gestegen hypotheekrente, wordt niet alleen voor de lagere inkomens maar inmiddels ook voor de middeninkomens een steeds groter vraagstuk. 

In deze paragraaf treft u de stand van zaken en de voortgang van de verschillende grondexploitaties over het jaar 2023 aan. De belangrijkste ontwikkelingen in 2023 waren:

  1. Verkoop van 39 woningbouwkavels;
  2. Verkoop van 4.429 m2 bedrijfsgrond;
  3. Start van de gronduitgifte in de plannen Denekamp Oost 1e fase en Brookhuis Noord West;
  4. Instellen van de grondcomplexen Bögelscamp, Denekamp Oost 2e fase, Tilligte Noord en de bedrijfslocatie Marconistraat en het vaststellen van de bijbehorende grondexploitaties.
     

Grondbeleid

De Raad heeft op 12 juli 2016 de Nota Grondbeleid vastgesteld:

  • Conform het provinciaal beleid mag Dinkelland bouwen voor lokale (eigen) behoefte en zijn definitieve afspraken gemaakt over een verschuiving van uitbreiding naar inbreiding.
  • In het kader van de gemeentelijke Woonvisie 2021, de Woondeal en het woningbouwprogramma zijn met de Provincie Overijssel afspraken gemaakt over het aantal woningen dat Dinkelland tot 2030 mag realiseren.
  • Het grondbeleid is ondersteunend aan de behoeftes uit de prestatieafspraken op de terreinen van volkshuisvesting en bedrijventerreinen.
     

Het grondbeleid van de gemeente is een instrument om (ruimtelijke) doelstellingen te bereiken. De nota Grondbeleid is een kader, waarmee sturing wordt gegeven aan de beleidsdoelstellingen volkshuisvesting, ruimtelijke ontwikkeling en economie.
 
De complexen in 2023

Kosten bouw- en woonrijp maken

De complexen zijn doorgerekend op basis van kostenramingen bouw- en woonrijp maken van de afdeling Openbare Ruimte op prijsniveau 2024.
Inflatie: De ramingen bouw- en woonrijp maken zijn geïndexeerd op basis van een gemiddelde CBS indexcijfer GWW van 3%. 

Opbrengsten

De bouwcapaciteit in de grondcomplexen (aantallen kavels en/of te bouwen woningen alsmede de hectares uitgeefbaar bedrijventerrein) zijn overeenkomstig de woonvisie respectievelijk bedrijventerreinenvisie. De nog te verkopen bouwkavels zijn doorgerekend met de grondprijzen uit de grondprijsbrief 2024. In het kader van het voorzichtigheidsprincipe zijn de opbrengsten niet geïndexeerd.

Winstnemingen

De winstnemingen zijn tot stand gekomen op basis van de verplichte poc methode uit het Besluit Begroting en Verantwoording (afgekort BBV) Dit betreft de verhouding reeds gerealiseerde kosten ten opzichte van de totaal te verwachten en gerealiseerde kosten enerzijds en de verhouding reeds gerealiseerde opbrengsten ten opzichte van de totaal te verwachten en gerealiseerde opbrengsten. Dit percentage mag van het te verwachten eindresultaat als winst worden genomen.

Overzicht van de complexen in 2023:

A.   Woningbouwcomplexen

  1. Brookhuis: Voor de laatste fase Noordwest is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. De gronduitgifte is opgestart en 12 van de 24 kavels zijn verkocht. De laatste 12 kavels worden begin 2024 verkocht.
  2. Deurninger es: De laatste 2 kavels zijn in 2023 verkocht. Naar verwachting zal het woonrijp maken in 2024 zijn afgerond en kan de grondexploitatie worden afgesloten.
  3. Spikkert: In 2023 zijn de laatste 22 kavels van fase 3 verkocht. Naar verwachting zal de kaveluitgifte van fase 4 (18 kavels) in 2024 kunnen worden opgestart. De kosten van bouw- en woonrijp maken vallen aanzienlijk hoger uit dan geraamd. Deze worden met name veroorzaakt door extra kosten (nutsvoorzieningen en funderingsconstructie) van herinrichting Eertmansweg.
  4. Commanderie: In 2024 zal worden gestart met het woonrijp maken. 
  5. Noord Deurningen: Het woonrijp maken wordt in 2024 afgerond en de grondexploitatie worden afgesloten.
  6. Aveskamp: Dit woningbouwplan is uit de verkoop gehaald ivm de voortgang van het project SamenScholen 2030. Naar verwachting zullen de 3 woningbouwkavels worden getransformeerd tot een bouwkavel tbv een basisschool.
  7. Hopmanstraat: De hogere kosten van woonrijp maken worden veroorzaakt door de aanleg van extra parkeerplaatsen. Deze werkzaamheden zullen in 2024 worden afgerond en de grondexploitatie wordt afgesloten.
  8. Denekamp Oost 1e fase : Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden. De gronduitgifte is opgestart en 2 van de 42 kavels zijn verkocht. Naar verwachting zullen de overige kavels in 2024 en 2025 worden verkocht. De kosten van bouwrijp maken lijken mee te vallen. Daardoor zal de grondexploitatie naar verwachting een positief resultaat kunnen gaan behalen. De verliesvoorziening uit 2022 kan daardoor komen te vervallen.
  9. Saasveld De Lenne: In 2024 zal worden gestart met het woonrijp maken.
  10. Rossum Noord 2e fase: Naar verwachting wordt het omgevingsplan in 2024 vastgesteld. Daarna kan eind 2024 worden gestart met het bouwrijp maken en de start gronduitgifte staat gepland voor 2025.
  11. Denekamp Oost 2e fase: In 2024 zal worden gestart met de herinrichting van de Brandlichterweg en het bouwrijp maken en de gronduitgifte van het deelplan Tiny Houses. Het stedenbouwkundig plan voor het overige plangebied zal in 2024 worden afgerond. Afhankelijk van de woningbouwopgave in de kern Denekamp zal een omgevingsplan in procedure kunnen worden gebracht. De huidige grondexploitatie is gebaseerd op een globale kosten- en opbrengstenraming. Bij vaststelling van de definitieve verkaveling zal een nauwkeurige raming van de kosten en opbrengsten aanwezig  zijn, hierdoor kan het te verwachten exploitatieresultaat nog wijzigen. Naar verwachting zal het exploitatieresultaat financieel positief blijven. De huidige grondexploitatie loopt tot en met 2036.
  12. Bögelscamp: De planvorming bevindt zich in de voorontwerpfase, waarbij de omgeving zal worden betrokken. De grondexploitatie die momenteel nog is opgesteld op basis van globale uitgangspunten, zal naar verwachting in 2024 nauwkeurig worden doorgerekend. Naar verwachting zal het omgevingsplan in 2025 kunnen worden vastgesteld.
  13. Tilligte Noord: Voor de eerste fase met 11 kavels is een omgevingsplan in procedure. Naar verwachting kan de gronduitgifte in 2025 worden opgestart.

B.   Bedrijventerreinen

  1.  De Mors IV: Momenteel zijn nog 2 kavels vrij beschikbaar en 1 kavel wordt begin 2024 verkocht.
  2.  Echelpoel III: In 2024 zal worden gestart met het woonrijp maken en kan de grondexploitatie worden afgesloten.
  3.  De Mors V: Naar verwachting zal het omgevingsplan in 2025 kunnen worden vastgesteld.
  4.  Marconistraat: Dit complex is in 2023 ingesteld ten behoeve van de uitbreidingsbehoefte van een tweetal bedrijven die zijn gehuisvest aan de   Marconistraat. De bouwkavels zijn verkocht. De grondexploitatie kan in 2024 worden afgesloten.

C.   Complex Ruilgronden
In Deurningen is grond aangekocht ten behoeve van een toekomstig woningbouwplan. In het buitengebied van Denekamp is een strategische agrarische grondpositie verworven. Deze kan worden ingezet als ruiling ten behoeve van een toekomstige grondverwerving. De gronden voor de nieuwe grondcomplexen Denekamp Oost 2e fase en Tilligte Noord zijn vanuit complex Ruilgronden overgeheveld naar de desbetreffende grondcomplexen.
Daarnaast is een perceel grond overgeheveld naar het complex Marconistraat. De boekwaarde is met € 0,3 miljoen afgenomen tot € 2,3 miljoen voor 30 hectare grond. Hiervan is de locatie Deurningen aangemerkt als warme grond (financieel niet afgewaardeerd). De gemiddelde boekwaarde bedraagt € 7,59 per m2.

Resume

In 2023 zijn in totaal 39 woningbouwkavels en 0,4 hectare bedrijfsgrond verkocht (waarvan de notariële aktes zijn gepasseerd) waar we op begrotingsbasis uitgingen van 77 woningbouwkavels en 0,24 hectare bedrijfsgrond. Ultimo 2023 waren voor nog eens 40 woningbouwkavels en 1.493 m2 bedrijfsgrond verkoopovereenkomsten gesloten. De financiële eindresultaten van de grondexploitaties zijn met ongeveer € 0,14 miljoen afgenomen. Dit heeft voor een groot deel te maken met de hogere kosten van het bouw- en woonrijp maken in de diverse plannen.
 
Winstnemingen

De winstnemingen zijn gebaseerd op de poc methode. Omdat de te verwachten eindresultaten voorlopige eindresultaten zijn, kunnen deze jaarlijks variëren: dit heeft invloed op de hoogte van de winstneming. Doordat de nog te realiseren kosten kunnen wijzigen heeft dit invloed op de winstneming. Dan kan de situatie zich voordoen dat een winstneming uit het voorgaande jaar, conform het BBV,  gecorrigeerd dienen te worden. Voor 2023 dient de “teveel” genomen winst uit 2022 met € 0,225 miljoen gecorrigeerd te worden.

Verliesvoorzieningen

Voor de complexen Commanderie, Denekamp Oost 1e fase en De Mors IV waren op 1-1-2023 verliesvoorzieningen getroffen. Na actualisatie van de grondexploitatie Denekamp Oost 1e fase is het exploitatieresultaat positief geworden; de verliesvoorziening is komen te vervallen. Daarentegen is het exploitatieresultaat van het complex Hopmanstraat negatief geworden; hiervoor is een verliesvoorziening gevormd. Uiteindelijk is de totale verliesvoorziening in 2023 gelijk gebleven.

Financiële resultaat

Voor de winstgevende complexen bedroeg het financiële resultaat  € -0,225 miljoen en voor de verlieslatende complexen is nihil. Uiteindelijk bedraagt het financiële resultaat € -0,225 miljoen.

Verloop boekwaarde

In 2023 is voor een totaalbedrag van € 3,07 miljoen aan inkomsten gerealiseerd en kosten van € 3,268 miljoen (o.a. verwervingen, bouw- en woonrijp maken, plankosten en rente) en een winstneming van € -0,225 miljoen. Daarmee is de boekwaarde van het grondbedrijf uiteindelijk van € 2,310 miljoen gedaald naar € 2,282 miljoen.
 
Risico's

Ondanks de relatief goede marktomstandigheden en positieve vooruitzichten op de woningmarkt mogen tegenvallende verkoopresultaten niet worden uitgesloten. Dit geldt tevens voor kostenstijgingen bouw- en woonrijp maken. Mocht zich dit voordoen dan heeft dit gevolgen voor de jaarlijkse winstnemingen; deze kunnen dan lager uitvallen. 

De boekwaardes van de grondexploitaties zijn cumulatief doorgerekend met een kans op een rentestijging van 1%, de stagnatie van grondverkopen voor woningbouwkavels en bedrijfskavels in een periode van 2 jaar, een extra kostenstijging bouw- en woonrijp maken van 4% bovenop de reeds gehanteerde kostenstijging voor een periode van 2 jaar en de kans op tegenvallers in het bouw- en woonrijp maken. Dit betrekken wij bij de berekening van onze benodigde weerstandscapaciteit in relatie tot het beschikbare weerstandsvermogen. Hiervoor verwijzen wij u naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Voor 2024 verwachten we:

  • In het plan Brookhuis 12 bouwkavels en in Denekamp Oost 1e fase 30 bouwkavels te verkopen;
  • In het plan De Mors IV 0,8 ha bedrijfsgrond te verkopen;
  • De kavelverhuur voor het plan Tiny Houses op te starten;
  • De kaveluitgifte voor Spikkert fase 4 op te starten;
  • Grondcomplexen in te stellen en de grondexploitaties vast te stellen voor de verworven percelen grond in Deurningen en Saasveld;
  • Een voorstel voor een vaste kavelprijs voor een sociale huurwoning;
  • Een actieve rol te blijven spelen door het innemen van strategische grondposities.

Meerjarenprogrammering

We zullen bij de Perspectiefnota een inzicht geven in de toekomstige woningbouwopgave in relatie tot onze huidige en eventuele toekomstige grondposities; de prognose grondbedrijf. Deze prognose geeft een beeld van de kwantitatieve woningbouwopgave die voortvloeit uit het Woonbeleid en de programmering van de woningbouwaantallen (kavels) over een langere termijn over de verschillende kernen.

Bijlagen

Om bovenstaande te verduidelijken is een map met bijlagen toegevoegd. Hierin zijn o.a een verkoop- en voorraadoverzicht van de bouwkavels, boekwaardeoverzicht en verloop van de kosten en opbrengsten in 2023 opgenomen.

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

Voor de gemeenten Dinkelland en Tubbergen is de bedrijfsvoering binnen Noaberkracht georganiseerd. De jaarstukken 2022 Noaberkracht wordt door beide gemeenteraden vastgesteld. Noaberkracht ondersteunt Dinkelland en Tubbergen in het streven naar een vitale en zelfredzame samenleving. Noaberkracht heeft een focus op resultaat (de goede dingen goed doen). Daarom is het belangrijk dat Noaberkracht een wendbare organisatie blijft, die snel kan inspelen op veranderingen in de samenleving.

Frauderisico's

Terug naar navigatie - Frauderisico's

De gemeente is zelf verantwoordelijk voor fraudebestrijding. Vanwege de maatschappelijke functie is het van belang om dit intern en extern zichtbaar en transparant te maken.

Daarom is er sinds 2018 binnen onze organisatie sprake van een fraude-risicoanalyse. In het kader van de jaarlijkse herijking van deze fraude-risicoanalyse heeft er dit jaar opnieuw een inventarisatie plaatsgevonden van de (mogelijk) aanwezige frauderisico's en de getroffen beheersmaatregelen.

Naar aanleiding van deze inventarisatie is er gekeken naar de opzet, bestaan en werking van beheersing en getroffen bijsturingsmaatregelen van de toprisico's met de risico-inschatting 'hoog' en de toprisico's met een gemiddeld risico. Aan de hand van deze analyse kunnen wij de beheersbaarheid van de frauderisico's binnen onze organisatie vergroten en deze aandacht geven tijdens de controlewerkzaamheden.

De specifieke fraude-risico’s met verhoogde aandacht worden opgenomen in de fraude-risicoanalyse welke jaarlijks ter vaststelling beschikbaar wordt gesteld aan directie en colleges. In de scope van de belangrijkste frauderisico’s vallen onder andere betalingen, inkopen, sociaal domein, uitkeringen, aanbestedingen, M&O etc.

Mochten er gedurende het boekjaar fraude-risico’s opspelen, dan worden deze met een eventuele toelichting verantwoord in de financiële overzichten. Met betrekking tot de recente herijking van de fraude-risicoanalyse kan worden geconcludeerd dat er geen materiële fraudes zijn geconstateerd.

Continuïteit

De jaarrekening is opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling. De continuïteit van gemeenten is op grond van artikel 12 van de financiële-verhoudingswet verankerd. Om die reden is de continuïteit van de gemeente in voldoende mate gewaarborgd. Tevens zijn in de jaarrekening 2023 of andere besluiten geen stellige voornemens om majeure aanpassingen te doen in beleid, taken, activiteiten of locaties die mogelijk materiele effecten hebben op vermogen of resultaat.

Toelichting op de rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Toelichting op de rechtmatigheidsverantwoording

Begrip rechtmatigheid

Rechtmatigheid houdt in dat alle handelingen van de gemeente in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving. In het kader van de rechtmatigheidsverantwoording wordt de focus gelegd op de financiële rechtmatigheid, waarbij het college moet worden verantwoord dat baten, lasten en balansmutaties rechtmatig zijn uitgevoerd.

In 2005 zijn negen criteria vastgesteld om het begrip financiële rechtmatigheid concreet te maken. Het college legt in de jaarrekening verantwoording af over al deze criteria. De eerste zes criteria, die gerelateerd zijn aan de getrouwheid van de financiële informatie, worden weerspiegeld in de balans en de staat van baten en lasten. De overige drie criteria, die specifiek gaan over rechtmatigheid, worden behandeld in de rechtmatigheidsverantwoording.

De volgende criteria vallen onder het getrouwheidsoordeel van de accountant:

  • Calculatiecriterium
  • Valuteringscriterium
  • Adresseringscriterium
  • Volledigheidscriterium
  • Aanvaardbaarheidscriterium
  • Leveringscriterium

De volgende criteria vallen onder de rechtmatigheidsverantwoording:

  • Voorwaardencriterium
  • Begrotingscriterium
  • Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) criterium

Wijziging wetgeving

Het boekjaar 2023 is het eerste jaar dat het college zelf een rechtmatigheidsverantwoording moet afgeven in de jaarrekening. Daarvoor maakte dit altijd onderdeel uit van het oordeel van de accountant. Deze gaf altijd een dubbel oordeel, namelijk over getrouwheid èn rechtmatigheid. Vanaf 2023 geeft de accountant enkel nog een oordeel over getrouwheid.

Door het Rijk is hierop de gemeentewet aangepast en hebben wij als college aan u een nieuwe financiële verordening ter vaststelling aangeboden. Deze financiële verordening was gebaseerd op de VNG-modelverordening en is op 26 september door u als raad vastgesteld.

Begin 2024 zijn overheden en accountants overvallen door de mededeling van het ministerie van BZK dat het regelgevend kader voor de rechtmatigheidsverantwoording nog niet af is. De gemeentewet is weliswaar gewijzigd maar dat geldt niet voor de verslaggevingsregels BBV en voor de controlecriteria zoals opgenomen in het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO). 

BZK heeft destijds aangegeven dat zij verwachten dat hier rond 1 april 2024 meer duidelijkheid over zou komen, maar de Algemene Rekenkamer heeft aangegeven fundamentele bezwaren te hebben tegen de voorgestelde regelgeving. In april 2024 heeft BZK in overleg met de commissie BBV en de NBA daarom de meest relevante omissies gerepareerd. Echter het BBV en BADO zijn nog steeds niet aangepast aan de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording. 

Als college hebben we ervoor gekozen om niet op het laatste moment nog een gewijzigde financiële verordening aan de raad aan te bieden ter vaststelling, die een terugwerkende kracht zou hebben tot 1 januari. Wij zien 2023 als een leerjaar en wachten eerst de definitieve aanpassingen van de wet- en regelgeving af voordat we de raad een nieuwe financiële verordening ter vaststelling aanbieden.

Geconstateerde rechtmatigheidsfouten

Begrotingscriterium
In onze financiële verordening 2023 is opgenomen dat de raad de begroting autoriseert op programmaniveau. Daarnaast is bepaald dat het college de raad informeert over overschrijdingen op geautoriseerde lasten, overschrijdingen op geautoriseerde investeringskredieten en onderschrijdingen op geautoriseerde baten. Daarnaast dienen ongeautoriseerde reservemutaties onder het begrotingscriterium te worden meegenomen.

Dit levert het volgende overzicht op:

  1. Overschrijding lasten programma’s: € 774.000
  2. Onderschrijding lasten programma’s: € 5.569.000
  3. Overschrijding baten programma’s: € 2.933.000
  4. Onderschrijding baten programma’s: € 2.071.000
  5. Overschrijding investeringskredieten: € 0
  6. Ongeautoriseerde reservemutaties: € 0

Totaal: € 11.347.000

Ad 1. Dit betreft:

  • Sport en accommodaties: € 195.000
  • Volkshuisvesting en RO:  € 541.000

Voor een nadere toelichting op deze overschrijdingen wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.

In de financiële verordening 2023 is ook bepaald wanneer de raad overschrijdingen op lasten acceptabel vindt, namelijk als er hogere baten tegenover staan of indien dit betrekking heeft op openeinde regelingen. Dit gaat deel op voor de overschrijdingen op de lasten van beide programma’s. Voor € 279.000 wordt de overschrijding op de lasten gecompenseerd door hogere baten.

Ad 2. Dit betreft:

  • Ambitie Buitengebied in balans: € 34.000
  • Ambitie Iedereen gezond: € 227.000
  • Ambitie Leefomgeving van de Toekomst: € 587.000
  • Ambitie Leefbare kernen:  € 1.564.000
  • Ambitie Gemeente en de samenleving:  € 38.000
  • Bestuur en middelen:  € 1.014.000
  • Saldo financieringsfunctie: € 82.000
  • Onvoorzien:  € 13.000
  • Dienstverlening en burgerzaken: € 14.000
  • Veiligheid:  € 170.000
  • Openbare ruimte en mobiliteit: € 348.000
  • Onderwijs:  € 291.000
  • Cultuur en recreatie:  € 191.000
  • Sociaal domein:  € 818.000
  • Milieu:  € 178.000

Voor een nadere toelichting op deze overschrijdingen wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.

Ad 3. Dit betreft:

  • Ambitie Iedereen gezond: € 7.000
  • Bestuur en middelen:  € 149.000
  • Lokale heffingen:  € 174.000
  • Algemene uitkeringen:  € 1.079.000
  • Saldo financieringsfunctie:  € 295.000
  • Dienstverlening en burgerzaken:  € 10.000
  • Sport en accommodaties:   € 239.000
  • Sociaal domein:  € 858.000
  • Volkshuisvesting en RO:  € 122.000

Voor een nadere toelichting op deze overschrijdingen wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.

Ad 4. Dit betreft:

  • Ambitie Leefomgeving van de toekomst: € 326.000
  • Ambitie Leefbare kernen:  € 876.000
  • Veiligheid:  € 105.000
  • Openbare ruimte en mobiliteit:  € 227.000
  • Economie:  € 145.000
  • Onderwijs:   € 110.000
  • Cultuur en recreatie:  € 92.000
  • Milieu:  € 179.000

Voor een nadere toelichting op deze onderschrijdingen wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.

Voorwaardecriterium
Dit criterium heeft betrekking op het naleven van wet- en regelgeving en door de raad vastgesteld beleid voor zover deze betrekking heeft op financiële beheershandelingen.

Wij hebben geconstateerd dat bij twee opdrachtverstrekkingen de Europese aanbestedingsregels niet correct zijn nageleefd.

  1. Aangezien deze opdracht leidde tot een meerjarige overeenkomst, is de gehele opdrachtwaarde fout gerekend. Dit leidt tot een rechtmatigheidsfout van € 2.080.000. Wij hebben deze fout zelf geconstateerd en onze advocaat gevraag deze opdrachtverstrekking juridisch uit te zoeken van advies te voorzien. Onze advocaat heeft hierover advies uitgebracht en wij hebben als college besloten de overeenkomst in stand te laten en de onrechtmatigheid te accepteren.
  2. Het bedrag van € 828.000 dat in 2023 is uitgegeven is meegenomen als rechtmatigheidsfout. Wij hebben deze fout zelf geconstateerd en onze advocaat gevraag deze opdrachtverstrekking juridisch uit te zoeken van advies te voorzien. Onze advocaat heeft hierover advies uitgebracht. Deze opdracht is in 2024 alsnog Europees aanbesteed.

Daarnaast zijn bij acht subsidieverstrekkingen 2023 en/of subsidieafrekeningen 2022 onrechtmatigheden geconstateerd voor een bedrag van € 116.000.

M&O-criterium
Bij het sociaal domein is in 2023 geconstateerde dat in een aantal gevallen cliënten ten onrechte een uitkering hebben genoten. Hierbij zijn terugvorderingen opgelegd en/of boetes. Dit gaat om een bedrag van € 74.000.

De commissie BBV adviseert gemeenten een overkoepelend beleidsstuk M&O te maken. Deze zou  naast de filosofie, algemene uitgangspunten en risicoanalyse ook maatregelen ter voorkoming en afdoening moeten bevatten. De gemeente Dinkelland kent geen separaat M&O-beleid.

Toepassingsgebied M&O

  1. In het kader van Misbruik en Oneigenlijk Gebruik is integriteit van personeel van belang, hierin speelt het vervullen van nevenfuncties een grote rol. Hiervoor is een regeling Nevenfuncties vastgesteld.
  2. Daarnaast kent de gemeenten zelfstandige regelingen waar inwoners een beroep op kunnen doen. Voorbeelden hiervan zijn aanvragen voor:
  • Voorzieningen in het Sociaal Domein
  • Uitkeringen in het Sociaal Domein
  • Subsidieregelingen
  • Aanvragen voor vergunningen. 

Hiervoor zijn beheersmaatregelen genomen, die betrekking hebben op de diverse regelingen. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van externe (bronnen), zoals signalen vanuit Suwinet of signalen van de Sociale Recherche. Ook wordt in het kader van de wet ‘bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur’ (hierna BiBob) in bepaalde gevallen een onderzoek met betrekking tot M&O uitgevoerd. Hoe de gemeente de Wet Bibob toepast, staat in het Bibob-beleid. Met de Wet Bibob toetst de gemeente of er een gevaar bestaat dat:

  • Voordelen uit criminele activiteiten worden benut, bijvoorbeeld door zwart geld wit te wassen.
  • Strafbare feiten worden gepleegd.

Aanvullend onderkennen wij vanuit het M&O oogpunt risicoaspecten en is ervoor gekozen deze op te nemen in onze fraude-risicoanalyse. In de fraude-risicoanalyse zijn dan ook specifieke risicodefinities opgenomen voor Misbruik en Oneigenlijk gebruik (corruptie). In de risicoanalyse zijn beheersmaatregelen opgenomen die worden getoetst op borging van deze beheersmaatregelen. Op deze manier wordt jaarlijks beoordeeld of ook de beheersmaatregelen die vermeld zijn bij de risicodefinities van M&O (corruptie) effectief zijn. 

3. Aanbesteden, inkopen en factuurverwerking

De gemeenten is een aanbestedende dienst. Dat betekent dat de gemeente zich moet houden aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen en aan de Gids Proportionaliteit. Inkopen groter dan € 30.000 moeten in principe meervoudig onderhands worden aanbesteed. Dit is vastgelegd in de Nota inkoop en aanbestedingsbeleid die door het college is vastgesteld. Daarnaast heeft het college een Budgethoudersregeling en een Mandaatregeling vastgesteld. Daarin is geregeld welke ambtenaren welke bevoegdheden hebben namens het college.

Doorkijk naar rechtmatigheidsverantwoording over 2024

Zoals eerder vermeld, wachten wij de definitieve wijziging van het BBV en het Bado af en zullen daarna de raad een herziene financiële verordening ter vaststelling aanbieden. Ook zullen wij het advies van de commissie BBV opvolgen om een overkoepelende nota M&O-beleid op te stellen.

De afwijkingen met betrekking tot het begrotingscriterium hebben betrekking op afwijkingen ten opzichte van de geautoriseerde begroting. Wij zullen dit jaar de raad een nieuwe nota reserves en voorzieningen te vaststelling aanbieden en daarnaast zullen wij er nog ‘scherper’ op zijn dat alle ontwikkelingen die financiële consequenties hebben voor de door de raad vastgestelde begroting tijdig tot een begrotingswijziging leiden.

Wet Open Overheid (WOO)

Terug naar navigatie - Wet Open Overheid (WOO)

Wet Open Overheid (WOO)

Terug naar navigatie - Wet Open Overheid (WOO)

Inleiding

De Wet open overheid (Woo) heeft als doel om overheden en semioverheden transparanter te maken, zodat het belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische rechtsstaat, de burger, het bestuur en de economische ontwikkeling beter gediend kan worden. De Woo kenmerkt zich daarom door een drietal belangrijke pijlers, te weten:

  • een actieve openbaarmakingsplicht voor 11 categorieën documenten (nog niet in werking getreden);
  • een inspanningsverplichting tot openbaarmaking voor andere documenten dan de 11 categorieën;
  • de passieve openbaarmaking (openbaarmaking op verzoek).

Naast het actief openbaar maken, bevat de Woo een duidelijke andere component; het op orde brengen van de informatiehuishouding en het duurzaam toegankelijk maken van digitale overheidsinformatie. De tweede component sluit aan bij de Archiefwet 1995, waarin opgenomen is dat overheden verplicht zijn om de onder hen berustende bescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren.

De Woo introduceert de verplichting voor de Minister van Binnenlandse Zaken om een meerjarenplan op te stellen en bepaalt dat overheden met behulp van dit meerjarenplan hun overheidsinformatiehuishouding op orde brengen.

Actieve openbaarheid op termijn verplicht

De verplichtingen uit de Woo om documenten behorende tot 11 informatiecategorieën binnen 14 dagen actief openbaar te maken (oorspronkelijk via PLOOI) zijn nog niet in werking getreden. De ontwikkeling van PLOOI is door het Rijk stopgezet.

Inmiddels wordt gewerkt aan een landelijke Woo-index, een verwijsindex waarop overheden kunnen aansluiten met hun publicaties. Medio 2023 werd het mogelijk om hierop aan te sluiten, maar de Woo-index kan nog niet worden gebruikt om documenten te zoeken. Overheden moeten zelf zorgdragen voor een platform voor publicatie; de Woo-index verwijst daar slechts naar. De komende jaren zal de verplichting tot actieve openbaarmaking gefaseerd in werking treden.

Realisatie in 2023

In 2023 hebben we 24 Woo-verzoeken ontvangen. Medio 2023 is een adviseur open en transparante overheid gestart, die zich bezighoudt met de verdere implementatie van de Woo. Er is een nieuwe anonimiseringstool aangeschaft, die het mogelijk maakt om de te openbaren documenten te anonimiseren. Deze tool is gekoppeld met het Zaaksysteem, zodat de documenten rechtstreeks daaruit kunnen worden geanonimiseerd. De geanonimiseerde documenten worden direct opgeslagen in het Zaaksysteem. Het werkproces voor het behandelen van Woo verzoeken is verbeterd en aangevuld met modelbrieven. Er is een handleiding opgesteld die medewerkers kunnen gebruiken bij de behandeling van verzoeken, zodat er zoveel mogelijk uniform gewerkt wordt. Door het bestuur is een Leidraad anonimiseren vastgesteld, zodat voor medewerkers en inwoners duidelijk is hoe we omgaan met de verschillende uitzonderingsgronden in de Woo.

Voor wat betreft de actieve informatieplicht voor de 11 verplichte categorieën is in 2023 begonnen met de inrichting van de systemen zodat we kunnen aansluiten op de landelijke Woo-index. Dat is nog niet voor alle categorieën gerealiseerd in 2023; daartoe bestaat ook nog geen wettelijke verplichting. Voor deze categorieën wordt de definitie landelijk nog verder uitgewerkt. Deze ontwikkeling volgen we.

Op dit moment is de status van het actief openbaar maken voor de 11 categorieën als volgt:

  1. wet- en regelgeving:  de door de gemeenteraad  en/of college vastgestelde beleidsregels, nadere regels en verordeningen worden bekendgemaakt op www.officielebekendmakingen.nl en zijn terug te vinden op www.overheid.nl.
  2. organisatiegegevens: deze staan op de gemeentelijke website
  3. vergaderstukken en verslagen:  de stukken voor de raadsvergaderingen (inclusief de geluidsopnames) staan op de gemeentelijke website
  4. bestuursstukken; de besluitenlijsten van het college staan op de gemeentelijke website
  5. stukken adviescollege: nog geen actie op ondernomen in 2023
  6. convenanten: nog geen actie op ondernomen in 2023
  7. jaarplannen en jaarverslagen: de documenten m.b.t. de P&C-cyclus zijn opgenomen op de gemeentelijke website en in de begrotingsapp
  8. Woo-verzoeken en de daarbij verstrekte informatie: het openbaar maken van gevraagde documenten bij Woo-verzoeken staat op de planning voor 2024, zodat we daarbij kunnen aansluiten op de Woo-index. In 2023 zijn de gevraagde documenten alleen nog verstrekt aan de indiener van het Woo-verzoek.
  9. onderzoeken: nog geen actie op ondernomen in 2023
  10. beschikkingen: nog geen actie op ondernomen in 2023
  11. klachten: nog geen actie op ondernomen in 2023; wel is het jaarverslag klachten 2022 inclusief toelichting opgenomen op de gemeentelijke website