5. Paragrafen

Lokale heffingen

Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen

Op grond van artikel 9, tweede lid van het ‘Besluit begroting en verantwoording’ bevat de begroting en de jaarrekening ten minste een paragraaf over de lokale heffingen. Deze paragraaf bevat volgens artikel 10 ten minste de volgende vijf sub-paragrafen :

  • een overzicht van de geraamde inkomsten;
  • het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
  • een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt:  

 

a. hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden;

b. wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen;

c. hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;

  • een aanduiding van de lokale lastendruk ;
  • een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

 

In de begroting wordt een uitgebreide beschrijving van en toelichting op de verschillende lokale heffingen gegeven. Dit, omdat bij de vaststelling van de begroting besluiten worden genomen over de gewenste belastingontvangsten en - in aansluiting daarop - daarbij tariefstructuur en hoogte wordt bepaald.  In de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de wijze waarop de belastingontvangsten zijn gerealiseerd en in hoeverre daarbij afwijkingen zijn ontstaan ten opzichte van de begroting.

Overzicht belastingopbrengsten begroting 2021

Terug naar navigatie - Overzicht belastingopbrengsten begroting 2021

Soort heffing/belasting (bedragen x € 1.000)

Begroting  2021 na wijzigingen

Werkelijk 2021

Onroerendezaakbelastingen

6.723

6.722

Afvalstoffenheffing

  • Basistarief (vast recht)
  • Diftar (ledigingen). Aanslagen Diftar worden jaarlijks achteraf opgelegd.

 

1.039

418

 

1.044

508

Rioolheffingen

3.121

3.139

Toeristenbelasting*

360

420

Forensenbelasting

128

96

Precariobelasting

10

2

BIZ-belasting (Ootmarsum)

102

100

Totaal

11.901

12.031

Bestaand beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Bestaand beleid ten aanzien van de lokale heffingen

De belastingenstructuur en de tarieven van de gemeentelijke belastingen zijn voor het belastingjaar als volgt vastgesteld:

  1. de ozb-tarieven zijn zodanig aangepast dat voor 2021 de gewenste meeropbrengst (exclusief areaaluitbreiding) zou kunnen worden gerealiseerd; Voor 2021 is een meeropbrengst van 2% geraamd.
  2. de tarieven afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op een basistarief (vastrecht) vermeerderd met een bedrag per lediging van de restafvalcontainer (grijs) respectievelijk een bedrag per aanbieding aan de verzamelcontainer; Het basistarief is voor 2021 met € 10,- verhoogd en bedraagt € 98.,-  De overige tarieven zijn voor 2021 ongewijzigd t.o.v. van 2020;
  3. de tarieven van de rioolheffingen voor 2021 zijn ten opzichte van het jaar 2020 niet verhoogd; en
  4. de tarieven leges en rechten zijn afgestemd op de lasten ter zake en zijn kostendekkend.

Onroerende-zaakbelasting (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerende-zaakbelasting (OZB)

Onder de naam ‘Onroerendezaakbelastingen’ worden van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:

  • een gebruikersbelasting van degene die – naar omstandigheden beoordeeld – een onroerende zaak die niet in hoofdzaak als woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt en
  • een eigenarenbelasting van degene die van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

 

De gebruikersbelasting wordt uitsluitend geheven over niet-woningen, terwijl de eigenarenbelasting wordt geheven van zowel woningen als niet-woningen.

 

De tarieven worden jaarlijks (opnieuw) bepaald aan de hand van twee factoren, te weten:

a. de waardeontwikkeling van het WOZ-bestand in de gemeente en

b. de gewenste OZB-opbrengst in het begrotingsjaar.

 

Opbrengsten onroerende zaakbelastingen (bedragen x  €1.000)

2020

2021

Raming ozb

6.575

6.723

Werkelijke opbrengst ozb

6.560

6.722

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

-/-15

-/-1

Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren

-/-16

-/-16

 

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

Deze heffing heeft als uitgangspunt dat de lasten van de afvalinzameling en -verwerking voor 100% worden gedekt door de heffing. Naast een basistarief per huishouden betaalt de gebruiker een capaciteitsafhankelijk tarief per lediging restafval voor het gebruik van een verzamelcontainer, een 140-liter container of een 240-liter container. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’. De opbrengst is bestemd voor de kostendekking van de afvalinzameling en -verwerking.

 

Berekening kostendekkende afvalstoffenheffing (bedragen x  € 1.000)

Begroting 2021

Werkelijk 2021

 

 

Kosten taakveld(en)

1.448

1.592

Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen

341

426

Netto kosten taakveld

1.107

1.166 

Toe te rekenen kosten

1.107

1.166

Overhead incl. (omslag)rente

59

58

BTW

316

316

Totale kosten

1.481

1.540

Opbrengst afvalstoffenheffing

1.457

1.552 

Dekkingspercentage*

             98,3%

100,8% 

*Als het dekkingspercentage hoger is dan 100% worden de overtollige middelen aan de voorziening gedoteerd

 

Tarieven en opbrengst afvalstoffenheffing (in €)

2020

2021

Basistarief (vast recht)

88,00

98,00

1 lediging restafvalcontainer (grijs) 240 liter

10,60

10,60

1 lediging restafvalcontainer (grijs) 140 liter

6,50

6,50

1 lediging bij de verzamelcontainer via een chipkaart met een kleine opening

0,85

0,85

1 lediging bij de verzamelcontainer via een chipkaart met een grote opening

1,80

1,80

Opbrengsten afvalstoffenheffing (basistarief + ledigingen)(bedragen x € 1.000)

 2020

2021 

Raming opbrengst basistarief (vast recht)

924

1.039

Werkelijke opbrengst basistarief

926

1.044

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming basistarief

2

5

 

 

 

Raming opbrengst ledigingen restafval:

413

418

Werkelijke opbrengst ledigingen restafval

497

508

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming ledigingen

84

+90

Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren

-/-2

-/-2

 

 

 

Aantal ledigingen bij de verzamelcontainer via een chipkaart*

16.222

10.253

Aantal ledigingen restafvalcontainer (grijs) 140 liter*

12.951

12.598

Aantal ledigingen restafvalcontainer (grijs) 240 liter*

38.832

38.852

* Gegevens verstrekt door ROVA

 

 

 

De opbrengst van het aantal ledigingen is voor 2021 geraamd op een bedrag van € 418.000. De werkelijke opbrengst ad € 508 voor 2021 is € 90.000 hoger dan de raming. Oorzaak hiervan is dat het werkelijke aantal ledigingen in 2021 hoger is geweest dan het aantal ledigingen waarmee in de raming van de opbrengstberekening 2021 rekening is gehouden.

 

Voorziening  afvalstoffenheffing 

Deze voorziening wordt ingezet om een gelijkmatige ontwikkeling van de afvalstoffenheffing te waarborgen. De  stand van deze voorziening afval bedraagt per 31 december 2021 € 399.000.

Rioolheffingen

Terug naar navigatie - Rioolheffingen

De gebruiker van een perceel van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd is belastingplichtig voor de rioolheffing. Voor de rioolheffing geldt eveneens als algemeen uitgangspunt dat 100% van de kosten worden gedekt. De tarieven zijn gebaseerd op de geraamde kosten, zoals die zijn opgenomen in het gemeentelijk rioleringsplan. Incidentele over- en onderdekking wordt verrekend met een egalisatievoorziening om sterke tarieffluctuaties op te kunnen vangen. De tarieven voor het belastingjaar 2020 zijn niet verhoogd ten opzichte van 2020.

 

Berekening kostendekkende rioolheffing (bedragen x  €1.000)

     Begroting 2021

Werkelijk 2021

Kosten taakveld(en)

2.683

2.195

Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen

0

0

Netto kosten taakveld

2.683

2.195 

Toe te rekenen kosten

2.683

2.195

Overhead incl. (omslag)rente

275

276

BTW

163

163

Totale kosten

3.121

2.634 

Opbrengst rioolheffing

3.121

3.139

Dekkingspercentage*

      100,0%

119,2%

*Als het dekkingspercentage hoger is dan 100% worden de overtollige middelen aan de voorziening gedoteerd

 

Tarieven rioolheffingen (in €)

2020

2021

Rioolheffing gebruiker (tot 300 m³)

265,60

265,60

Meerverbruik per 100 m³ of een deel daarvan

21,30

21,30

Agrarisch bedrijf

308,20

308,20

Opbrengsten rioolheffingen (bedragen x € 1.000)

2020

2021

Raming rioolheffing gebruiker

3.109 3.121

Werkelijke opbrengst rioolheffing gebruiker

3.115 3.139

Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming

-6 18
Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren -/-2 -/-2

 

De reserve GRP is in 2021 opgeheven. De bestaande voorziening gekoppeld aan het huidige GRP bedraagt per 31 december 2021 € 3.238.000.

Bedrijveninvesteringszone (BIZ)

Terug naar navigatie - Bedrijveninvesteringszone (BIZ)

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet,  gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en/of de economische ontwikkeling binnen het daartoe aangewezen gebied van de bedrijveninvesteringszone.

 

De BIZ-bijdrage in het centrum van Ootmarsum wordt gedurende een periode van vijf jaar (2017 – 2021) jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.  De BIZ-opbrengsten 2018 en volgende jaren zijn in de vorm van subsidie beschikbaar gesteld aan de Stichting BIZ Ootmarsum.

 

Opbrengstraming BIZ-belasting Ootmarsum (in €)

2020

2021

Bij een  WOZ-waarde van:

 

 

  € 100.000 of minder

435

435

 meer dan € 100.000 en minder dan €  200.001

535

535

 meer dan € 200.000  en minder dan € 300.001

635

635

 meer dan € 300.000 en minder dan  € 750.000

735

735

 € 750.000 of meer

1.035

1.035

Opbrengstraming BIZ-belasting Ootmarsum (bedragen x €1.000)

2020

2021

Raming opbrengst BIZ-belasting 103 102
Werkelijke opbrengst BIZ-belasting 104 100
Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming 1 2
Oninbare vorderingen (voorgaande) dienstjaren -/-1 -/-1

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Precariobelasting

Deze directe belasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De raad heeft besloten om de precariobelasting te beperken tot de horecaterrassen. Bij de precariobelasting wordt (tarief-)onderscheid gemaakt tussen enerzijds de binnenstad van Ootmarsum en de overige terrassen in de gemeenten en anderzijds tussen vaste terrassen en tijdelijke terrassen. De tarieven respectievelijk de opbrengsten zijn als volgt. In verband met de coronacrisis zijn de aanslagen 2021 opgelegd voor een kortere periode. In plaats van de normale periode van 8 maanden zijn de aanslagen precariobelasting in 2021 opgelegd voor een periode van 5 maanden. Als gevolg hiervan is de oorspronkelijke opbrengstraming 2021 aangepast van € 17.000,- naar € 10.000,-.

 

Tarieven precariobelasting (in €)

2020

2021

a. Vaste terrassen

14,15

14,15

- Binnenstad Ootmarsum

11,20

11,20

- Overige delen van de gemeente

 

 

b. Tijdelijke terrassen

   

- Binnenstad Ootmarsum

4,75 4,75

Opbrengstraming precariobelasting (bedragen x € 1.000)

2020

2021

Raming precariobelasting 17 10
Werkelijke opbrengst precariobelasting 17 2*
Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming 0 0

 

*In 2020 leek de werkelijke opbrengst precariobelasting €17.000. Echter was de opbrengst maar €10.000 doordat de aanslagen verlaagd zijn in verband met corona. Deze verlaging is administratief verwerkt in 2021, waardoor de werkelijke opbrengst in 2021 op €2.000 komt in plaats van €10.000.

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Deze belasting wordt geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet in de gemeentelijke ‘Basisregistratie personen’ zijn opgenomen. De toeristenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. De belasting vindt plaats op basis van aangifte.

 

De aangiftes worden jaarlijks steekproefsgewijs gecontroleerd. Niet alleen om de aangiftes op juistheid en volledigheid te controleren, maar ook om de exploitanten, daar waar nodig, te adviseren bij een doelmatiger opzet van de administratie, zodat het invullen van de aangifte toeristenbelasting eenvoudiger en sneller kan geschieden.  De tarieven zijn al een aantal jaren niet gewijzigd.

 

Tarieven toeristenbelasting (prijs per persoon per nacht in €)

2020

2021

Hotels, pensions, appartementen, boerderijkamers, etc.

1,60

1,60

Recreatiewoningen respectievelijk niet beroepsmatig verhuurde ruimten 

1,00

1,00

Kampeermiddelen: mobiele kampeeronderkomens en stacaravans

0,60

0,60

Groepsaccommodaties (o.a. kampeerboerderijen)

0,60

0,60

Opbrengst toeristenbelasting (bedragen x  €1.000)

2020

2021

Raming toeristenbelasting 360 360
Werkelijke opbrengst toeristenbelasting 488 420
Verschil tussen werkelijke opbrengst en raming 128 60
Oninbare vorderingen voorgaande dienstjaren 0 0

 

De aanslagen toeristenbelasting worden eerst na afloop van het belastingjaar opgelegd, omdat deze gebaseerd wordt op het aantal overnachtingen in het belastingjaar (=kalenderjaar). Dit betekent, dat bij het opmaken van de jaarrekening een schatting moet worden gemaakt van de opbrengst. Deze schatting wordt doorgaans gebaseerd op het meest recente kohier, rekening houdend met eventueel gewijzigde omstandigheden.

Forensenbelasting

Terug naar navigatie - Forensenbelasting

Deze belasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar te houden.  De forensenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. 

 

Tarieven forensenbelasting (in €)

2020

2021

Forensenbelasting: vast bedrag per gemeubileerde woning

285

285

Opbrengst forensenbelasting (bedragen x €1.000)

 2020

 2021

Raming opbrengst forensenbelasting 126 128
Werkelijke opbrengst forensenbelasting 117 96
Verschil werkelijke opbrengst en raming -/-9 -/-32
Oninbare vorderingen (voorgaande) dienstjaren -/-1 -/-1

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Om een indruk te geven van de lastendrukontwikkeling op basis van aanvaard beleid worden hierna de gevolgen belastingplichtigen  met of zonder eigen woning weergegeven. Deze vergelijking is gebaseerd op de onroerendezaakbelastingen (alleen voor bezitters van een eigen woning), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Bij de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een gemiddelde van 4 ledigingen.

 

De ontwikkeling van de lokale lastendruk in de gemeente Dinkelland is als volgt:

Geen eigen woning* (in €)

2020

2021

verschil

Verschil in %

Rioolheffing (tot 300 m³ waterverbruik)

265,60

265,60

0,00

0,0%

Afvalstoffenheffing:

a. basistarief (vast recht)

b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter)

88,00

42,40

98,00

42,40

10,00

0,00

11,4 %

0,0 %

Totaal

396,00

406,00

10,00

2,5 %

 

Bij de berekening van de lokale woonlasten is uitgegaan van een gemiddelde woningwaarde van € 299.000 in 2020 respectievelijk € 314.000 in 2021 (+ 6,3 %), conform de uitgangspunten van de Waarderingskamer.

 

Eigen woning 

2020

2021

Verschil

In %

OZB*

401,00

405,00

4,00

1,0%

Rioolheffing (tot 300 m3 waterverbruik):

265,60

265,60

0,00

0,0 %

Afvalstoffenheffing:

a. basistarief (vast recht)

b. 4 ledigingen restafval (container 240 liter)

88,00

42,40

98,00

42,40

10,00

0,00

11,4%

 0,0%

Totaal

797,00

811,00

14,00

1,8%

 

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Kwijtschelding is één van de wijzen waarop een schuld teniet gaat. Kenmerk van kwijtschelding is, dat het gaat om belastingschuldigen die niet in staat zijn anders dan met buitengewoon bezwaar de belasting te betalen. Op grond van artikel 255 van de Gemeentewet bestaat de mogelijkheid om belastingplichtigen, die een inkomen en een vermogen beneden bepaalde minimum normen hebben, kwijtschelding te verlenen van hun belastingschuld.

 

Gemeenten beschikken hierin over een zekere mate van beleidsvrijheid. Gemeenten mogen ook zelf bepalen welke belastingsoorten in aanmerking komen voor kwijtschelding.

 

Dinkelland past kwijtschelding toe voor de volgende heffingen:

  • Afvalstoffenheffing: basistarief + variabel  tarief, gebaseerd maximaal 5 ledigingen van een 240-liter container voor ledigingen restafval;
  • Rioolheffing; en
  • Onroerendezaakbelastingen.

 

 Aantal kwijtscheldingsverzoeken

 2020

2021

Aanvragen: volledige afwijzing

54 55

Aanvragen: gedeeltelijke toewijzing

2 1

Aanvragen:  volledige toewijzing

231 229

Totaal

287 285
     
Kwijtscheldingsbedragen (bedragen x €1.000) 2020 2021
Raming kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen 101 91
Werkelijke kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen 85 88
Verschil tussen werkelijke kwijtschelding en raming 16 3

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Risicobeheersing en weerstandsvermogen

Op 24 november 2021 is door de raad de Kadernota Integraal Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2021 vastgesteld. Risicomanagement omvat alles wat we doen om risico’s, kansen en onzekerheden in beeld te brengen en te beheersen. Risicomanagement moet onze organisatie in staat stellen doelstellingen optimaal te realiseren. Dit impliceert prioriteiten stellen en sommige risico’s bewust accepteren. Daartoe is het noodzakelijk gedetailleerd inzicht te hebben in alle risico’s die samenhangen met alle gemeentelijke activiteiten en processen. De uitdaging is om binnen de organisatie het risicomanagement niet alleen onbewust onderdeel van ons werkproces te laten zijn maar risico’s en kansen en de wijze waarop we daarmee om willen gaan juist ook expliciet en transparant te betrekken bij de realisatie van onze doelen als ook bij bestuurlijke besluitvorming Hierbij is een voortdurende balans tussen de systeemwereld en de leefwereld van groot belang. Hierin is de belangrijkste uitdaging binnen de organisatie dat we deze twee werelden samenbrengen in wat gemeenten doen, hoe zij dat doen en hoe ze hierin omgaan met de samenleving en de kracht van de samenleving en de inwoners benutten. Kortom: Nevenheid waar het kan, overheid waar het moet. Integraal risicomanagement kan hierin bijdragen door het in balans brengen/houden van deze twee werelden en daardoor een verbetering te bewerkstelligen in geprofessionaliseerde sturing en een verbeterde borging en bestendiging van de organisatie te creëren. Met deze kadernota zetten we een belangrijke stap in het versterken van risicomanagement, met als doel het bewust en verantwoord omgaan met risico’s door een open en transparante manier van samenwerken.

 

Integraal risicomanagement is de nieuwe manier van denken over risico’s, kansen en onzekerheden. Het doel van deze integrale aanpak is het vergroten van het risicobewustzijn van organisatie en bestuur, zodat een goede en verantwoorde balans ontstaat tussen risico’s nemen en risico’s beheersen. Het continu organiseren van aandacht voor en het gesprek over risico’s vormt de basis van deze aanpak. Door regelmatig het gesprek te voeren - zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau - over (strategische) risico’s, ontstaat een gezamenlijk beeld. Niet door te zenden, te vertellen en voor te lichten, maar door te delen, te bespreken en de dialoog aan te gaan. De risicodialoog is een open gesprek met als doel het gezamenlijk bepalen van een constructieve risico-aanpak. Het gesprek en de communicatie over risico’s is een essentieel onderdeel van integraal risicomanagement. Transparantie is hierbij het uitgangspunt.

 

Risico's kunnen financiële consequenties met zich meebrengen. De financiële gevolgen van de risico's worden periodiek tijdens de P&C-Cyclus inzichtelijk gemaakt in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Naast financiële consequenties worden dan ook de impact van imagoschade en de impact op de realisatie van onze organisatiedoelstellingen gewogen.

 

Het weerstandsvermogen kunnen we bepalen door onderstaande stappen te doorlopen:
1. Een inventarisatie van de risico’s (risicoprofiel);
2. Benodigde weerstandscapaciteit;
3. Beschikbare weerstandscapaciteit;
4. Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.

Risicoprofiel en weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Risicoprofiel en weerstandscapaciteit

In onderstaande tabel worden de tien risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Risico Kans Maximaal Effect
Als gevolg van onvoorzienbare zaken (vooraf) bestaat de kans op extra kosten met als gevolg tegenvallers bouw- en woonrijp maken (o.a. bodem) 60 1.000.000 11,00
Als gevolg van economische groei bestaat de kans op schaarste met als gevolg Kostenstijging bouw- en woonrijpmaken (stijging > cbs index en voor een periode van 3 jaar) 50 1.114.457 10,09
Voorlopige risico inschatting decentralisatie 50 800.000 7,36
Algemene uitkering: Als gevolg van minder uitgaven door het Rijk bestaat de kans dat de omvang van het gemeentefonds naar beneden wordt bijgesteld met als gevolg dat de hoogte van de algemene uitkering voor de gemeenten lager is dan op grond van eerdere circulaires mocht worden aangenomen. Dit betekent een tegenvaller voor de gemeenten. 70 500.000 6,30
Als gevolg van onjuist en onzorgvuldig handelen van medewerkers en/of systemen bestaat de kans op het weglekken of het onjuist/ongewild verspreiden van informatie aan onbevoegde partijen/individuen ( Noaberkracht werken / privacy en informatiebeveiliging), waardoor en een boete of aansprakelijkstelling volt vanuit AP 30 810.000 4,34
Het niet (kunnen) verkopen van gemeentelijk vastgoed tegen taxatiewaarde 20 1.030.000 3,77
Als gevolg van het verliezen van bezwaar- en beroepsprocedures inzake ruimtelijke  (bestemmings)plannen bestaat de kans op overschrijden van termijnen en budgetten waardoor de gemeente extra kosten moet maken. 40 500.000 3,59
Garantstellingen zonder tussenkomst WSW: Als gevolg het feit dat de kredietontvanger niet in staat is om aan de verplichtingen te voldoen bestaat de kans dat de gemeente wordt aangesproken op het overnemen van deze verplichtingen met als gevolg een financiële tegenvaller. 10 1.727.000 3,21
Stijgende loonkosten (t.o.v. huidige CAO) 50 250.000 2,72
Verhoogde vraag naar voorzieningen (WWB) 90 150.000 2,45

 

Benodigde weerstandscapaciteit

Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd (Monte Carlo). Hieruit volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden gedekt met een bedrag van € 3,9 miljoen (benodigde weerstandscapaciteit). 

 

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. In onderstaande tabel wordt de totale weerstandscapaciteit weergegeven.

 

Beschikbare weerstandscapaciteit ( x €1.000)
Weerstand Capaciteit
  2021
Algemene reserve 8.855
Totale weerstandscapaciteit 8.855

 

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.

 

 

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit = €8.855.000 = 2,3
benodigde weerstandscapaciteit €3.900.000

 

De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio. Hieronder is de normtabel weergegeven.

 

Weerstandsnorm
Waarderingscijfer Ratio Betekenis
A > 2.0 uitstekend
B 1.4 - 2.0 ruim voldoende
C 1.0 - 1.4 voldoende
D 0.8 - 1.0 matig
E 0.6 - 0.8 onvoldoende
F < 0.6 ruim onvoldoende

Het ratio valt dan in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Om de financiële positie van de gemeente in beeld te brengen, stelt de gemeente Dinkelland jaarlijks een balans en een overzicht van de exploitatie in baten en lasten op. Maar voor een goed oordeel over deze financiële positie zijn aanvullende kengetallen nodig. Deze kengetallen bieden u ondersteuning bij uw kaderstellende en controlerende rol. Bovendien kan met deze kengetallen de gemeente Dinkelland goed worden vergeleken met andere gemeenten. Eén afzonderlijk kengetal zegt niet alles en moet altijd in relatie worden gezien met andere kengetallen.

 

We onderscheiden vijf kengetallen:

1a. netto schuldquote

1b. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

2. solvabiliteitsratio

3. grondexploitatie

4. structurele exploitatieruimte

5. belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden

 

1a. Netto schuldquote

Dit kengetal zegt het meest over de financiële vermogenspositie van de gemeente. Hoe hoger de schuld, hoe meer kapitaallasten (rente en aflossing) er zijn. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Jaarrekening 2021

A

Vaste schulden

33.330 29.467 29.467

B

Netto vlottende schuld

3.039 5.654 1.904

C

Overlopende passiva

5.737 16.502 5.614

D

Financiële vaste activa

6.906 6.119 7.092

E

Uitzettingen < 1 jaar

17.114 17.762 19.423

F

Liquide middelen

514 488 467

G

Overlopende activa

1.415 1.090 1.434

H

Totale baten

69.731 61.110 69.406

 

Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

23,2 42,8 12,3

 

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Zie netto schuldquote, maar dan gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Jaarrekening 2021

A

Vaste schulden

33.330 29.467 29.467

B

Netto vlottende schuld

3.039 5.654 1.904

C

Overlopende passiva

5.737 16.502 5.614

D

Financiële vaste activa

2.803 2.798 2.803

E

Uitzettingen < 1 jaar

17.114 17.762 19.423

F

Liquide middelen

514 488 467

G

Overlopende activa

1.415 1.090 1.434

H

Totale baten

69.731 61.110 69.406

 

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

29,1 48,2 18.5

 

2. Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hieronder wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen. Hoe hoger het aandeel, hoe gezonder de gemeente.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Jaarrekening 2021

A

Eigen vermogen

38.634 33.536 44.036

B

Balanstotaal

88.040 92.434 88.136

 

Solvabiliteit (A/B) x 100%

43,9 36,3 50,0

 

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Deze boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Jaarrekening 2021

A

Niet in exploitatie genomen bouwgronden

0 0 0

B

Bouwgronden in exploitatie

3.883 1.880 3.135

C

Totale baten

69.731 61.110 69.406
 

Grondexploitatie (A+B)/C x 100%

5,6 3,1 4.5

 

4. Structurele exploitatieruimte

Het financiële kengetal structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de (structurele) vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft het ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen, dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.

 

 

(bedragen x € 1.000)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Jaarrekening 2021

A

Totale structurele lasten

66.351 56.302 58.289

B

Totale structurele baten

67.853 56.079 58.319

C

Totale structurele toevoegingen aan de reserves

0 0 0

D

Totale structurele onttrekkingen aan de reserves

152 254 270

E

Totale Baten

69.731 61.110 69.406

 

Structurele exploitatieruimte (B-A)+(D-C)/E x 100%

2,4 0,1 0,4

 

5. Belastingcapaciteit

Dit kengetal geeft de ruimte weer die de gemeente Dinkelland heeft om zijn belastingen te verhogen. De O.Z.B. is voor gemeenten de belangrijkste eigen belastinginkomst. Een hoog tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde geeft aan in hoeverre de gemeente al gebruikt heeft moeten maken van deze optie.

 

 

(bedragen in €)

Jaarrekening 2020

Begroting 2021

Jaarrekening 2021

A

OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

OZB-lasten voor een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (uitgangspunt COELO-atlas)

377 397 405

B

Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

266 266 266

C

Afvalstoffenheffing voor een gezin

130 140 140

D

Eventuele heffingskorting

n.v.t. n.v.t. n.v.t.

E

Totale woonlasten (A+B+C+D)

773 803 811

F

Woonlasten landelijk gemiddelde

776 811 811

 

Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde (E/F) x 100%

99,6% 99,0% 100%

 

Totaal tabel kengetal en uitkomst

Terug naar navigatie - Totaal tabel kengetal en uitkomst

Op basis van onderstaand overzicht blijkt dat qua signaleringswaarden de kengetallen in de categorie “minst
risicovol” zit met uitzondering van de belastingcapaciteit. Dit kengetal komt uit op een neutrale streefwaarde

Kengetal JRK 2020 Beg. 2021 JRK 2021 Minst Neutraal Meest
risicovol risicovol
Netto schuldquote 23,2 42,8 12,3 <90 90 - 130 >130
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen 29,1 48,2 18,5 <90 90 - 130 >130
Sovabiliteit 43,9 36,3 50,0 >50 20 - 50 <20
Grondexploitatie 5,6 3,1 4,5 <20 20 - 35 >35
Structurele exploitatieruimte 2,4 0,0 0,4 >0 0 <0
Belastingcapaciteit 99,6 n.n.b. 100,0 <95 95 - 105 >105

Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf kapitaalgoederen gaat in op de manier waarop het op duurzame wijze in stand houden van kapitaalgoederen (de fysieke gemeentelijke infrastructuur) is geborgd. Onder kapitaalgoederen verstaan we wegen (inclusief kunstwerken), riolering, water, groen en gebouwen. 

 

Voor het geformuleerd doel zijn en worden onderhoudsplannen opgesteld waarin we aangeven op welk kwaliteitsniveau kapitaalgoederen worden onderhouden. Als introductie op deze paragraaf staat hieronder het overzicht van de beheerplannen voor 2021 voor de kapitaalgoederen: 

 

Beheerplannen Vaststelling door raad in jaar Looptijd Financiële vertaling in begroting Uitgesteld onderhoud
Wegen* 2016 n.v.t. ja nee
Riolering 2018 2024 ja nee
Groen beeldkwaliteitsplan en KOG 2020 4 jaar ja nee
Gebouwen 2010 n.v.t. ja nee

 * kunstwerken (duikers en bruggen) vallen onder het aspect 'wegen'

Kaders en cijfers

Terug naar navigatie - Kaders en cijfers

De relevante wettelijke kaders zijn:

  • Gemeentewet: waarin door de gemeenteraad is vastgelegd welke regels voor de waardering en afschrijving van activa gelden. De in artikel 212 Gemeentewet bedoelde verordening is de 'Financiële verordening gemeente Dinkelland (2017)'.
  • Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV): op grond van artikel 12 moeten de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouwen in deze paragraaf aan de orde komen.
  • Burgerlijk Wetboek: waarin opgenomen de gemeentelijke taak als 'goed wegbeheerder' om te zorgen dat het gebruik van de weg geen risico oplevert voor de weggebruiker (wettelijke aansprakelijkheid).
  • Wet Milieubeheer: waaruit de verplichting tot het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is voortgekomen.

 

Algemeen financieel

De kosten van het reguliere en 'groot' onderhoud van de kapitaalgoederen wegen (inclusief bruggen en duikers), groen en gebouwen zijn in het algemeen gedekt via structurele onderhoudsmiddelen in de begroting.

 

Vervangingsinvesteringen en onderhoudskosten van de riolering dekken we via de rioolheffing. 

 

Grotere vervangingsinvesteringen voor kapitaalgoederen, uitgezonderd rioleringen, staan in het algemeen als incidentele investeringen opgenomen in de begroting. De raad stelt de incidentele vervangingsinvesteringen vast.

 

Voor gebouwen stelt de raad de kosten van het groot onderhoud uit de reserve 'Onderhoud gebouwen' beschikbaar. 

 

Algemeen technisch/inhoudelijk

Voor het beheer van wegen en groen wordt de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van CROW (de onafhankelijke kennisorganisatie voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer en werk en veiligheid) toegepast. Bij het onderdeel 'beleid en beheer' gaan we hier nader op in. 

 

In het GRP 2019-2024 zijn de kaders en verplichtingen aangegeven voor riolering en water. In het GRP is vastgelegd hoe we verbeteringsmaatregelen op het rioolsysteem toepassen en hoe we onderhoud uitvoeren. Het GRP is door de raad vastgesteld.

 

Voor het beheer van gebouwen is een meerjaren onderhoudsprogramma (MOP) vastgesteld, waarin de onderhoudsniveaus zijn aangegeven. 

 

Kerncijfers

Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn in de tabel hieronder de kerncijfers vermeld.

  Aspect Binnen de kom Buiten de kom
Wegen Weglengte totaal 122 km 462 km
  Oppervlakte elementenverharding 77 ha 3 ha
  Oppervlakte asfaltverharding 31 ha 127 ha
  Oppervlakte betonverharding 0,3 ha 3 ha
  Oppervlakte overige 1 ha 41 ha
  Aantal bruggen 26 st 58 st
  Aantal duikers 3 st 1.147 st
Riolering

Gemengde hoofdriolering

108 km

 

(verbeterd) Gescheiden stelsel hoofdriolering

29 km.

 

Kolken

9.500

 

Pompunits drukriolering buitengebied

1.209

  Drukriool buitengebied

430 km.

 

Rioolgemalen

49

 

Persleidingen

24 km.

 

IT riolen

5 km.

 

Wadi’s

34

 

Bergbezinkbassins

10

 

Externe overstorten

44

 

Interne overstorten, stuwputten, wervelventielen, etc.

35

Groen Beplantingsoppervlakte (natuurlijk) 32,5 ha 9 ha
  Beplantingsoppervlakte (in cultuur) 25 ha -
  Oppervlakte gazon 56 ha 2 ha
  Aantal bomen 9.850 st pm
Gebouwen Schoolgebouwen 14 locaties
  Sportaccommodaties 12.000 m²
  Maatschappelijke/culturele doeleinden 6.000 m²
  Monumentale gebouwen 1.700 m²
  Eigen bedrijfsvoering 17.480 m²
  Overige gebouwen 13.410 m²

Beleid en beheer

Terug naar navigatie - Beleid en beheer

Algemeen

Het onderhoudsniveau van de openbare ruimte is vastgesteld in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR). Dit plan, dat uitgaat van de systematiek om te werken volgens zogeheten beeldkwailteit, is door de raad vastgesteld in 2014. 

 

Voor het beheer van de wegen en het groen maken we gebruik van de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van CROW. In de catalogus is met foto's aangegeven wat de relatie is tussen beeldkwaliteit (foto) en het onderhoudsniveau (A, B, enz.). De raad heeft daarmee vastgesteld op welk niveau de verschillende kapitaalgoederen of delen van de openbare ruimte worden onderhouden. Daarbij is desgewenst voor de onderscheiden gebiedstypen (binnen of buiten de kom; hotspots) per beheergroep/kapitaalgoed het onderhoudsniveau vastgelegd. 

 

Hulpmiddel bij het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen zijn de beheersystemen (GBI) en de koppeling  tussen de beheersystemen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Door het integrale karakter van het systeem is het een sterk instrument voor het opstellen van beleid voor de openbare ruimte en we kunnen hierdoor optimaal met kosten omgaan. 

 

Wat de gebouwen betreft is de gemeente Dinkelland in veel gevallen verantwoordelijk voor het groot onderhoud. De verantwoordelijkheden voor het dagelijks (klein) en groot onderhoud zijn vastgelegd in huurcontracten of gebruiksovereenkomsten. Daar waar sprake is van leegstand, draagt de gemeente als eigenaar weer de verantwoordelijkheid voor ook het klein onderhoud. Voor de schoolgebouwen heeft de stichting Katholiek Onderwijs Noordoost-Twente (KONOT) en in een enkel geval stichting Consent, de verantwoordelijkheid over het dagelijks, klein en groot onderhoud. Het dagelijks en klein onderhoud van de gebouwen voor de eigen bedrijfsvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenschappelijke regeling Noaberkracht. 

 

Wegen

Voor het beheer van de wegen gebruiken we de (beeld)kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW en de systematiek Rationeel wegbeheer. Jaarlijks beoordelen we de wegen in kwalitatieve zin met een visuele inspectie. Op basis van de resultaten uit de visuele inspecties en de gewenste kwaliteitsniveaus worden onderhoudsmaatregelen bepaald. 

 

Om onderhoudsmaatregelen te prioriteren zijn de arealen onderverdeeld in structuurelementen. Dat zijn wegvakken met een min of meer vergelijkbare gebruiksfunctie. Als structuurelement zijn gebruikt de categorieën Hoofdweg, Buitengebied, Woongebied, Bedrijventerrein en Centrum. Binnen de categorie buitengebied is onderverdeling gemaakt in klassen Standaard, Fietsroute en Extensief (wegen van laagste orde). Binnen Centra is ook de categorie Hot-Spot onderscheiden.    

 

Ook is een onderscheid gemaakt naar de aard van de verharding. Gesloten verhardingen als asfalt of beton vergen een geheel andere wijze van onderhoud dan elementenverhardingen en worden daarom afzonderlijk benaderd. Daarnaast is een onderscheid gemaakt naar verhardingsfunctie (rijbaan, fietspad, voetpad en overige (inritten, parkeervakken etc.). Door gebruik te maken van de genoemde indelingen wordt de mogelijkheid geboden om gedifferentieerd om te gaan met kwaliteit voor de verschillende categorieën.

 

Het kwaliteitsniveau is aangeduid tussen niveau A (goed) en D (slecht). In 2016 hebben we een meerjaren onderhoudsprogramma voor de kapitaalgoederen wegen en kunstwerken vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat we het wegenonderhoud gedifferentieerd gaan uitvoeren op basis van de reeds vermelde functionele indeling van wegen. Daarbij is vastgesteld de hieronder staande kwaliteit te gaan hanteren.

 

 

Scenario 3B: Alles C met HotSpots/centra A en voetpaden B

Gewenste kwaliteit

Bedrijventerrein

Buitengebied

Buitengebied

Extensief

Fietspaden/

recreatief

Centra

Hotspot

Hoofdweg

Woongebied

Asfalt

Rijbanen

C

C

C

C

A

A

C

C

Fietspad

 

 

 

C

 

 

C

C

Voetpaden

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

C

C

Beton

Alle

C

C

C

C

 

 

C

C

Elementen

Rijbanen

C

C

C

C

A

A

C

C

Fietspad

 

 

 

 

 

 

C

 

Voetpaden

C

 

 

C

A

A

C

B

Overige

C

C

C

C

A

 

C

C

 

Kwaliteitsniveau

 

A

B

C

D

Asfalt/beton

Aanzien/uitstraling

Hoog

Standaard

Sober

Verloedering

Kapitaalvernietiging

Matig

Nihil

Groot

Zeer groot

Beheerbaarheid

Voldoende

Goed

Matig

Slecht

Veiligheid/Aansprakelijkheid

Veilig

Grotendeels veilig

Beperkt Veilig

Onveilig

Hinder/Overlast

Nauwelijks

Incidenteel

Regelmatig

Constant

Elementen

Aanzien/uitstraling

Hoog

Standaard

Sober

Verloedering

Kapitaalvernietiging

Matig

Nihil

Matig

Groot

Beheerbaarheid

Voldoende

Goed

Matig

Slecht

Veiligheid/Aansprakelijkheid

Veilig

Grotendeels veilig

Beperkt Veilig

Heel onveilig

Hinder/Overlast

Nauwelijks

Incidenteel

Regelmatig

Constant

 

Bij de keuze voor deze kwaliteitsniveaus horen de effecten zoals weergegeven in de tabel.

 

Het meerjaren onderhoudsprogramma betreft ook de civiele kunstwerken. We hebben in dat programma vastgelegd dat we voor de bruggen en duikers een beheer- en monitoringsprogramma gaan toepassen voor het gepland onderhoud. Vastgelegd is dat we ook hier het basisniveau “C” gaan hanteren. Op basis van inspecties van de kunstwerken wordt een onderhouds- en vervangingsprogramma opgesteld. . We richten ons daarbij in eerste instantie op monitoring aangezien we op dit moment geen actueel beeld van de kwaliteit hebben. Zodra de resultaten vanuit het inspectie- en monitoringsprogramma bekend zijn, zal indien noodzakelijk de hoogte van dit bedrag opnieuw worden bezien.

 

Openbare verlichting

Aan de hand van het beleidsplan ‘Verlichten openbare ruimte’, met daarin uitgangspunten en keuzes voor het beleid, ontwikkelen we plannen voor vervanging en nieuwe plaatsing van openbare verlichting. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid spelen daarbij een rol. Ook met milieuaspecten, lichthinder en lichtvervuiling houden we rekening.

 

Het onderhoud van de openbare verlichting is geregeld via een meerjaren onderhoudsbestek met in totaal zes gemeenten. In totaal worden ca. 5.900 lichtpunten onderhouden.

 

Energiebesparing en duurzaamheidsdoelstellingen behalen we door vervanging van de huidige verlichting door LED verlichting. Inmiddels is 82% van de armaturen voorzien van LED

 

Riolering

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2019-2024) zijn de kaders en het beleid vastgelegd voor het onderhoud en vervanging van de riolering, maar ook voor verbeteringsmaatregelen. Jaarlijks inspecteren we de riolering. De kwaliteit van de riolering wordt bepaald met een analyse van video-inspecties, waarbij we inspectiecatalogus NEN3399 gebruiken. Kwaliteitskwalificaties lopen uiteen van ‘uitstekend’ tot ‘zeer slecht’. Strengen met de kwalificatie ‘slecht’ en ‘zeer slecht’ komen voor reparatie of vervanging in aanmerking. De keuze van de toe te passen onderhoudsmaatregel is afhankelijk van omgevingsfactoren en de eventuele afstemming met andere werkzaamheden.

 

Naast de periodieke (onderhouds)inspecties monitort een hoofdpost dagelijks de rioolsysteem. Via online monitoring worden storingen en calamiteiten automatisch gemeld.

 

Klimaatatlas

In het GRP 2019-2024 is vanwege het Delta Plan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) een budget geraamd voor klimaatmaatregelen. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018 is door gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk de ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Als eerste stap in dat proces is er in 2019 binnen het Twents waternet een klimaatatlas opgesteld, waarmee de kwetsbaarheden voor weersextremen in beeld zijn gebracht.  Het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie is in 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. 

 

Groen

De kwaliteit van groenvoorzieningen wordt primair bepaald op basis van beeldkwaliteit. Hiervoor gebruiken we ook de (beeld)kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van CROW. Maar dan gebruiken we dit vooral om vast te leggen volgens welk kwaliteitsniveau we het groen moeten onderhouden. Hiermee is de basis gelegd voor het onderhoudsbestek. Maandelijks nemen we een steekproef voor de kwaliteit van het groenareaal. Bij goed onderhoud van het groenareaal treedt geen kapitaalvernietiging op. Cultuurbeplanting heeft een eindige levensduur en zal dan door middel van cyclisch vervangen weer op peil worden gebracht.

 

Afhankelijk van de locatie zijn minimale beeldkwaliteitsniveaus vastgesteld door de raad. In het algemeen is kwaliteitsniveau C het gewenst niveau. 

 

Voor bomen binnen de bebouwde kom voeren we naast beeldkwaliteit ook een wettelijke veiligheidsinspectie uit (Visual Tree Assessment). Daarbij bepalen we op grond van het risicoprofiel welke inspectiefrequente nodig is en welke eventuele onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Op deze basis wordt ook het onderhoud uitgevoerd.

 

Buiten de bebouwde kom wordt de wettelijke veiligheidsinspectie ook uitgevoerd, maar wordt het  hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd.

 

Gebouwen

Het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is opgenomen in de meerjaren onderhoudsplanning (MOP). Deze MOP is opgesteld volgens NEN2767 en is gericht op de instandhouding van een pand op kwaliteitsniveau 2 en 3 (op een schaal van 1 tot 6). De MOP heeft een inventarisatie-cyclus van vier jaar en de administratieve actualisatie is elk jaar. Op grond van de hieruit voortvloeiende planning wordt de voorziening voor het groot onderhoud op peil gebracht Het jaarlijks onderhoud gebeurt waar mogelijk in overleg met de gebruiker/beheerder van het betreffende pand (check op nut en noodzaak).

 

 Onderhoudsplannen

Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn onderhoudsplannen opgesteld, waarin is aangegeven op welk kwaliteitsniveau het kapitaalgoed wordt onderhouden. Goede onderhoudsplannen en de consequente uitvoering ervan zijn noodzakelijk. Door het onderhoud volgens planvorming uit te voeren, worden vooral bij wegen aansprakelijkheidsstellingen tot een minimum beperkt.

 

 Afstemming

Jaarlijks stemmen we de onderhoudsplannen voor wegen, riolering en groen op elkaar af. Soms is het mogelijk om het onderhoud in technische en/of financiële zin te combineren. Dat heeft de voorkeur wanneer we daarmee ook de effecten voor de omgeving of de samenleving positief beïnvloeden.

 

De ontwikkelingen op het gebouwenareaal worden permanent gevolgd en waar mogelijk door vertaald op het geplande onderhoud. Daar waar onduidelijkheden over de toekomstige functie van gebouwen aan de orde zijn, krijgt het onderhoud maatwerk. Sinds 2015 hebben de KONOT en stichting Consent de verantwoording voor alle onderhoud van hun schoolgebouwen

Kwaliteit en financieel

Terug naar navigatie - Kwaliteit en financieel

Kwaliteit

Wegen
In 2021 is onderhoud uitgevoerd aan verschillende wegen in onze gemeente. De werkzaamheden zijn ingepland op basis van de inspectieresultaten. Groot asfalt onderhoud is onder meer uitgevoerd aan Oude Postweg (Deurningen), Spiekweg (Lattrop), Johanninksweg (Noord Deurningen) veelal in combinatie met aanbrengen bermverharding. Daarnaast is op meerdere plaatsen kleinschaliger onderhoud uitgevoerd.

 

Onderhoud aan elementenverharding is o.m. uitgevoerd aan Schimmelpenninck v.d. Oyehof en Stobbenkamp in Ootmarsum en in de wijk Janskamp in Denekamp in combinatie met groenwerkzaamheden vanuit KOG. Verder is vooral gewerkt aan plaatselijk herstel van trottoirs en rijbanen.  Langs kanaal Almelo-Nordhorn is betonnen verharding ten behoeve van de verdubbeling van fietspad aangebracht. 

 

Bij de vaststelling van MJOP in 2016 is gekozen om wegenonderhoud uit te voeren op basis van door raad vastgestelde kwaliteitsniveaus. Uit analyses van de resultaten van weginspecties blijkt dat het afgesproken niveau ruimschoots wordt bereikt .

Bruggen

In 2021 is op basis van actuele meldingen en waarnemingen onderhoud verricht aan diverse kunstwerken. Daadwerkelijke  vervanging/planmatig groot onderhoud is getemporiseerd in afwachting van nieuwe rekenregels voor draagkrachtberekeningen. De definitieve NEN-normen zijn inmiddels gepubliceerd. De beschikbare resultaten van de inspecties zijn inmiddels gedateerd; we zijn nu gestart met een actualisatie van inspectie op basis van NEN systematiek. Met de resultaten van de inspecties kan worden bezien in hoeverre de gemeentelijke kunstwerken nog voldoen en welke maatregelen noodzakelijk zijn. De verwachting is dat op basis van de nieuwe inspectieresultaten de komende jaren onderhoud noodzakelijk zal zijn.

 

Openbare verlichting.
Regulier onderhoud is uitgevoerd aan de openbare verlichting op basis van inspecties en meldingen. Projectmatig is in 2020 gewerkt aan verlichting in onder andere Ootmarsum (bedrijventerrein), Weerselo (Bijenlaan en Voortmors) en Rossum (omgeving Korhuislaan).

 

Rioleringen

In 2021 is gestart met de voorbereiding van projecten voor rioolvervanging in Ootmarsum (Laagsestraat, Odemarusstraat) en Denekamp (IJsbaanstraat- Landweerstraat). Gelijktijdig met de rioolvervanging wordt er een regenwaterriool aangelegd. Er is in de kernen Denekamp en Ootmarsum ruim 12 km riolering gereinigd en geïnspecteerd. Er is ter hoogte van de Priorweg in Denekamp over een lengte van 150 meter een relining aangebracht in het stamriool naar de rioolwaterzuivering. Verspreid over de gemeente zijn in het buitengebied meerdere rioolgemalen gerenoveerd, waarbij pompen en besturing zijn vervangen. Als uitvloeisel van de inspecties zijn door wegfresen op diverse plaatsen boomwortels en andere obstakels verwijderd.


Het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie is in 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. De projecten in de Bromeliastraat en Prins Bernhardstraat in Denekamp zijn in voorbereiding. Uitvoering verschoven naar 2022.

 

Groen

In 2020 is het Kwaliteitsplan Openbaar Groen vastgesteld (KOG). Op basis van dat plan en het daarbij horende uitvoeringsprogramma zal de komende jaren worden gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het openbaar groen in onze gemeente. In kader van KOG zijn in Denekamp delen van Janskamp aangepakt. In Ootmarsum is de groenvoorziening in de omgeving Schimmelpenninck v.d. Oyehof en Stobbenkamp aangepakt. 

 

Er zijn overeenkomsten gesloten voor diverse participatieprojecten, waarbij onderhoud aan de openbare ruimte wordt overgedragen aan bewoners. Dit is gebeurd op diverse locaties in  Denekamp (o.a. Averhofstraat, Anjerstraat), Ootmarsum (o.a. van Bodelswingstraat, De Duus), en locaties in Deurningen, Tilligte en Lattrop.

 

Gedurende 2021 is regulier onderhoud uitgevoerd aan het openbaar groen; dit betreft voornamelijk verzorgend onderhoud en is grotendeels uitgevoerd door SPN/buitendienst. Door middel van periodieke inspecties (schouwen) wordt steekproefsgewijs de kwaliteit van de geleverde werkzaamheden beoordeeld.

 

In onderstaande grafiek is per functioneel onderdeel (verblijfsgebied en buitengebied) de totaalindruk in beeldkwaliteit weergegeven. De totaalindruk is uitgesplitst naar de onderdelen verzorging, verharding, meubilair en groen. Uit de grafiek is af te lezen dat de door raad vastgestelde beeldkwaliteit wordt bereikt.

Schouwresultaten 2021

 

 

Gebouwen. 
In 2021 is het klooster in Ootmarsum overgedragen, m.u.v. de kapel en toren en een stuk van de tuin binnen de muren. Wanneer de opschortende voorwaarden hiervoor vervuld zijn kunnen deze ook geleverd worden. De Radboudzalen zijn eveneens overgedragen eind 2021. 

 

Financieel

Structurele financiële onderhoudsgelden gebruiken we in beginsel voor het reguliere en ‘groot’ onderhoud voor wegen en groen. Onderhouds- en vervangingsinvesteringen voor riolering dekken we uit het rioolfonds. Door afstemming van onderhouds- of vervangingsmaatregelen is het mogelijk dat structurele onderhoudsgelden worden aangevuld met incidentele middelen op grond van investeringen of met middelen uit de rioolheffing. Ook andere interne en externe bronnen van financiering zijn mogelijk, bijvoorbeeld middelen uit de reserves of bijdragen van externe partijen.

 

Wegen
Het regulier onderhoud wordt aangepakt, zoals wordt aangegeven door het meerjaren onderhouds programma, die jaarlijks wordt geactualiseerd. Binnen dit programma wordt eveneens rekening gehouden met een percentage  voor onvoorziene omstandigheden en tegenvallers. De reserve 'wegen en kunstwerken' is bedoeld om planmatig groot onderhoud gelijkmatig over de begrotingsjaren te verdelen.

 

Bruggen

In 2016 hebben we het 'Meerjaren onderhoudsprogramma' vastgesteld. Besloten is daarbij om door middel van een nader onderzoek de kunstwerken in kaart te brengen. Vooruitlopend hierop is besloten met ingang van 2017 om tot het jaar 2021 structureel €50.000 toe te voegen aan het budget.

 

Rioleringen 

Er wordt gestreefd naar 100% dekking van de rioleringstaken vanuit de rioolheffing. Investeringen in de riolering voor verbeteringsmaatregelen en rioolvervanging moeten volgens de regels van de BBV worden geactiveerd en langjarig afgeschreven. . Dit is vastgelegd in het GRP 2019-2024.

 

Gebouwen

Voor het groot onderhoud van de gebouwen staat de voorziening “planmatig onderhoud gebouwen” ter beschikking. De afgelopen jaren is gebleken dat de controle op nut en noodzaak geleid heeft tot besparingen op de geplande financiële uitgaven. De jaarlijkse dotatie aan de reserve groot onderhoud is eind 2021 door de gemeenteraad vastgesteld op € 270.215.

 

Alleen de aangewende middelen worden verrekend met de onderhoudsreserve.

Financiering

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Algemeen

De wet financiering decentrale overheden (fido) bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Het doel hiervan is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte financiering (kasgeldlimiet) en regels voor lange financiering (renterisiconorm). Het onderscheid is gelegd bij 1 jaar.

 

Kasgeldlimiet en korte financiering

De kasgeldlimiet heeft als doel de financiële gevolgen van schommelingen in de rente op korte leningen (< 1 jaar) te beheersen. De limiet is bepaald op 8,5% van de totale begroting.

 

Een kasgeldlimiet van €5,4 miljoen betekent dat Dinkelland in 2021 tot een bedrag van €5,4 miljoen met kort geld ( looptijd < 1 jaar) mag financieren.

 

Kasgeldlimiet

(bedragen x €1 mln)

Begrotingstotaal 2021

  63,5

Vastgesteld percentage

         8,50%

Kasgeldlimiet

5,4

 

Renterisiconorm en lange financiering

De renterisiconorm is een instrument voor de beheersing van het risico van een rentewijziging. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Er mag dus maar 1/5e deel van de totale begroting aan rentegevoeligheid onderhevig zijn.

 

Renterisiconorm

(bedragen x €1 mln)

Begrotingstotaal 2021

 63,5

Vastgesteld percentage

       20%

Renterisiconorm

    12,7

Renterisico: herfinanciering + renteherziening

                      3,9

Ruimte

                     8,8

In 2021 wordt geen renterisico gelopen volgens de renterisiconorm.

 

Leningen

Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de geldleningen in 2021:

 

Leningen (opgenomen)

(bedragen x €1 mln)

Beginstand per 1 januari 2021

 33,3

Bij:

nieuwe leningen t.b.v. investeringen

                 0,0

Af:

reguliere aflossingen

                   3,8 

 

vervroegde aflossingen

              0,0

Eindstand per 31 december 2021

29,5

 

Algemene ontwikkelingen

Geldleningen

In 2021 hebben geen renteherzieningen plaatsvinden. De reguliere aflossingen in 2021 zijn € 3,8 miljoen en de rentelasten €621.000.

 

Rentevisie, liquiditeit en schatkistbankieren

De gemeente Dinkelland heeft gekozen voor spreiding in de financieringsmogelijkheden.  Door een actuele liquiditeitsplanning kan worden ingespeeld op eventuele tekorten of overschotten in de toekomst. Zo wordt door het aantrekken van langlopende geldleningen ingespeeld op eventuele liquiditeitstekorten voor de lange termijn. 

 

Eventuele voorziene tekorten op de korte termijn worden opgevangen door het aantrekken van 1 maands geldleningen. Het 1 maands rentetarief is op dit moment negatief. Dat betekent dat de gemeente bij het aantrekken van een kasgeldlening met een looptijd van 1 maand rente ontvangt.

 

EMU Saldo

Het EMU saldo is in grote lijnen het exploitatiesaldo voor bestemming plus de afschrijvingen min de investeringen over een bepaald jaar. Voor 2021 is het EMU-saldo -/- €5,2  mln.   

Verbonden partijen

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Algemeen
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, of waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt. Het aangaan van banden met verbonden derde partijen komt altijd voort uit het publieke belang. Het is een manier om een bepaalde publieke taak uit te voeren.

 

Op 26 februari 2019 heeft uw raad het Beleidskader verbonden partijen 2019 vastgesteld. In dit beleidskader zijn de volgende punten verder uitgewerkt:
1. Afwegingskader deelname verbonden partijen
2. Bestuurlijke rollen (eigenaar en opdrachtgever)
3. Toezicht op verbonden partijen
4. Informatievoorziening aan de raad

 

Door het vaststellen van het Beleidskader verbonden partijen 2019 beschikt de gemeente over een afwegingskader voor toekomstige besluitvorming over toe- en uittreden bij verbonden partijen. Daarnaast geeft dit beleidskader aan hoe de gemeente grip op verbonden partijen wil vormgeven en welke rollen de gemeente daarbij heeft.

 

Deze paragraaf is om twee redenen voor u van belang. Op de eerste plaats voeren verbonden partijen vaak beleid uit dat de gemeente in principe zelf ook kan doen. De gemeente blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Er blijft dus voor u nog steeds een kader stellende en controlerende taak over bij die programma’s. De tweede reden betreft de kosten – het budgettaire beslag- en de financiële risico’s die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen.

 

De verbonden partijen van de gemeente Dinkelland worden hieronder beschreven.

Terug naar navigatie - Wat hebben we gedaan in 2021?

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Recreatieschap Twente

Per 1 januari 2022 is de bedrijfsvoeringsorganisatie Recreatieschap Twente ontstaan als zelfstandige organisatie. Hiervoor maakte het recreatieschap nog deel uit van de Regio Twente. Het recreatieschap heeft ten doel het bevorderen van een evenwichtige ontwikkeling van recreatieve voorzieningen in Twente. De belangrijkste taken bestaan uit het beheer en onderhoud van een aantal recreatieve routes en van een drietal recreatieparken (Het Rutbeek in Enschede, Het Hulsbeek in Oldenzaal en Het Lageveld in Wierden).

 

Centrumregeling Beschermd Wonen

Deze regeling heeft tot doel om de gemeenschappelijke belangen van de deelnemers te behartigen op het gebied van Beschermd Wonen zoals bedoeld in de Wmo 2015. De uitvoering is belegd bij centrumgemeente Enschede en vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst (DVO).  De DVO is in werking getreden per 1 januari 2022.

 

Regionaal Energiebedrijf Noord Oost Twente

Op 8 maart 2022 heeft de gemeenteraad besloten om in te stemmen met de oprichting van een Regionaal Energiebedrijf Noord Oost Twente samen met andere gemeenten en een aantal Lokale Energie Initiatieven (LEI's). Ook de gemeenten Tubbergen en Losser hebben dit besluit genomen. 

Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Inleiding
De oververhitte woningmarkt uit 2020 heeft in 2021 nog een extra boost gekregen door een ongekende vraag naar woningen. 
Gevolgen en kenmerken hiervan zijn o.a. de extra vraag naar betaalbare woningen, stijgende woningbouwprijzen, sterke arbeidsmarkt en lage rentestanden.

 

In deze paragraaf treft u de stand van zaken en de voortgang van de verschillende grondexploitaties over het jaar 2021 aan. De belangrijkste ontwikkelingen in 2021 waren:

  1. Verkoop van 31  woningbouwkavels;
  2. Verkoop van 0,5 ha bedrijfsgrond in plaats van 1,1 ha geprognosticeerd;
  3. Start van de gronduitgiftes in de plannen Hopmanstraat (6 kavels), Noord Deurningen (8 kavels, laatste fase), Deurninger es 4e veld (11 kavels) en Saasveld De Lenne (15 kavels)

 

Grondbeleid

De Raad heeft op 12 juli 2016 de Nota Grondbeleid vastgesteld:

  • Conform het provinciaal beleid mag Dinkelland bouwen voor lokale (eigen) behoefte en zijn definitieve afspraken gemaakt over een verschuiving van uitbreiding naar inbreiding.
  • In het kader van de prestatieafspraken met de Provincie Overijssel zijn afspraken gemaakt over het aantal woningen dat Dinkelland tot 2026 mag realiseren.
  • Het grondbeleid is ondersteunend aan de behoeftes uit de prestatieafspraken op de terreinen van volkshuisvesting en bedrijventerreinen.

 

Het grondbeleid van de gemeente is en instrument om (ruimtelijke) doelstellingen te bereiken. De nota Grondbeleid is een kader, waarmee sturing wordt gegeven aan de beleidsdoelstellingen volkshuisvesting, ruimtelijke ontwikkeling en economie.

 

De complexen in 2021

Kosten bouw- en woonrijp maken

De complexen zijn doorgerekend op basis van kostenramingen bouw- en woonrijp maken van de afdeling Openbare Ruimte.


Opbrengsten

De bouwcapaciteit in de grondcomplexen (aantallen kavels en/of te bouwen woningen alsmede de hectares uitgeefbaar bedrijventerrein) zijn overeenkomstig de woonvisie respectievelijk bedrijventerreinenvisie. De nog te verkopen bouwkavels zijn doorgerekend met de grondprijzen uit de grondprijsbrief 2022. In het kader van het voorzichtigheidsprincipe zijn de opbrengsten niet geïndexeerd.

 

Winstnemingen

De winstnemingen zijn tot stand gekomen op basis van de verplichte poc methode uit het Besluit Begroting en Verantwoording (afgekort BBV) Dit betreft de verhouding reeds gerealiseerde kosten ten opzichte van de totaal te verwachten en gerealiseerde kosten enerzijds en de verhouding reeds gerealiseerde opbrengsten ten opzichte van de totaal te verwachten en gerealiseerde opbrengsten. Dit percentage mag van het te verwachten eindresultaat als winst worden genomen.

 

Overzicht van de complexen in 2021

  1. Pierik: De laatste 3 kavels zijn verkocht. Het woonrijp maken is opgestart en zal in 2022 worden afgerond en daarna kan de grondexploitatie worden afgesloten.
  2. Brookhuis: De laatste kavel is verkocht. Het woonrijp maken zal in 2022 zijn afgerond. Daarnaast zal het deelplan Noordwest in 2022 in procedure gaan. Het omvat 24 woningen waarvan 7 sociale huurwoningen, 5 starterswoningen, 6 twee onder een kap woningen en 6 vrijstaand. De start uitgifte wordt eind 2022 verwacht.  
  3. Deurninger es: Het deelplan 4e veld (11 woningen) is in december in de verkoop gegaan. Alle kavels zijn verkocht. De opbrengsten worden begin 2022 verwacht.
  4. Rossum Noord: Het woonrijp maken zal in 2022 zijn afgerond en kan de grondexploitatie worden afgesloten.
  5. Lattrop Kraakenhof: Het woonrijp maken zal in 2022 zijn afgerond en kan de grondexploitatie worden afgesloten 
  6. Spikkert: De laatste 5 kavels van fase 1 en 2 zijn verkocht. Het bestemmingsplan voor fase 3 is in procedure gebracht. Het betreft 37 woningen waarvan 4 sociale huurwoningen. Naar verwachting zal in de eerste helft van 2022 de derde fase in de verkoop gaan. 
  7. Commanderie: Het deelplan Erve Molenbeek (7 kavels) is in de verkoop gegaan. Alle kavels zijn verkocht. De laatste aktes zullen begin 2022 worden gepasseerd. De kosten van bouwrijp maken blijven binnen de financiële kaders.
  8. Noord Deurningen: De laatste fase met 8 kavels is in de verkoop gegaan. Alle kavels zijn verkocht. De laatste aktes zullen in 2022 worden gepasseerd.
  9. Tilligte: De laatste kavel is verkocht. Het woonrijp maken zal in 2022 zijn afgerond en kan de grondexploitatie worden afgesloten. 
  10.  Aveskamp: Dit plan is voorlopig uit de verkoop gehaald ivm eventuele ontwikkelingen in het kader van onderwijshuisvesting.
  11. Hopmanstraat: De 6 kavels zijn in verkoop gegaan en allemaal verkocht.
  12.  Denekamp Oost: Het plan voor 42 woningen zal begin 2022 in procedure gaan. De verwachting is dat de kavelverkoop eind 2022 zal worden opgestart.
  13. Saasveld De Lenne: De 15 kavels zijn in december 2021 allemaal verkocht. De opbrengsten zullen in de eerste helft van 2022 worden gerealiseerd.

 

B.   Bedrijventerreinen

  1. De Mors: 1 Kavel is verkocht. Voor de overige kavels zijn verkoopovereenkomsten gesloten.
  2. Echelpoel III: 1 Kavel moet nog notarieel worden gepasseerd. Daarna is het plan uitverkocht.
  3. Sombeek IV: Alle kavels zijn verkocht. Het woonrijp maken wordt in 2022 afgerond en kan de grondexploitatie worden afgesloten.

       

Resume
In 2021 zijn in totaal 31 woningbouwkavels en 0,5 hectare bedrijfsgrond verkocht (waarvan de notariële aktes zijn gepasseerd) waar we op begrotingsbasis uitgingen van 28 woningbouwkavels en 1,1 hectare bedrijfsgrond. Ultimo 2021 waren voor nog eens 46 woningbouwkavels en 15.152 m2 bedrijfsgrond verkoopovereenkomsten gesloten.

 

Winstnemingen

Omdat de te verwachten eindresultaten voorlopige eindresultaten zijn, kunnen deze jaarlijks variëren: dit heeft invloed op de hoogte van de winstneming. Daarom komt het voor dat enkele winstnemingen uit het voorgaande jaar gecorrigeerd dienen te worden.
Voor 2021 wordt € 0,8 miljoen winst genomen.


 
Financiële resultaat

In 2021 is voor een totaalbedrag van € 3,2 miljoen aan inkomsten gerealiseerd. Hier stonden kosten van € 1,5 miljoen (o.a. verwervingen, bouw- en woonrijp maken, plankosten en rente) en een winstneming van € 0,8 miljoen tegenover.
Daarmee is de boekwaarde van het grondbedrijf uiteindelijk van € 5,4 miljoen gedaald naar € 4,6 miljoen gedaald.


 
Risico's

De boekwaardes van de grondexploitaties zijn cumulatief doorgerekend met de kans op een rentestijging van 1%, de stagnatie van grondverkopen voor woningbouwkavels in een periode van 2 jaar en een periode van 4 jaar voor bedrijfskavels, een extra kostenstijging bouw- en woonrijp maken van 3% bovenop de reeds gehanteerde kostenstijging voor een periode van 3 jaar en de kans op tegenvallers in het bouw- en woonrijp maken. Dit betrekken wij bij de berekening van onze benodigde weerstandscapaciteit in relatie tot het beschikbare weerstandsvermogen. Hiervoor verwijzen wij u naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

 

Grondprijsbrief

Bij de vaststelling van de grondprijsbrief 2022 zijn de kaveluitgifteprijzen licht verhoogd. In het taxatieadvies is daarbij de randvoorwaarde meegegeven om in het tweede kwartaal van 2022 de grondprijzen opnieuw tegen het licht aan te houden.

 

Verwachtingen

De huidige grondexploitaties zijn behoudend doorgerekend en geactualiseerd.
Ondanks de goede marktomstandigheden en positieve vooruitzichten op de woningmarkt mogen tegenvallende verkoopresultaten niet helemaal worden uitgesloten. Mocht zich dit voordoen dan heeft dit gevolgen voor de jaarlijkse winstnemingen; deze kunnen dan aanzienlijk lager uitvallen.

 

Omdat de voorraad woningbouwkavels op korte termijn opnieuw uitverkocht raakt, zullen we de focus blijven leggen op toekomstige gemeentelijke woningbouwlocaties. Daarnaast wordt in diverse kernen een actieve grondpolitiek gevoerd om toekomstige bouwlocaties te verwerven.

 

Voor 2022 verwachten we:

  • Kaveluitgiftes op te starten voor Spikkert 3e fase (37 kavels), Brookhuis Noord West (24 kavels) en Denekamp Oost (42 kavels);
  • Raadsvoorstel ten behoeve van de toekomstige woningbouwopgave in de kern Denekamp als gevolg van de vrijkomende scholenlocaties;
  • Raadsvoorstel Visie en prognose op toekomstige bedrijfsgronden.

Bedrijfsvoering

Beleidsindicatoren

Terug naar navigatie - Beleidsindicatoren

De beleidsindicatoren geven een beeld van de prestaties hoe de besteding van de beschikbare middelen gaat plaatsvinden. In meetbare eenheden zullen de beleidsindicatoren informatie verschaffen over de interne beleidsprestaties maar ook in vergelijking met andere overheden. Onderbouwde keuzes kunnen worden gemaakt om te kunnen bijsturen als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Naast opname in de begroting worden deze indicatoren digitaal beschikbaar gesteld op de website waarstaatjegemeente.nl.

 

bron:

Vensters voor bedrijfsvoering 2021

 

peildatum:

deelname 2021

 

 

 

 

Indicator

Waarde

Eenheid

Financieel

 

 

Omvang formatie

6,98

Aantal fte per 1.000 inwoners.

Omvang bezetting

8,37

Aantal medewerkers per 1.000 inwoners.

Omvang overhead

100,0%

Totale overhead gedeeld door totale lasten.

Apparaatskosten

€ 695

Kosten per inwoner.

Externe inhuur

12,0%

Kosten externe inhuur gedeeld door de totale loonsom plus kosten externe inhuur.

 

 

 

Maatschappelijk

 

 

Afstand tot de arbeidsmarkt

0,5%

Percentage medewerkers met een "afstand tot de arbeidsmarkt".

 

 

 

HRM

 

 

Vrouwen in leidinggevende positie

50%

Aantal vrouwen in leidinggevende positie gedeeld door het totaal aantal leidinggevenden. 

Ziekteverzuim

4,7

De verzuimde dagen gedeeld door het totaal aantal beschikbare dagen keer 100%.

Frequentie ziektemeldingen

0,5

Het gaat om het gemiddeld aantal ziekmeldingen per medewerker.

Vergroening (35-)

21,5%

Aantal medewerkers tot 35 jaar gedeeld door totaal aantal medewerkers.

Vergrijzing (55+)

34,5%

Percentage medewerkers van 55 jaar of ouder t.o.v. totaal aantal medewerkers.

Instroom

5,4%

Ingestroomde medewerkers gedeeld door het aantal medewerkers op 1 januari.

Uitstroom

7,3%

Vertrokken medewerkers gedeeld door het aantal medewerkers op 1 januari.

 

 

 

Klant

 

 

Betaaldiscipline

95%

Percentage inkoopfacturen dat binnen wettelijke betaaltermijn wordt betaald.

E-facturering

Niet bekend

 

 

 

 

Huisvesting

 

 

Werkplekindex

1,2

Aantal werkplekken gedeeld door het aantal fte.

Energiekosten

€ 10

Kosten gas en elektra gedeeld door de beheerde oppervlakte (14.339m2)

 

 

 

ICT

 

 

Beheerde applicaties

210

Het gaat om technisch en/of functioneel beheerde applicaties.

ICT meldingen per klant

6,8

Het aantal officiele ICT meldingen in Topdesk gedeeld door het aantal medewerkers van de organisatie.

Informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Informatieveiligheid

Inleiding

Informatieveiligheid heeft ook in 2021 veel aandacht gehad. Net als alle gemeenten in Nederland heeft ook onze gemeente zich gecommitteerd aan het implementeren van het uniforme normenkader voor informatiebeveiliging, de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).

 

Doelstellingen

De belangrijkste gemeentelijke doelstellingen op het gebied van informatieveiligheid zijn:

  • Wij laten naleving op beleid, normen beheersmaatregelen zien
  • We passen risicomanagement toe om onze activiteiten te prioriteren
  • We beschermen informatie in onze kritische bedrijfsprocessen en informatiesystemen, en zorgen
  • dat de toegang tot deze systemen goed wordt beheerd
  • We voeren maatregelen gestructureerd door, en toetsen de uitvoering hiervan
  • Onze medewerkers zijn bewust van de informatieveiligheidsrisico’s, en handelen daar naar
  • We reageren adequaat op incidenten
  • We voeren regie op uitbestede diensten

 

Succesbepalende factoren

Belangrijke uitgangspunten in 2021 zijn geweest:

  • Volwassen kwaliteitssysteem (ISMS)
  • Doorontwikkelde verantwoordingscyclus
  • Vergroot bewustzijn medewerkers
  • Structureel intern controleprogramma
  • Regie op uitbesteding en samenwerking
  • Verbeterd identiteits- en toegangsmanagement
  • Voldoen aan Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO)
  • Actueel en werkend incidentmanagementproces

 

Realisatie

Er zijn stappen gezet die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen. Deze stappen hebben op organisatorisch niveau plaatsgevonden, maar ook binnen organisatieonderdelen en teams is gewerkt aan het doorvoeren van verscheidene beveiligingsmaatregelen. Over 2021 is vooral aandacht besteed aan:

  • Het kwaliteitssysteem (ISMS)
  • Het vergroten van medewerker bewustzijn
  • Doorontwikkeling ENSIA
  • Actiemanagement op de BIO
  • Externe toetsing
  • Incidentmanagement

 

ENSIA

Op het gebied van de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) zijn de volgende mijlpalen behaald:

  • De informatiebeveiligingsnormen DigiD en Suwinet zijn op basis van de ENSIA systematiek getoetst. Uit dit traject blijkt dat de gemeente in control is.
  • Hetzelfde geldt voor de geselecteerde informatiebeveiligingsnormen van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), de Basisregistratie Ondergrond (BRO) en de Wet Waardering Ontroerende Zaken (WOZ).

 

Aandachtspunten

Punten die in 2022 extra aandacht krijgen zijn:

  • Bewustwordingsprogramma
  • Bedrijfscontinuïteit
  • Identiteits- en toegangsmanagement
  • Actief openbaar maken en anonimiseren
  • ENSIA

 

Incidenten en datalekken

Het afgelopen jaar is hard gewerkt om incidenten te signaleren en te behandelen. Ook is tijd geïnvesteerd om het proces aan te scherpen en de bekendheid van dit proces met actoren in de organisatie te vergroten. Er hebben zich enkele datalekken voorgedaan. Door snel handelen is het risico voor betrokkenen erg laag gebleven. De incidenten zijn op de juiste wijze afgehandeld en geëvalueerd door de verantwoordelijk medewerkers.