Algemeen
Het onderhoudsniveau van de openbare ruimte is vastgesteld in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR). Dit plan, dat uitgaat van de systematiek om te werken volgens zogeheten beeldkwailteit, is door de raad vastgesteld in 2014.
Voor het beheer van de wegen en het groen maken we gebruik van de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van CROW. In de catalogus is met foto's aangegeven wat de relatie is tussen beeldkwaliteit (foto) en het onderhoudsniveau (A, B, enz.). De raad heeft daarmee vastgesteld op welk niveau de verschillende kapitaalgoederen of delen van de openbare ruimte worden onderhouden. Daarbij is desgewenst voor de onderscheiden gebiedstypen (binnen of buiten de kom; hotspots) per beheergroep/kapitaalgoed het onderhoudsniveau vastgelegd.
Hulpmiddel bij het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen zijn de beheersystemen (GBI) en de koppeling tussen de beheersystemen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Door het integrale karakter van het systeem is het een sterk instrument voor het opstellen van beleid voor de openbare ruimte en we kunnen hierdoor optimaal met kosten omgaan.
Wat de gebouwen betreft is de gemeente Dinkelland in veel gevallen verantwoordelijk voor het groot onderhoud. De verantwoordelijkheden voor het dagelijks (klein) en groot onderhoud zijn vastgelegd in huurcontracten of gebruiksovereenkomsten. Daar waar sprake is van leegstand, draagt de gemeente als eigenaar weer de verantwoordelijkheid voor ook het klein onderhoud. Voor de schoolgebouwen heeft de stichting Katholiek Onderwijs Noordoost-Twente (KONOT) en in een enkel geval stichting Consent, de verantwoordelijkheid over het dagelijks, klein en groot onderhoud. Het dagelijks en klein onderhoud van de gebouwen voor de eigen bedrijfsvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenschappelijke regeling Noaberkracht.
Wegen
Voor het beheer van de wegen gebruiken we de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW en de systematiek Rationeel wegbeheer. Jaarlijks beoordelen we de wegen in kwalitatieve zin met een visuele inspectie. Op basis van de resultaten uit de visuele inspecties en de gewenste kwaliteitsniveaus worden onderhoudsmaatregelen bepaald.
Om onderhoudsmaatregelen te prioriteren zijn de arealen onderverdeeld in structuurelementen. Dat zijn wegvakken met een min of meer vergelijkbare gebruiksfunctie. Als structuurelement zijn gebruikt de categorieën Hoofdweg, Buitengebied, Woongebied, Bedrijventerrein en Centrum. Binnen de categorie buitengebied is onderverdeling gemaakt in klassen Standaard, Fietsroute en Extensief (wegen van laagste orde). Binnen Centra is ook de categorie Hot-Spot onderscheiden.
Ook is een onderscheid gemaakt naar de aard van de verharding. Gesloten verhardingen als asfalt of beton vergen een geheel andere wijze van onderhoud dan elementenverhardingen en worden daarom afzonderlijk benaderd. Daarnaast is een onderscheid gemaakt naar verhardingsfunctie (rijbaan, fietspad, voetpad en overige (inritten, parkeervakken etc.). Door gebruik te maken van de genoemde indelingen wordt de mogelijkheid geboden om gedifferentieerd om te gaan met kwaliteit voor de verschillende categorieën.
Het kwaliteitsniveau is aangeduid tussen niveau A (goed) en D (slecht). In 2016 hebben we een meerjaren onderhoudsprogramma voor de kapitaalgoederen wegen en kunstwerken vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat we het wegenonderhoud gedifferentieerd gaan uitvoeren op basis van de reeds vermelde functionele indeling van wegen. Daarbij is vastgesteld de hieronder staande kwaliteit te gaan hanteren.
|
Scenario 3B: Alles C met HotSpots/centra A en voetpaden B
|
Gewenste kwaliteit
|
Bedrijventerrein
|
Buitengebied
|
Buitengebied
Extensief
|
Fietspaden/
recreatief
|
Centra
|
Hotspot
|
Hoofdweg
|
Woongebied
|
Asfalt
|
Rijbanen
|
C
|
C
|
C
|
C
|
A
|
A
|
C
|
C
|
Fietspad
|
|
|
|
C
|
|
|
C
|
C
|
Voetpaden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige
|
|
|
|
|
|
|
C
|
C
|
Beton
|
Alle
|
C
|
C
|
C
|
C
|
|
|
C
|
C
|
Elementen
|
Rijbanen
|
C
|
C
|
C
|
C
|
A
|
A
|
C
|
C
|
Fietspad
|
|
|
|
|
|
|
C
|
|
Voetpaden
|
C
|
|
|
C
|
A
|
A
|
C
|
B
|
Overige
|
C
|
C
|
C
|
C
|
A
|
|
C
|
C
|
Kwaliteitsniveau
|
A
|
B
|
C
|
D
|
Asfalt/beton
|
Aanzien/uitstraling
|
Hoog
|
Standaard
|
Sober
|
Verloedering
|
Kapitaalvernietiging
|
Matig
|
Nihil
|
Groot
|
Zeer groot
|
Beheerbaarheid
|
Voldoende
|
Goed
|
Matig
|
Slecht
|
Veiligheid/Aansprakelijkheid
|
Veilig
|
Grotendeels veilig
|
Beperkt Veilig
|
Onveilig
|
Hinder/Overlast
|
Nauwelijks
|
Incidenteel
|
Regelmatig
|
Constant
|
Elementen
|
Aanzien/uitstraling
|
Hoog
|
Standaard
|
Sober
|
Verloedering
|
Kapitaalvernietiging
|
Matig
|
Nihil
|
Matig
|
Groot
|
Beheerbaarheid
|
Voldoende
|
Goed
|
Matig
|
Slecht
|
Veiligheid/Aansprakelijkheid
|
Veilig
|
Grotendeels veilig
|
Beperkt Veilig
|
Heel onveilig
|
Hinder/Overlast
|
Nauwelijks
|
Incidenteel
|
Regelmatig
|
Constant
|
Bij de keuze voor deze kwaliteitsniveaus horen de effecten zoals weergegeven in de tabel.
Het meerjaren onderhoudsprogramma betreft ook de civiele kunstwerken. We hebben in dat programma vastgelegd dat we voor de bruggen en duikers een beheer- en monitoringsprogramma gaan toepassen voor het gepland onderhoud. Vastgelegd is dat we ook hier het basisniveau “C” gaan hanteren. Op basis van inspecties van de kunstwerken wordt een onderhouds- en vervangingsprogramma opgesteld. . We richten ons daarbij in eerste instantie op monitoring aangezien we op dit moment geen actueel beeld van de kwaliteit hebben. Zodra de resultaten vanuit het inspectie- en monitoringsprogramma bekend zijn, zal indien noodzakelijk de hoogte van dit bedrag opnieuw worden bezien.
Openbare verlichting
Aan de hand van het beleidsplan ‘Verlichten openbare ruimte’, met daarin uitgangspunten en keuzes voor het beleid, ontwikkelen we plannen voor vervanging en nieuwe plaatsing van openbare verlichting. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid spelen daarbij een rol. Ook met milieuaspecten, lichthinder en lichtvervuiling houden we rekening.
Het onderhoud van de openbare verlichting is geregeld via een meerjaren onderhoudsbestek met in totaal zes gemeenten. In totaal worden ca. 5.900 lichtpunten onderhouden.
Energiebesparing en duurzaamheidsdoelstellingen behalen we door vervanging van de huidige verlichting door LED verlichting. Inmiddels is 82% van de armaturen voorzien van LED
Riolering
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2019-2024) zijn de kaders en het beleid vastgelegd voor het onderhoud en vervanging van de riolering, maar ook voor verbeteringsmaatregelen. Jaarlijks inspecteren we de riolering. De kwaliteit van de riolering wordt bepaald met een analyse van video-inspecties, waarbij we inspectiecatalogus NEN3399 gebruiken. Kwaliteitskwalificaties lopen uiteen van ‘uitstekend’ tot ‘zeer slecht’. Strengen met de kwalificatie ‘slecht’ en ‘zeer slecht’ komen voor reparatie of vervanging in aanmerking. De keuze van de toe te passen onderhoudsmaatregel is afhankelijk van omgevingsfactoren en de eventuele afstemming met andere werkzaamheden.
Naast de periodieke (onderhouds)inspecties monitort een hoofdpost dagelijks de rioolsysteem. Via online monitoring worden storingen en calamiteiten automatisch gemeld.
Klimaatatlas
In het GRP 2019-2024 is vanwege het Delta Plan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) een budget geraamd voor klimaatmaatregelen. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018 is door gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk de ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Als eerste stap in dat proces is er in 2019 binnen het Twents waternet een klimaatatlas opgesteld, waarmee de kwetsbaarheden voor weersextremen in beeld zijn gebracht. Het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie is in 2021 door de gemeenteraad vastgesteld.
Groen
De kwaliteit van groenvoorzieningen wordt primair bepaald op basis van beeldkwaliteit. Hiervoor gebruiken we ook de (beeld)kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van CROW. Maar dan gebruiken we dit vooral om vast te leggen volgens welk kwaliteitsniveau we het groen moeten onderhouden. Hiermee is de basis gelegd voor het onderhoudsbestek. Maandelijks nemen we een steekproef voor de kwaliteit van het groenareaal. Bij goed onderhoud van het groenareaal treedt geen kapitaalvernietiging op. Cultuurbeplanting heeft een eindige levensduur en zal dan door middel van cyclisch vervangen weer op peil worden gebracht.
Afhankelijk van de locatie zijn minimale beeldkwaliteitsniveaus vastgesteld door de raad. In het algemeen is kwaliteitsniveau C het gewenst niveau.
Voor bomen binnen de bebouwde kom voeren we naast beeldkwaliteit ook een wettelijke veiligheidsinspectie uit (Visual Tree Assessment). Daarbij bepalen we op grond van het risicoprofiel welke inspectiefrequente nodig is en welke eventuele onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Op deze basis wordt ook het onderhoud uitgevoerd.
Buiten de bebouwde kom wordt de wettelijke veiligheidsinspectie ook uitgevoerd, maar wordt het hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd.
Gebouwen
Het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is opgenomen in de meerjaren onderhoudsplanning (MOP). Deze MOP is opgesteld volgens NEN2767 en is gericht op de instandhouding van een pand op kwaliteitsniveau 2 en 3 (op een schaal van 1 tot 6). De MOP heeft een inventarisatie-cyclus van vier jaar en de administratieve actualisatie is elk jaar. Op grond van de hieruit voortvloeiende planning wordt de voorziening voor het groot onderhoud op peil gebracht Het jaarlijks onderhoud gebeurt waar mogelijk in overleg met de gebruiker/beheerder van het betreffende pand (check op nut en noodzaak).
Onderhoudsplannen
Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn onderhoudsplannen opgesteld, waarin is aangegeven op welk kwaliteitsniveau het kapitaalgoed wordt onderhouden. Goede onderhoudsplannen en de consequente uitvoering ervan zijn noodzakelijk. Door het onderhoud volgens planvorming uit te voeren, worden vooral bij wegen aansprakelijkheidsstellingen tot een minimum beperkt.
Afstemming
Jaarlijks stemmen we de onderhoudsplannen voor wegen, riolering en groen op elkaar af. Soms is het mogelijk om het onderhoud in technische en/of financiële zin te combineren. Dat heeft de voorkeur wanneer we daarmee ook de effecten voor de omgeving of de samenleving positief beïnvloeden.
De ontwikkelingen op het gebouwenareaal worden permanent gevolgd en waar mogelijk door vertaald op het geplande onderhoud. Daar waar onduidelijkheden over de toekomstige functie van gebouwen aan de orde zijn, krijgt het onderhoud maatwerk. Sinds 2015 hebben de KONOT en stichting Consent de verantwoording voor alle onderhoud van hun schoolgebouwen